De kracht van de kogel

Zich indekken tegen inmenging van buitenaf door het personeel zoveel mogelijk te laten participeren in het kapitaal. Dat is al altijd de politiek geweest van de eigenaars van Magotteaux, een wereldleider op de markt van de breekkogels en een toonbeeld van sociale vrede. En een uitzondering in de Luikse regio…

Afgelopen week stelde de kern van Magotteaux, een Luikse onderneming gespecialiseerd in verchroomde gietijzeren kogels, aan zijn 3500 personeelsleden een aandelenplan op middellange termijn voor. Met dat plan wordt beoogd weer aan te knopen met de praktijk de medewerkers van de groep te laten participeren in het kapitaal, en dat voor het eerst op wereldschaal.

De bedrijfsleiders lichtten ook de details toe van de toenadering tussen Ceramag (de keramiekafdeling van Magotteaux in Athus) en Neoceram, een onderneming die in handen is van de Sriw (Waalse tegenhanger van de Gimv). Bedoeling is die beide ondernemingen in Strépy-Thieu te verenigen in één structuur, onder de naam Megaceram.

Het personeel laten participeren in het kapitaal maakt al lang deel uit van de bedrijfscultuur van Magotteaux, dat bij het begin van deze eeuw werd opgericht.

Na zijn ingenieursstudies werkt Lucien Magotteaux een tijd voor Luikse kapitalisten aan de grens tussen Oekraïne en Rusland, waar hij een gieterij van walscilinders leidt. Een geschil met de lokale partners brengt hem terug naar België. Hij neemt er een kleine gieterij over in Vaux-sous-Chèvremont, acht dagen vóór het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Zoals tal van Belgen trekt hij naar de streek van Bordeaux. Hij komt er aan het hoofd van een gieterij, die granaten produceert om de Duitse inval af te stoppen. Na de oorlog keert Magotteaux terug naar Vaux-sous-Chèvremont.

Door de crisis van 1929 belandt de gieterij Magotteaux in een malaise. Goede banen zijn schaars en voor ene Georges Halbart, verloofd met de nicht van Lucien Magotteaux, zien de zaken er niet rooskleurig uit. Zijn aanstaande stelt hem echter voor aan haar oom, die direct kleur bekent: “Ik heb geen geld om u te betalen en bovendien loopt Louis Garnier, mijn rechterhand, helemaal niet hoog op met ingenieurs.”

Maar Halbart (nvdr: die de breekkogels zal uitvinden) stelt voor om in afwachting van betere tijden gratis te werken en de dag daarop staat hij in overall in het atelier van Garnier. Beetje bij beetje gaan de zaken beter draaien.

Maar dan komt de Tweede Wereldoorlog en in 1945 moet de zaak worden heropgebouwd. Halbart, ondertussen de rechterhand van Magotteaux, vat de stier bij de horens. Hij steekt zich in de schulden om een gedeelte van het kapitaal van de gieterij in handen te krijgen. In 1951 wordt hij gekozen om een economische missie naar de Verenigde Staten te leiden, in het kader van het Marshallplan. “Men heeft ons gedurende drie maanden meegetroond door de Amerikaanse industrie, alles gratis. We kregen er een ongelooflijk optimisme mee”, herinnert zich de nu 91-jarige man.

Tussen Halbart en Magotteaux ontstaat een soort vader-zoonrelatie. Bij het overlijden van de patron (nvdr: dat is de uitdrukking die Halbart gebruikt als hij het over Lucien Magotteaux heeft) in 1951 is er een consensus om hem aan te stellen als enige manager van de onderneming, waarbij de erfgenamen afzien van inmenging in het beheer ervan.

Halbart realiseert zich snel dat de affectio societatis niet dezelfde is als de werknemer deelnemer is van het kapitaal van de onderneming waar hij werkt. In de overtuiging dat zijn nazaten hem niet aan het hoofd van de onderneming zullen opvolgen, legt Halbart er zich op toe de werknemers van Magotteaux te laten participeren in het kapitaal. In zijn ogen de beste garantie om kapers op afstand te houden. “Wij hadden nauwelijks een keuze en de druk die op ons werd uitgeoefend om te participeren was vrij sterk”, vertrouwt een van de aandeelhouders van de groep ons toe.

Geconfronteerd met aanzienlijke kapitaalbehoeften om de groei te financieren, voert Halbart diverse kapitaalverhogingen door, waarbij hij vaak afstand doet van zijn recht op preferente inschrijving, om zodoende de omvang van zijn persoonlijke participatie te verminderen (zie kader: Bij nader inzien). Bingo evenwel voor wie heel vroeg in het kapitaal participeerde. “Toen ik in 1964 bij Magotteaux in dienst trad, bedroeg de omzet 65 miljoen frank. Vandaag is dat meer dan 14 miljard frank”, zegt Michel Hahn, die de groep leidde van 1984 tot 1997.

“Een unieke ervaring, waarbij wij van een lokale kmo zijn uitgegroeid tot een onderneming van wereldformaat”, poneert Walter Mersch, de huidige baas. De onderneming heeft trouwens de reputatie een beter salaris te betalen dan doorgaans in de sector het geval is, wat wordt bevestigd door een goed geplaatst waarnemer uit Luikse vakbondskringen.

Hoewel het hoge salaris ertoe bijdraagt de werknemers aan het bedrijf te binden, zijn de betrekkingen tussen de top en de basis daar evenmin vreemd aan. “Men moet anderen leiden zoals men zelf zou willen worden geleid”, zei Hahn tot wie er maar niet bij kon hoe het personeel van de gieterijen zomaar een paasweekeinde opofferde om een bestelling rond te krijgen, terwijl een steenworp verderop Robert Gillon en zijn mannen Cuivre et Zinc op de knieën kregen.

Bij het begin van de jaren ’80 aarzelde Magotteaux niet om de kaart van de besluiten Cooreman-Declercq te trekken (nvdr: inschrijving op nieuwe aandelen, met mogelijkheid tot aftrek van de personenbelasting) en tal van kapitaalverhogingen worden gerealiseerd ten bate van het personeel.

In 1987 participeert de Sriw in het kapitaal van de groep. “Magotteaux is hét voorbeeld dat onze bestaansreden illustreert”, zegt Michel De Greef, verantwoordelijk voor de follow-up bij de Sriw. “Magotteaux is een toonaangevende regionale industriële actor (850 arbeidsplaatsen), waarvan het wereldcentrum qua besluitvorming, research en ontwikkeling in de regio ligt. En in tegenstelling tot louter financiële investeerders is het er de Sriw niet in de eerste plaats om te doen een meerwaarde te verwezenlijken op effecten, maar de onderneming te begeleiden in haar groei, in een symbiose met het management, in het belang van het gewest.”

Bij Magotteaux houdt men vooral vast aan de autonomie van het bestuur. Mersch: “Indien wij in andere handen waren, dan zouden er rentabiliteitsdoeleinden op korte termijn moeten worden gehaald. Indien je aan de aandeelhouders het gros van de winstmarges zou uitkeren die op de kogels worden gerealiseerd, wat zou er dan overblijven om de ontwikkeling te financieren van nieuwe technieken? De klant komt bij ons op de eerste plaats. Dan volgt het personeel en pas daarna de aandeelhouders. Indien het kapitaal zich in andere handen bevond, zouden de belangen van de aandeelhouders ongetwijfeld primeren. Het personeel zou wellicht worden beschouwd als een rem op de rentabiliteit. Van die zienswijze willen wij helemaal niet weten!”

De controle op Magotteaux wordt momenteel uitgeoefend door drie houdstermaatschappijen: Socopar 1, Socopar 2 en Socopar 3. Samen met de Sriw controleren de drie Socopars (nvdr: drie holdings die in handen zijn van een honderdtal personen die bindingen hebben met Magotteaux) het merendeel van het kapitaal.

Een beursgang was totnogtoe

een taboe-onderwerp. Mersch legt zijn terughoudendheid af: “Een notering op de beurs biedt alvast het voordeel dat de effecten een objectieve waarde krijgen. Daaromtrent bestaat nu een ruime consensus, teneinde de gemoederen voor te bereiden op een nakende beursnotering, voor zover – conditio sine qua non – de controle over de groep niet uit handen wordt gegeven!”

In een tijdperk dat de douanereglementen de commercialisering van zijn producten afremden, heeft Magotteaux nooit geaarzeld fabrieken te bouwen waar de grenzen voor hem gesloten bleven. Nu de economie steeds meer wordt gemondialiseerd, spant Magotteaux zich in om zijn productie efficiënter te maken. “Terwijl wij vroeger gedwongen waren overal alles te produceren, specialiseren wij nu onze productielijnen per product”, licht Mersch toe. Een en ander verloopt niet zonder moeite, met name vanuit sociaal oogpunt. In 1996 ging het personeel van Vaux-sous-Chèvremont zelfs zo ver het werk neer te leggen, net op de dag dat Michel Hahn werd verkozen tot hoofd van de Union wallonne des Entreprises.

Met de winstmarges die op de kogels worden gerealiseerd, blijft Magotteaux overigens investeren in research. De klemtoon wordt gelegd op het industriële breekproces. “Als er normaal 40 kWh nodig was om een ton cement te produceren, zijn wij nu in staat die norm terug te schroeven tot 30/32 kWh per ton”, aldus Mersch. Er wordt ook gerekend op Magolux, waar de kwaliteit van de bekledingen voor schijfbrekers voor cementfabrieken en die van de steenkoolbrekers voor de thermische centrales continu wordt verbeterd.

Eerder kleinschalig in Europa, maar op grote schaal in Afrika en in nog ruimere mate op het Amerikaanse continent heeft Magotteaux ook interesse voor de afzetmarkten in de mijnindustrie (vergruizen van stenen in de steengroeven) of in de recyclage van bouwmaterialen (verwerking tot grind van het puin van afgebroken bruggen of gebouwen).

jean-marc damry

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content