DE KUNST VAN HET OORLOG VOEREN

Voor de Chinese kunstpaus Ai Weiwei is deze herfst het seizoen van de herwonnen vrijheid, met grote expo’s in Londen en Helsinki en een nieuwe thuis in Berlijn. Als Ai spreekt, luistert de wereld. Maar hoe komt dat eigenlijk?

De tentoonstelling van Ai Weiwei in de Royal Academy in Londen bestaat uit elf zalen met werk dat hij sinds zijn terugkeer uit de Verenigde Staten in 1993 heeft laten maken. Het is een overtuigende show, met marmeren surveillancecamera’s en grasvelden, behangpapier met gouden boeien en Twitter-vogels, prachtig ineengetimmerde oude bomen, vitrines met jaden seksspeeltjes, schaalversies van de cel waarin hij in 2011 gedurende 81 dagen werd vastgehouden en werk over de aardbeving in Sichuan in 2008.

Ook het Helsinki Art Museum pakt met hem uit. “Als Ai spreekt, luistert de wereld”, wordt hij daar aangekondigd. En het is niet eens overdreven. Curatoren uit de hele wereld doen hem voorstellen. Hij krijgt gigantische solotentoonstellingen, eredoctoraten, mensenrechtenprijzen en zelfs opdrachten als gast-hoofdredacteur. Schrijvers en documentairemakers leggen elk zuchtje van hem vast en zelf stuurt hij al jaren onafgebroken berichten de wereld in.

Valse glimlach

Toch is Ai in China geen huishoudnaam. Sterker nog: de leiders in Peking doen er alles aan om hem dood te zwijgen. Een voorbeeld: toen een museum in Sjanghai vorig jaar een expo organiseerde met werk van alle laureaten van de Prijs voor Hedendaagse Chinese Kunst, eiste de overheid dat Ai’s creaties — hij was de winnaar in 2008 — nog voor de opening werden afgevoerd.

In het Westen raakte hij bekend in 2007, toen hij samenwerkte met het prestigieuze Zwitserse architectenbureau Herzog & de Meuron voor het ontwerp van het Vogelnest, het olympisch stadion in Peking. Erg trots was hij daar later niet op. Een jaar voor de Spelen van start gingen, noemde Ai het stadion “de valse glimlach van China naar de wereld”. Sindsdien liet hij het in blogposts, interviews en tweets boude uitspraken regenen.

De aardbeving in Sichuan, het schandaal rond met melamine gecontamineerd melkpoeder en zijn arrestatie en huisarrest dreven hem naar nieuwe werken. Zo liet hij in 2009 voor het Haus der Kunst in München Remembering vervaardigen, een installatie met rugzakjes in vijf kleuren, als eerbetoon aan de vijfduizend scholieren die in Sichuan waren gestorven. Het melkpoederschandaal, dat zes overlijdens veroorzaakte, kaartte Ai aan door in januari 2009 een zak melkpoeder online te veilen. Vier jaar later liet hij voor een Hongkongs museum een 80 vierkante meter grote landkaart van China maken, opgebouwd uit blikken melkpoeder.

Rechtvaardigheidsgevoel

Zij die hem kennen, schrijven Ai een gigantisch rechtvaardigheidsgevoel toe. Ze verklaren dat door zijn jeugd en wat er gebeurde met zijn vader, de beroemde dichter Ai Qing. Na de communistische machtsovername in 1949 schreef hij tal van lofdichten op Mao en Stalin. Hij schopte het tot hoofdredacteur van het blad Volksliteratuur. Maar tijdens de Honderd Bloemen-campagne in 1956 ging het mis. Zoals duizenden andere Chinese intellectuelen ging hij gretig in op de officiële vraag om zijn mening te geven over de Communistische Partij. Dat bleek een vergissing. In 1957, het jaar dat Ai Qings tweede zoon, Weiwei, ter wereld kwam, werd de hele familie gedeporteerd, eerst naar het onherbergzame noordoosten en vervolgens naar Xinjiang. De gevierde dichter was nu een ‘rechts element’ dat latrines moest schoonmaken en van wie de boeken werden verbrand.

Het duurde twintig jaar eer zijn kansen keerden. Na de dood van Mao werd hij gerehabiliteerd en aangesteld als vicevoorzitter van de Chinese schrijversbond. Zijn dichtbundels waren sindsdien overal te koop. Toch is Ai Weiwei’s wrok gebleven, stelde Frank Uytterhaegen, een Belgische kunstpromotor en een goede vriend van de kunstenaar, die eind 2011 overleed. “In Xinjiang is zijn opstandigheid, zijn categorieke afwijzing van onrecht geboren”, vertelde Uytterhaegen tijdens onze laatste ontmoeting in Peking. “Ai Qing werd in ere hersteld, maar aan verhalen over onrecht is ook in het China van de eenentwintigste eeuw geen gebrek. Ai kan niet doen alsof zijn neus bloedt, hij weigert zich te wentelen in zijn comfortabele leventje. Daarom is hij wie hij is.”

Uytterhaegen had een uitzonderlijk hechte relatie met de kunstenaar. In het decennium voor zijn dood woonde hij naast hem, in een huis dat Ai voor hen beiden en hun gezamenlijke galerie had ontworpen. Een keer per week zaten ze ‘s ochtends samen in de tuin, met een glas water en een schaaltje geroosterde meloenpitten.

Geheime politiekuur

Veel westerlingen zien Ai als een unieke, heroïsche kunstenaar-dissident die het in zijn eentje opneemt tegen de wrede Chinese staat. Maar hij is lang niet de enige die zich zorgen maakt over de maatschappelijke problemen of de gevolgen van het machtsmonopolie van de Communistische Partij. Kijk naar mensen als Nobelprijswinnaar Liu Xiaobo en schrijvers als Liao Yiwu of Ma Jian. De eerste zit een lange celstraf uit omdat hij politieke hervormingen voorstond, de twee laatsten zijn bannelingen in Duitsland en Groot-Brittannië.

Wat Ai van hen onderscheidt, is zijn stijl. Als een nar bedient hij zich van hilarische kritiek, gezang, dans en gevloek. Hij maakt spottende documentaires en foto’s, en noemde zijn bedrijf Beijing Fake Cultural Development, wetend dat ‘fa-ke’ in het Chinees klinkt als ‘fuck’. Hij appelleert aan de boosheid van de burger en zet de overheid voor schut. Het internet is daarvoor het ideale medium.

“Ai Weiwei is een goede leerling van Sunzi en zijn kunst van het oorlog voeren”, poneerde de Britse hoogleraar William Callaghan onlangs. “Net zoals Sunzi focust Ai op psychologische en positionele factoren. Hij zoekt naar de zwakheden van de staat en gebruikt daartegen vervolgens de staatsmacht.”

Zo tweette hij in 2011 dat zijn detentie goed was geweest voor zijn gezondheid. Ai had het over een “geheime politiekuur”, onder meer tegen obesitas. En toen agenten na zijn vrijlating een dozijn camera’s rond zijn huis plaatsten, zette hij die extra in de aandacht door er rode lampionnen naast te hangen. Hij probeerde de blik van de overheid niet te mijden. Integendeel, Ai hing bijkomende camera’s in zijn slaapkamer en op zijn binnenkoer, zodat hij de machthebbers non-stop uitzendingen kon aanbieden.

Tegen de mannen die hem in de gaten moesten houden, zei hij dat ze dat niet heimelijk hoefden te doen. Ze mochten hun computers meebrengen en naast hem komen zitten om hun verslagen te schrijven. En als hij in de toekomst naar het buitenland ging, mochten ze mee als zijn assistenten. Het resultaat was dat de agenten hem niet braken, het werden zijn vrienden. Zo zou Sunzi het ook hebben gedaan.

“Ai is heel goed in psychologische oorlogsvoering”, schrijft Callaghan. “Met zijn gedrag zaait hij bewust verwarring. Elk probleem is voor hem een kans om zijn tegenstanders van hun stuk te brengen.”

Cultureel bemiddelaar

Voor zijn Chinese collega’s is Ai bovenal een culturele bemiddelaar en een man die dingen voor elkaar krijgt. Zo is het al sinds de jaren tachtig, het decennium dat hij in de Verenigde Staten woonde en Engels leerde. Ai vertrok in 1981, zijn studie aan de Filmacademie in Peking bleek niet interessant. Zijn appartement in de East Village in New York werd een ontmoetingsplaats voor jonge Chinese artiesten. Ze verdienden hun brood als straatmuzikanten en portretschilders, lieten zich inhuren als klusjesmannen en ontdekten het werk van Andy Warhol, Marcel Duchamp en Allen Ginsberg.

Maar Ai beschouwde zijn vertrek niet als definitief, daar was hij te Chinees voor. Toen hij in 1993 te horen kreeg dat zijn vader terminaal ziek was, keerde hij naar Peking terug. In de jaren die volgden, introduceerde hij de westerse kunst bij Chinese artiesten. Hij probeerde ook onafhankelijke expo’s te organiseren, zoals hij die in de New Yorkse loften zo vaak had gezien. De shows waren noch toegelaten, noch verboden; ze duurden doorgaans niet langer dan twee weken.

Fuck Off

Zo ontstond een steeds verder uitdijende, informele artistieke community, die in 2000 een internationale etalage kreeg. Ook daar speelde Ai een bepalende rol in. Hij organiseerde samen met Feng Boyi de ophefmakende expo Fuck Off in de marge van de derde Biënnale van Sjanghai. De expo tastte de grenzen van het ethisch toelaatbare af, met een video waarin een gebakken foetus wordt gegeten, een installatie waarin een man als een varken wordt gebrandmerkt en een waarin de kunstenaar rijst laat planten op zijn rug.

Fuck Off kreeg dertien jaar later een tweede editie in Groningen, opnieuw gecureerd door Ai, die tegen die tijd een wereldwijde sterallure had. Afreizen naar Nederland lukte niet: na zijn vrijlating moest de kunstenaar het vier jaar lang zonder paspoort doen, tot hij het op 25 juli dit jaar terugkreeg.

De Instagram-foto van dat moment ging de wereld rond. Luttele dagen later landde Ai in Berlijn, waar zijn vriendin Wang Fen sinds vorig jaar woont met hun zesjarige zoontje Lao. Hij houdt van de stad, zegt Ai in interviews, en hij zal er vanaf oktober lesgeven. Zijn onderwerp? Hij lachte toen het hem werd gevraagd. “Ach, ik weet het niet. Bevrijding, denk ik. Ja, bevrijding.”

De tentoonstelling Ai Weiwei loopt tot 13 december in de Royal Academy in Londen.

CATHERINE VUYLSTEKE IN LONDEN

“Ai weigert zich te wentelen in zijn comfortabele leventje. Daarom is hij wie hij is”

Voor zijn Chinese collega’s is Ai een culturele bemiddelaar en een man die dingen voor elkaar krijgt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content