Incendin wil een wereldspeler zijn in brandwerende materialen

Incendin is een specialist in passieve en actieve brandwering. Het bedrijf, gevestigd langs het kanaal van Brussel naar Willebroek, maakt bijvoorbeeld poeders en vloeistoffen die worden toegevoegd aan houten platen, zodat die niet of minder snel zullen branden.

Wat doet het bedrijf?

“In passieve brandwering zijn onze belangrijkste klanten de producenten van houtvezel- en spaanplaten, zoals Unilin”, duidt CEO Joris Coppye (53). “Die markt groeit zeer sterk, bijvoorbeeld in Azië. In Europa gelden al langer strenge normen voor brandveiligheid.”

Voor de actieve brandwering produceert Incendin brandbluspoeders en additieven voor schuimblussers, en schuimen voor de brandweer. China is een van zijn grootste groeimarkten. “We werken in China aan allianties met lokale industriële producenten.”

Incendin denkt ook aan het milieu en de gezondheid. “We werken, samen met klanten, aan fluorvrije producten in blusapparaten. Fluor is potentieel kankerverwekkend. Onze fluorvrije oplossing is duurder en nog minder performant, maar landen die milieu belangrijk vinden – Duitsland, Frankrijk en Australië voorop – willen onze materialen gebruiken.”

Hoe maakt het bedrijf het verschil?

Incendin wil een technologische vernieuwer zijn in brandwering en -vertraging. Het kiest voor niches. “Daarin staan we technologisch sterker dan onze concurrenten. Wij besteden jaarlijks 4 procent van onze omzet aan onderzoek en ontwikkeling”, zegt Joris Coppye. “Voor een groeiende kmo, die dat elk jaar weer doet, is dat een heel belangrijke uitgave. Maar we willen ons onderscheiden met de ontwikkeling van chemische formules in onze materialen met hoge toegevoegde waarde. De markt ziet ons als een technologiebedrijf. We werken strategisch samen met grotere partners. We ontwikkelen producten op maat van onze klanten. We werken bijvoorbeeld nauw samen met de producenten van houtvezel- en spaanplaten. Dat start al bij de bouw van een productielijn. We ontwikkelen en ontwerpen niet alleen specifiek brandwerend middel voor het type bouwmateriaal dat de productielijn moet maken. We geven ook advies over het hoe, wanneer en waar het best kan worden toegevoegd.”

Noord-Amerika is een te ontginnen markt. Incendin doet er al jaren onderzoek rond houtvezelplaten. “In Noord-Amerika wordt veel meer hout gebruikt in de woningmarkt”, zegt Joris Coppye. “Maar de Amerikaanse normen zijn heel anders. De houten platen moeten bestand zijn tegen een veel extremer klimaat. We hebben prototypes ontwikkeld samen met onze Amerikaanse klanten. Ze bieden een grote vernieuwing.”

Tegelijk kan Incendin zijn nieuwe technologieën toepassen op bredere segmenten: wat goed is voor één type houtsoort, kan ook bruikbaar zijn voor andere soorten. “Multiplex is een voorbeeld. Dat is een gigantische markt, maar in 2017 waren we zelfs nog niet aanwezig in dat segment.”

Wat zijn de ambities?

Incendin heeft sinds 2015 zes overnames gedaan. Telkens ging het om nichespelers brandwering. De verkopers worden meestal mede-eigenaar. “We willen dat aandeelhouders zich voor de lange termijn engageren. Overnemen is niet zo moeilijk, integreren wel”, vindt Coppye. “De toenemende integratie moet onze rendabiliteit verhogen.” Dat lukte al in 2018. De bedrijfswinst verviervoudigde, naar 2 miljoen euro. De volgende jaren worden rendabeler.

Overnemen betekent ook de sluiting van kleinere fabrieken. De productie werd grotendeels geconcentreerd in een nieuwe fabriek in Tisselt, een investering van 10 miljoen euro. In Tisselt vindt 70 procent van de productie plaats. Incendin besteedt ook productie uit aan derden.

De wereld is het speelveld van Incendin. In passieve brandwering levert het aan 55 landen, al staat Europa in dat segment nog voor vier vijfde van de omzet. In actieve brandwering gaat het om 60 landen. “We willen wereldwijd actief worden in de sectoren waarin we al dominant zijn in Europa. Daarvoor kijken we ook naar overnames, zeker in de brandblusmarkt. We hebben geen doelen voor bijvoorbeeld omzetgroei. We willen vooral onze producten gezond en duurzaam kunnen ontwikkelen.”