De sluipende erosie van Amerikaanse investeringen in België

Het belang van de Amerikaanse bedrijven in ons land kalft geruisloos af. Vele slanken gestaag af en het totaal aan Amerikaanse investeringen daalt sneller in België dan in andere Europese landen.

Ons land telt ruim 900 bedrijven uit de Verenigde Staten, waaronder heel wat grote en trouwe multinationals. Een aantal is hier al sinds de jaren zestig actief. Die categorie oudgedienden blijft hier wel investeren. Maar Amerikaanse bedrijven gebruiken steeds vaker de kaasschaafmethode om hun personeelsbestand uit te dunnen.

“Het gebeurt allemaal een beetje onderhuids”, zegt Marcel Claes, de CEO van AmCham Belgium, de Amerikaanse kamer van koophandel in België. “Activiteiten die hier ooit zeer belangrijk waren, eroderen. Het ene bedrijf verschuift een dienst naar Duitsland, het andere bijvoorbeeld naar Tsjechië. Het zijn altijd tien jobs hier en twintig of dertig daar die eraan moeten geloven. België stelt in de structuur van de onderneming soms niet veel meer voor, terwijl het toch vaak gaat om vestigingen die oorspronkelijk heel belangrijk waren. Zelden worden ook nieuwe diensten in België gecentraliseerd. En nu en dan zie je dus eentje die het moe wordt en vertrekt. Een aantal van onze leden heeft in België de jongste jaren de deuren gesloten. Een tiental per jaar”, zegt Claes. Zo zijn heel wat regionale hoofdkantoren weggetrokken uit België. De echt grote zitten nu vooral in Zwitserland.

“Je ziet ook zeer weinig nieuwe investeerders komen. Misschien nog wel een verkoopkantoor met een man of vijf of een European affairs office met een paar mensen, en heel soms een grote speler, zoals Google vier jaar geleden.”

AmCham bracht onlangs een rapport uit over de directe Amerikaanse investeringen in België, op basis van een studie van de Vlerick Leuven Gent Management School. “De investeringen van de VS in België zitten in een achtbaan”, legt Claes uit. “In 2008 en 2009 zijn die investeringen hier veel sterker gedaald dan elders in Europa. In 2009 en 2010 hernamen ze wel vlotter, om dan weer sterker dan in andere landen te dalen.”

Beseft de overheid dat? “Neen”, zegt Claes resoluut. “Het is ook heel moeilijk te kwantificeren. We hebben de tewerkstelling bij bedrijven uit de VS de voorbije tien tot twintig jaar zien oplopen, maar ik vrees dat we op een keerpunt zitten. Tenzij we België weer fundamenteel aantrekkelijk maken voor buitenlandse investeerders.”

Daar heeft België alle belang bij, want buitenlandse bedrijven bieden meer dan 1 miljoen mensen werk in België, of 40 procent van de privétewerkstelling. De VS zijn daarbij goed voor bijna 140.000 directe jobs. Amerikaanse bedrijven vertegenwoordigen ook bijna een kwart van de privé-investeringen in onderzoek en ontwikkeling. “Ze zijn dus zeer belangrijk voor de innovatieve kant van de economie. En iedereen zegt toch dat we meer een kenniseconomie moeten worden.”

Dubbel probleem

Nieuwe investeringen aantrekken, zal evenwel niet eenvoudig zijn. “We hebben een dubbel probleem. Europa verliest zijn aantrekkelijkheid, en vele bedrijven gaan voor nieuwe investeringen richting Azië. En als er dan toch nog iets gebeurt in Europa, is België niet bepaald sterk gepositioneerd. We kunnen nooit concurreren met de kostprijs in Oost-Europese landen als Roemenië en Polen. Als je ziet dat het kostenverschil voor hogere salarissen met Nederland aan 25 procent zit, is de rekening snel gemaakt.”

“Misschien kunnen we occasioneel weleens een nieuw Chinees bedrijf overtuigen om naar België te komen. Dat heeft dan allicht zijn analyse niet heel grondig gedaan”, grapt Claes.

Dat België soms toch meespeelt voor de knikkers, dankt het aan de toplui die hun vestiging nog altijd verkocht krijgen op het hoofdkantoor, zegt Claes. “Die vinden in de hoogste echelons van het hoofdkantoor hun weg. Dankzij die ambassadeurs houden we min of meer stand. Wij vinden dat de overheid weleens wat meer aandacht mag besteden aan dat lokale management, en hen beter moet ondersteunen.”

Claes pleit dan ook voor een soort van accountmanagers voor bestaande investeerders, die de bedrijven helpen, bijvoorbeeld bij het zoeken van talent, het aanvragen van vergunningen en in de fiscaliteit. “Ierland heeft een sterk uitgebouwde structuur van accountmanagers. Daar gingen ze jaren geleden al zover om bedrijven te polsen naar hun talentbehoeften voor de volgende vijf à tien jaar. Zij werken samen met de universiteiten om jongeren te mobiliseren om de juiste studies aan te vatten.” FIT en AWEX, respectievelijk het Vlaamse en het Waalse agentschap voor buitenlandse handel, gaven al een aanzet voor zo’n begeleiding van bedrijven, stelt Claes.

Naast het investeringsrapport liet AmCham ook een business confidence survey uitvoeren bij zijn leden. Ruim negen op de tien ondervraagde bedrijven vinden dat het investeringsklimaat in ons land almaar verslechtert in vergelijking met de buurlanden. Nederland lijkt een steeds aantrekkelijker alternatief.

Natuurlijke troeven

Gelukkig kan België terugvallen op natuurlijke troeven zoals een centrale ligging, de aanwezigheid van Europese instellingen, logistiek en meertaligheid. “Troeven die we misschien onvoldoende uitspelen, maar die ook slechts in beperkte mate onze verdienste zijn of die van de overheid. Bij de investeringsvoorwaarden waarin de overheid wél een rol speelt, liggen de zaken vaak moeilijker. Vooral de loonindexering is nefast.” In crisistijden maakt die alles extra pijnlijk voor bedrijven. Die moeten dan een loonsverhoging geven die totaal niet te verantwoorden is. “En als je de totale loonkosten bekijkt, komen daar nog eens de socialezekerheidsbijdragen bij. Die zijn in België onbegrensd, terwijl ze in de meeste buurlanden afgetopt zijn. Daardoor zien we voor gelijke functies in gelijkaardige vestigingen in België en Nederland voor hogere kaderleden een loonkostenverschil van 25 à 30 procent. Het is zeer moeilijk om dat verkocht te blijven krijgen.”

Claes leidt AmCham Belgium intussen ongeveer zeven jaar. “En nog altijd met veel plezier. Maar, toegegeven, er is niet zo heel veel veranderd in die tijd. Hier en daar zijn er wat positieve zaken, zoals het dubbelbelastingverdrag (dat moet vermijden dat Amerikaanse bedrijven in België ook in de VS belast worden en omgekeerd, nvdr). En rond innovatie zijn er positieve maatregelen genomen die wij versterkt willen zien.”

En wat met de notionele-intrestaftrek? “Bestaande Amerikaanse bedrijven kennen dat, maar nieuwe niet. Het is zo complex dat je dat aan potentiële investeerders moeilijk kan verkopen. Die kijken naar het nominale tarief, en laten België dan sowieso links liggen. En zelfs de ondernemingen die de notionele-intrestaftrek wel kennen, krijgen er steeds minder vertrouwen in, omdat er constant aan gemorreld wordt. Veel bedrijven houden er niet echt rekening meer mee bij de evaluatie van toekomstige investeringen, omdat ze betwijfelen of die er morgen nog zullen zijn.”

BERT LAUWERS, FOTOGRAFIE MICHEL WIEGANDT

“Misschien kunnen we occasioneel wel eens een nieuw Chinees bedrijf overtuigen om naar België te komen. Dat heeft dan allicht zijn analyse niet heel grondig gedaan”

Marcel Claes

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content