DE KANARIE IN DE AMERIKAANSE KOOLMIJN

Het succes van de linkse presidentskandidaat Bernie Sanders is het symptoom van grote sociaaleconomische schokken in de VS. Voor het eerst in de geschiedenis van het land wordt de toenemende ongelijkheid als een fundamenteel probleem gezien, en Sanders profiteert daarvan.

Na ‘moordenaar’ en ‘pedofiel’ is ‘socialist’ wellicht de zwaarste beschuldiging die een Amerikaan zich kan voorstellen. Hoe komt het dan dat een 74-jarige senator die zich openlijk socialist noemt, de gedoodverfde Democratische presidentskandidaat Hillary Clinton het vuur aan de schenen kan leggen? Bij de voorverkiezingen in New Hampshire haalde Bernie Sanders 60 procent van de stemmen, Clinton 40 procent. Een blamage voor de ex-presidentsvrouw en voormalig minister van Buitenlandse Zaken. Intussen raakte bekend dat Sanders al 73 miljoen dollar heeft opgehaald, allemaal via kleine donaties. Daarmee doet hij niet veel onder voor het indrukwekkende campagneapparaat van Clinton.

Wat in de oostelijke staat New Hampshire gebeurd is, blijft een momentopname. Het is een grotendeels blanke staat en Sanders haalt zijn stemmen bijna uitsluitend bij dat electoraat. Straks volgen voorverkiezingen in zuidelijke staten met een belangrijke zwarte en latino-minderheid. Daar zal Clinton veel betere resultaten halen. Net als haar man wordt ze door de minderheden op handen gedragen.

En zelfs als Bernie Sanders in een aantal staten boven de verwachtingen scoort, dan nog is de kans onbestaande dat hij in juli de Democratische nominatie voor de presidentsverkiezingen van 8 november binnenhaalt. Anders dan bij de Republikeinen kunnen bij de Democraten de superdelegates, eigenlijk het partijestablishment van de Democraten, tijdens de nationale conventie het verschil maken. Zijn steunen Clinton voor 100 procent.

Europese sociaaldemocratie

Veel Democraten blijven Bernie Sanders een rare snuiter vinden. Dat leert ook zijn biografie. Sanders, geboren in New York in een joodse middenklassefamilie, was in zijn jonge jaren een klassieke linkse militant. Zo verzette hij zich in de jaren zestig als student tegen gescheiden slaapplaatsen voor blanken en zwarten op de campussen. Toen hij op een socialistische Israëlische kibboets ging werken, schoof hij verder op naar links. Hij huwde in de Sovjet-Unie en bezocht aartsvijand Cuba.

Sanders stapte in de politiek zonder zich aan te sluiten bij een van de twee grote partijen. In 1990 raakte hij verkozen in het huis van Afgevaardigden. Volgens The Washington Post was hij het “eerste socialistische parlementslid sinds mensenheugenis”. Sinds 2007 is hij senator en het langst zittende onafhankelijke Amerikaanse Congreslid. Hij pleit al jaren voor het omvormen van de Amerikaanse economie naar een West-Europese sociaaldemocratie: een sterk sociaal gecorrigeerde vrijemarkteconomie. De Duitse SPD en de Scandinavische sociaaldemocraten zijn voor hem de referenties.

Zijn voorstellen voor hogere minimumlonen, meer belastingen voor de rijken, goedkoop hoger onderwijs, de legalisering van softdrugs en het afschaffen van de doodstraf klinken zeer ‘Europees links’, maar blijven ook voor tal van progressieve Amerikanen een brug te ver.

Nieuwe Amerikaanse onderlaag

Toch zou het fout zijn Sanders als een curiosum weg te lachen. Hij is een soort ‘kanarie in de koolmijn’, een waarschuwing voor naderend onheil. Dat hij zo veel mensen aanspreekt, heeft te maken met diepgaande sociaaleconomische veranderingen in de VS. De ongelijkheden nemen er toe. Grote ongelijkheid was in de ogen van de meeste Amerikanen lange tijd geen probleem, want de VS waren geen klassenmaatschappij. De sociale mobiliteit was er zeer sterk. Wie het echt wou, kon gemakkelijk opklimmen op de sociale ladder. Dat is anno 2016 niet meer het geval.

De rechtse socioloog Charles Murray ziet in de VS een zeer rijke upper class en verpauperde onderklasse ontstaan, terwijl de middenklasse aan het verdwijnen is. Tussen die groepen zijn beschotten ontstaan. De Amerikaanse economie mag het dan wel relatief goed doen, niet iedereen profiteert daarvan. Het mediane gezinsinkomen ligt met 51.939 dollar per jaar nog altijd 8 procent lager dan voor de financiële crisis. Het gezinsinkomen in de onderste helft van de inkomensverdeling is sinds de jaren zestig in reële termen – dus boven op de inflatie – niet meer toegenomen.

De werkloosheid is zeer laag (circa 5 %), maar onderzoek van Murray leert dat slechts 79 procent van de blanke Amerikaanse mannen tussen 30 en 40 jaar zich nog effectief aanbiedt op de arbeidsmarkt. De rest leeft van een uitkering, op kosten van huisgenoten of komt in het zwarte arbeidscircuit of de criminaliteit terecht.

Die nieuwe Amerikaanse onderlaag begint nu bij de voorverkiezingen haar woede te uiten. Ze voelt zich aangetrokken door anti-establishment-figuren. Sanders stoomt volle kracht links. Maar ook Trump legt in zijn radicaal-rechtse (anti-immigratie) discours linkse accenten (protectionisme, hogere uitkeringen). Experts zien de twee buitenbeentjes in de Amerikaanse politiek dan ook als twee kanten van dezelfde medaille.

ALAIN MOUTON, ILLUSTRATIE JENS CLAESSENS

Een nieuwe Amerikaan-se onderlaag begint bij de voorverkiezingen haar woede te uiten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content