Crisis is ook ‘made in Belgium’

Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

De slachtofferrol ligt ons goed, maar doet ons ook wentelen in een hemeltergende laksheid. Ja, de internationale crisis heeft de Belgische economie een enorme oplawaai verkocht, en ja, de hemel is ons op het hoofd gevallen. Maar daar stopt de analyse te vaak te snel, want ze gaat voorbij aan de inherente en al jarenlang sluimerende structurele zwakheden die ons bestel zo kwetsbaar gemaakt hebben voor de internationale conjunctuurgolven. Deze crisis is daarom evenveel made in Belgium, als ze een storm is die van over de grenzen kwam binnengewaaid en waar we als klein land dus niet veel aan zouden kunnen doen. Dat laatste is een dwaalredenering die politieke en maatschappelijke inertie moet vergoelijken. Ook kapseizende bedrijven grijpen trouwens steeds meer naar een struisvogelpolitiek terug. Het is een kwalijke gewoonte geworden om de CEO te offeren, terwijl het proces van het collectieve leiderschap gemaakt moet worden (zie bladzijde 24).

Het recente OESO-rapport over België moet voor de zoveelste keer de vinger op de wonde leggen. De Belgische economie is over een breed front aan doortastende hervormingen toe.

Neem nu de begroting. Het tekort, ach, dat zal grotendeels vanzelf wel weer overwaaien naarmate de recessie wijkt, niet? Was het maar waar. De crisis heeft gezorgd voor een budgettaire dijkbreuk, maar al sinds 2000 sijpelde het water door steeds bredere barsten en scheuren. De voorbije jaren werd een gouden kans gemist om de rentebonus en conjuncturele meevallers opzij te zetten. Onder het deksel van het ogenschijnlijke begrotingsevenwicht borrelde een structureel tekort, aangevuurd door een onhoudbare uitgavendynamiek en consumptiefederalisme. De begroting was rijp voor de sloop, de crisis had er dus maar een kleintje aan om het kaartenhuis omver te blazen. Het is bang afwachten hoe diep de put wordt, en een begrotingstekort van 2 tot 5 procent – naargelang van de bron – zal niet vanzelf verdwijnen. Opnieuw wordt een generatie veroordeeld tot een hoge belastingdruk, zonder uitstel en zonder hoop op vervroegde vrijlating.

En wat gezegd van onze banken? Zonder de val van Lehman Brothers en de internationale financiële crisis zouden Fortis, Dexia en KBC de storm relatief ongeschonden overleefd hebben. Misschien wel. Maar deze banken hebben de ellende zelf gezocht door hun schuit te overladen met risico’s en schulden. Ook de toezichthouders hebben daarom boter op het hoofd. Ze knepen een oog dicht en lieten Fortis & co de hemel bestormen, goed wetende dat het kleine België nooit drie banken van dat kaliber op een geloofwaardige manier te hulp zou kunnen schieten in geval van nood. Het is geen toeval dat de Belgische banken als eerste in Europa werden aangevallen, en dat België het enige euroland is waar de overheid alle systeembelangrijke banken diende bij te springen.

De werkgelegenheid is een ander voorbeeld van hoe we zelf de crisis erger maken. Zonder het inklappen van de internationale vraag, zou de rij werklozen nu niet zo snel aandikken. Dat is juist, maar deze crisis dreigt nog maar eens een pak mensen voor eeuwig en altijd van de arbeidsmarkt te jagen. De Belgische arbeidsmarkt heeft, ondanks de inspanningen van de voorbije jaren, de vervelende eigenschap ‘eens werkloos, altijd werkloos’ nog altijd onvoldoende van zich afgeschud. Conjuncturele werkloosheid vertaalt zich al te snel in structurele werkloosheid. De sluiting van Opel Antwerpen is een drama, niet omdat een pak arbeidsplaatsen verloren gaan, maar omdat de afgedankte werknemers moeilijk een nieuwe evenwaardige job kunnen vinden. Hoge loonkosten, een starre arbeidsmarkt, te weinig investeringen in onderzoek & ontwikkeling en in permanente vorming; al jaren vreet dit aan de concurrentiekracht. Met als resultaat een slinkend aantal exportbedrijven, een wegzakkende productiviteitsgroei en dalende marktaandelen op onze exportmarkten. Het is een oud zeer, maar de crisis rijt deze wonden pijnlijk open. Het is bang afwachten welke proporties het sociale kerkhof na de zomer zal aannemen.

Maar de boer, hij ploegde voort. In vergelijking met de buurlanden, vallen we niet uit de toon. Een spenderende overheid beperkt hic et nunc de schade, maar het moet ook zijn dat de Belgische economie op een onderhuidse dynamiek teert die blijkbaar (en gelukkig maar) moeilijk uit te roeien valt. Met een beter beleid is de Belgische economie tot meer, veel meer in staat. Alle maatregelen van alle regeringen in dit land zouden daarom aan één cruciale vraag getoetst moeten worden: krikken ze de economische groei op, en dus ook de tewerkstelling? Het zal al veel politieke moed vergen om alleen al maar deze vraag te durven stellen.

DE AUTEUR IS Chief economist.

Daan Killemaes

Het is bang afwachten welke proporties het sociale kerkhof na de zomer zal aannemen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content