De spurt om het grote geld

Alain Mouton
Alain Mouton Redacteur bij Trends

Vorig weekend de Ronde van Vlaanderen, gisteren de Scheldeprijs, zondag Parijs-Roubaix. Voor de wielerliefhebber kan de week niet kapot. Maar achter de schermen vechten ploegen, organisatoren en de internationale wielerunie UCI om een almaar groeiende berg geld.

In april gaat alle aandacht naar de profwielrenners die hellingen en kasseien bedwingen. Een harde en soms bitse strijd, volledig naar het beeld van wat op de achtergrond gebeurt. Daar zijn de kemphanen de wielerploegen, de internationale wielerunie UCI en de wedstrijdorganisatoren. Soms merkt de buitenwacht iets van de hoogoplopende discussies, als het gaat over het verbod van communicatiemiddelen tijdens de wedstrijd (het zogenaamde oortjesverbod). Maar de echte strijd gaat dieper: wie heeft het voor het zeggen in die wielerwereld? En vooral: wie gaat er met de centen lopen? Hier staan de profteams tegenover de UCI en grote organisatoren als ASO (Amaury Sports Organisation).

In vergelijking met andere sporten gaat er in het wielrennen relatief weinig geld om. Het totale budget van alle achttien WorldTour-ploegen, de wereldtop in het wielrennen, bedraagt de helft van dat van Real Madrid. De Spaanse voetbalploeg heeft een jaarbudget van 450 miljoen euro. Een WorldTour-team als HTC Highroad (met de Britse topsprinter Mark Cavendish) moet het zien te rooien met 15 miljoen euro. Dat is evenveel als pakweg AA Gent. In vergelijking met andere sporten is wielrennen ondergefinancierd.

Ook de tv-rechten zijn een habbekrats als we ze afzetten tegen de courante bedragen in het voetbal. De tv-rechten voor de Engelse Premier League zijn jaarlijks goed voor 1,4 miljard euro. De Belgische Jupiler League verkocht haar rechten voor 44 miljoen euro. “De totale tv-rechten voor alle wielerevenementen op een jaar moeten ongeveer 150 miljoen euro bedragen”, zegt Wim Lagae, docent sportmarketing aan de KU Leuven en de Lessius Hogeschool. “Bovendien zijn die opbrengsten allesbehalve evenredig verdeeld tussen ploegen en organisatoren.” Zo rijft ASO, de organisator van de Tour de France en klassiekers als Parijs-Roubaix en Luik-Bastenaken-Luik, 65 procent binnen. Maar de wielerploegen zien daar niets van. Zoals Patrick Lefevere, ploegmanager van het Quick-Step-team (de ploeg van Tom Boonen) altijd stelt: “Wielrenners zijn de broodnodige acteurs in een film die wereldwijd pakken inkomsten genereert.” Lagae: “Een voetbalploeg als KV Kortrijk werkt met een budget van 6 miljoen euro. 2 miljoen daarvan komt van de tv-rechten. Daar kunnen wielerploegen voorlopig slechts van dromen.”

Wielerploegen zijn voor 90 procent van hun inkomsten afhankelijk van sponsoring. “Inkomsten uit transfers, merchandising en hospitality (bedrijven die vips uitnodigen op wielerevenementen, nvdr) zijn bijna te verwaarlozen als je het vergelijkt met andere sporten”, zegt Philiep Caryn, marketingmanager van Quick-Step, hoofdsponsor van de gelijknamige wielerploeg. “Wielerteams hebben ook geen inkomsten uit ticketverkoop. Maar met de mondialisering van de sport die nu op kruissnelheidzit, zijn er nog heel wat groeimogelijkheden. Ook de tv-rechten zullen toenemen, zeker naarmate er meer en meer wedstrijden in Azië, Amerika en Australië worden gereden.”

Een eigen liga?

Vijf jaar gelden schatte toenmalig UCI-voorzitter Hein Verbruggen de omzet van de wielersport op 350 miljoen euro. Tegen 2017 zou die oplopen tot 800 miljoen euro. Van die groter wordende taart willen de verschillende actoren elk een aardig stuk meepikken.

En dat zorgt voor spanningen. Zo verdenkt UCI-voorzitter Pat McQuaid een aantal profploegen ervan een privéliga te willen oprichten, naar analogie van de Formule 1 in de autosport en de Amerikaanse basketbalcompetitie NBA. Die laatste is geen lid van de internationale bastketbalorganisatie FIBA. Mocht een aantal ploegen voor zo’n ‘Amerikaanse’ aanpak kiezen, dan staat de UCI als regulator buitenspel. Wielerploegen zouden dan samen de organisatoren een eigen kalender kunnen opzetten, zonder UCI-schoonmoeder die bepaalt aan welke wedstrijden de WorldTour-ploegen moeten deelnemen. Het enthousiasme bij de profploegen om te starten in de nieuwe Ronde van Peking in oktober is bijvoorbeeld zeer beperkt. Naast de wereldkampioenschappen is dit de enige wedstrijd die de UCI (in samenwerking met een privémarketingbedrijf) autonoom organiseert. De UCI is van plan om zelf die tv-beelden en de marketingrechten te verkopen. De ploegen zien daar niks van.

Met een privéliga is dat anders. Het is het ideale vehikel om het gros van de middelen en vooral dan de tv-rechten die de sport genereert naar de ploegen te doen vloeien. Lagae: “De kans dat er een privéliga ontstaat, buiten UCI om, is klein. Wel zullen de wielerploegen proberen om een deel van de toenemende tv-rechten binnen te halen. Maar daarvoor moeten ze samenwerken met de organisatoren, die een sterke machtspositie aan het opbouwen zijn. Zij zitten in een comfortabele positie. ASO haalt twee derde van alle tv-rechten binnen. Het heeft bijna een monopolie en wil dat zo houden. In Vlaanderen heeft Flanders Classics (van Woestijnvis-baas Wouter Vandenhaute) een sterke positie met de rechten op wedstrijden als de Ronde van Vlaanderen en Gent-Wevelgem. De profploegen zullen eensgezind naar buiten moeten treden als ze hun deel van de tv-rechten willen opeisen.” En dat is niet eenvoudig. De AIGCP, de vertegenwoordiger van de profploegen, is nog altijd een zwak georganiseerde en weinig professionele belangengroep. Al zijn er met de komst van Angelsaksische ploegen als Team Sky of Team Garmin-Cervélo (de ploeg van wereldkampioen Thor Hushovd) nu wel meer geschoolde ploegmanagers.

Een wereldsport

Maken de ploegen een kans om een deel van de groeiende wielerkoek te grijpen? Philiep Caryn is niet pessimistisch. “Nooit waren er zoveel internationaal hoog aangeschreven merken in het wielrennen aanwezig als nu. Zij brengen massaal sponsorgelden binnen.” Caryn wijst erop dat het tien jaar geleden zo goed als uitgesloten was dat multinationals, laat staan beursgenoteerde bedrijven, de grote wielersponsors zouden zijn. Vandaag zijn grote sponsors als Omega Pharma en Quick-Step (via Mohawk Industries) beursgenoteerde bedrijven. Idem voor het op de NYSE genoteerde Garmin en HTC.

De mondialisering van het wielrennen is een glijmiddel om internationale sponsors naar de sport te lokken. Het is voor die bedrijven enorm belangrijk dat marketingcampagnes in Europa (de bakermat van het wielrennen) worden doorgetrokken naar de VS en Azië. En dat kan nu, met de Tour Down Under in Australië of de Ronde van Californië. “Via een internationalisering en een betere spreiding van de wedstrijden wil de UCI de aandacht van de wielerliefhebber het hele jaar door op peil houden en de sponsors over een langere periode kansen op zichtbaarheid bezorgen. Niet toevallig explodeerden de jongste twintig jaar de budgetten van de wielerteams, net toen de mondialisering op gang kwam”, stelt Caryn vast. In 1992 bedroeg het gemiddelde budget van een topteam 3,9 miljoen euro. In 2000 liep het gemiddelde op naar 7,2 miljoen euro. Mapei-Quick Step (toen met Johan Museeuw) spande in die periode de kroon met 10,8 miljoen euro. De gemiddelde budgetten liggen momenteel tussen 10 en 12 miljoen euro. Caryn: “Het staat als een paal boven water dat de te verdelen middelen groter worden, ook de tv-rechten waar de wielerploegen vroeg of laat een deel van zullen innen.”

Toch waarschuwt Wim Lagae dat de tv-rechten nooit dé melkkoe van het wielrennen zullen worden: “Wielerwedstrijden organiseren en uitzenden, blijft duur. Het vindt plaats op de openbare weg, wat een zware investering vergt om de veiligheid te garanderen. De netto-opbrengsten van wielerwedstrijden zullen nooit het niveau van het voetbal halen. Ook de mediagroepen moeten er heel wat geld in steken.” Wielrennen op tv kan in theorie meer opbrengen als het via betaalzenders zou worden uitgezonden. “Maar gerechtelijke uitspraken bepalen dat grote wedstrijden op het open net moeten worden aangeboden”, waarschuwt Lagae. “Het grote geld valt er dus niet mee te verdienen. Voor merchandising is er wel groeimarge. Maar andere inkomstenbronnen zoals ticketing zie ik het wielrennen niet direct aanboren. Of je moet een inkomprijs vragen op de Muur van Geraardsbergen of aan de kasseistroken van Parijs-Roubaix.”

ALAIN MOUTON

Het team van topsprinter Mark Cavendish heeft een budget van 15 miljoen euro. Dat is evenveel als pakweg AA Gent.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content