De heropbouw van Congo is een illusie

Een week lang hebben honderd Belgische bedrijfsleiders het zakenklimaat in Congo opgemeten (zie ook Focus, blz. 54). Geen van de honderd bedrijven zal er één euro investeren. Tenzij ze uit zijn op de jackpot in de mijnen van Katanga via schermvennootschappen in een offshoreparadijs. Misschien kunnen ze tijdelijke contracten voor allerlei infrastructuurwerken in de wacht slepen, die gefinancierd worden door donorlanden onder toezicht van de Wereldbank. Maar de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds zijn niet langer de prestigieuze organisaties die ontwikkelingslanden bijstaan. Globalisering en de vrije markt nemen hun plaats in. Dat kan zowel Kazakstan Inc. als America Inc. zijn. Of Europa NV, met wat Congo betreft België op kop. Omdat ondanks alles de Belgen bij de Congolezen nog altijd een voetje voor hebben.

Kazakstan en Amerika komen hier niet lukraak aan te pas. Onlangs waren in Katanga Kazakken op verkenning die door de Verenigde Naties beschuldigd worden van illegale koltanhandel in Oost-Congo. En als de Verenigde Staten zijn oog opnieuw op Centraal-Afrika laat vallen, is dat niet langer om het geostrategische belang van Congo, maar om concrete zakenbelangen te dienen. De Amerikaanse defensieminister Donald Rumsfeld kent het land vrij goed uit de periode van George Bush-senior en Mobutu. Na de aanvaring met België in het Irak-dossier zal Washington de invloed van minister Louis Michel (MR) in Centraal-Afrika beteugelen.

Maar toch kan België, als het dat wil, zijn krediet en invloed in Congo doen gelden. Brussel moet dan wel een langetermijnvisie ontwikkelen waarin zelfs onze KMO’s een plaats kunnen vinden. Immers, álles moet heropgebouwd worden. Voor grootschalige investeringen zijn we te klein, maar zelfs in de mijnen van Katanga zijn er mogelijkheden. Umicore bijvoorbeeld heeft er nog altijd een groot prestige. En hoewel het grote geld van elders moet komen, zou het beleid in Brussel, in tandem met onze bedrijven, in Congo heel wat goodwill kunnen opwekken. Er verblijven in ons land goed opgeleide Congolezen die niet beter vragen dan terug te keren om te beginnen aan een échte heropbouw, in samenwerking met de Belgische bedrijfswereld.

Is dit een illusie? Waarschijnlijk wel, om verschillende redenen.

1. Tot nu heeft Louis Michel de door zijn Vlaamse socialistische voorgangers in Congo aangerichte schade niet kunnen herstellen. Goede bedoelingen worden te vaak, wegens gebrekkige terreinkennis, doorkruist door verkeerde gesprekspartners.

2. Als de voorzitter van de parlementaire onderzoekscommissie Grote Meren naar plunderingen in Congo, André Geens ( VLD), vergoelijkend verkondigt dat “men zakendoen in Afrika niet met westerse ogen mag bekijken”, verliest Brussel in Kinshasa elk moreel gezag. En beledigt hij de vele Congolezen die beseffen dat precies zo’n kortzichtig ‘affairisme’ ontwikkelingskansen heeft ontnomen aan twee generaties.

3. Bedrijven die zichzelf in Congo geen ethische gedragscode opleggen, ondergraven hun competitiviteit in markten waar dubieuze praktijken niet kunnen. Bedrijven en politici moeten dat aan de machthebbers in Congo duidelijk maken, ook als de leegroof van het land met officiële stempels in Kinshasa wordt bezegeld.

4. Het is niet met edelmoedigheid van de groenen en ngo’s, die herinnert aan het “zilverpapier voor de negertjes” uit de koloniale tijd, dat Congo uit het slop zal raken.

Erik Bruyland [{ssquf}]

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content