Bedrijfswagens: juiste verhoudingen zijn zoek

De manier waarop het voordeel uit bedrijfswagens tegenwoordig wordt belast, is allicht leuk voor de betrokkenen. Maar ten gronde rijst de vraag of de fundamentele verhoudingen niet zijn zoekgeraakt.

De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.

anneer een werknemer of een bedrijfsleider een bedrijfswagen ter beschikking krijgt en hij daarmee ook privé-verplaatsingen mag doen, geniet hij een zogenaamd

.

De omvang van dit voordeel wordt op forfaitaire wijze bepaald. Dit gebeurt door het aantal privé-kilometers te vermenigvuldigen met een kilometerprijs die bij Koninklijk Besluit is vastgesteld en die in functie staat van het aantal fiscale pk’s van de wagen. Voor een wagen van bijvoorbeeld 10 pk bedraagt het kilometertarief op dit ogenblik 0,2928 euro per kilometer. Iemand die met zo’n wagen bijvoorbeeld 5000 privé-kilometers rijdt, geniet met andere woorden een belastbaar voordeel van (5000 x 0,2928 =) 1464 euro.

Privé. Om het aantal privé-kilometers te berekenen, moet u in principe rekening houden met de echte privé-verplaatsingen: uitstappen met de familie, verplaatsingen om boodschappen te doen, vakantiereizen enzovoort; en daarnaast ook met de verplaatsingen van het woon-werkverkeer. Dit zijn de trajecten tussen de woonplaats en een vaste plaats van tewerkstelling.

De wet zegt dat het belastbare voordeel berekend moet worden op basis van het werkelijk aantal gereden privé-kilometers. Maar dit aantal mag nooit lager zijn dan 5000. Wie met een bedrijfswagen bijvoorbeeld slechts 4000 privé-kilometers rijdt, is bijgevolg belastbaar op basis van het wettelijke minimum van 5000. Wie met een bedrijfswagen bijvoorbeeld 10.000 privé-kilometers rijdt, is in beginsel belastbaar op een voordeel dat berekend wordt op basis van dit werkelijk gereden aantal van 10.000 kilometers.

Praktijk. Niettemin aanvaardt de fiscus sinds begin dit jaar in de praktijk, dat het aantal privé-kilometers waarmee u rekening moet houden bij het berekenen van het belastbare voordeel van alle aard, beperkt mag worden tot 5000 km per jaar, als de afstand tussen de woonplaats en de vaste plaats van tewerkstelling niet hoger is dan 25 kilometer; en dat het aantal privé-kilometers beperkt mag worden tot 7500 km als diezelfde afstand hoger is dan 25 kilometer.

Deze regeling wordt ook op sociaal gebied aanvaard. Op het voordeel van alle aard dat voortvloeit uit het privé-gebruik van bedrijfswagens is in het socialezekerheidsstelsel van de werknemers een patronale solidariteitsbijdrage verschuldigd van 33 %.

De RSZ heeft inmiddels laten weten dat hij zich aansluit bij de oplossing die sedert begin dit jaar op fiscaal gebied geldt. En dat hij dus ook genoegen neemt met een voordeel van alle aard, dat naargelang van de afstand tussen de woonplaats en de vaste plaats van tewerkstelling berekend wordt op basis van respectievelijk 5000 of 7500 kilometer per jaar.

Termijn. De praktische regeling die is uitgewerkt, lost veel discussies op, en zal bij menig belastingplichtige als een verademing worden beschouwd. Toch moeten we ons afvragen of zij op termijn houdbaar is. Met de nieuwe regeling dreigen immers fundamentele onevenwichten te ontstaan.

Een werknemer of bedrijfsleider die bijvoorbeeld op 26 km van zijn vaste plaats van tewerkstelling woont, wordt in de nieuwe regeling even hard belast als iemand die bijvoorbeeld op 100 km van zijn werkplaats woont.

Twee werknemers die bijvoorbeeld op 15 km van hun werkplaats wonen, worden op precies dezelfde wijze belast. Het aantal echte verplaatsingen van het privé-leven (boodschappen, vakantie enzovoort) heeft geen belang. De eerste gebruikt zijn bedrijfswagen misschien nauwelijks voor dit type van verplaatsingen, terwijl zijn collega de halve wereld afreist. Dit is allemaal niet relevant. De belasting die beiden verschuldigd zijn, is precies even hoog.

Aantal. Andere onevenwichten hebben te maken met de valbijl van het aantal kilometer. Wie op 25 km van het werk woont, betaalt belasting op basis van 5000 privé-kilometer. Wie een centimeter verder woont, moet 50 % belasting meer betalen. Hij wordt immers belast op basis van 7500 privé-kilometer. Van een overgangsregeling is geen sprake.

Terloops kunnen we ons daarbij afvragen hoe de afstand tussen de woon- en de werkplaats berekend moet worden. De minister van Sociale Zaken heeft inmiddels laten weten dat u de afstand moet berekenen op basis van het werkelijk aantal gereden kilometers, en dus niet op basis van de afstand in vogelvlucht.

De grootste wanverhouding doet zich allicht voor tussen belastingplichtigen die het geluk hebben een bedrijfswagen ter beschikking te krijgen, en de minder gelukkigen die zelf de aankoop van een wagen moeten financieren. De eersten komen er fiscaal van af met een matige belasting op basis van 5000 of 7500 privé-kilometers per jaar. De anderen kunnen de kosten van hun voertuig slechts in zeer beperkte mate fiscaal in rekening brengen. Als die kosten verband houden met echte verplaatsingen van het privé-leven (vakanties, familiebezoeken enzovoort) is elke aftrek uitgesloten. Als ze te maken hebben met de kosten van het woon-werkverkeer is de aftrek beperkt tot 0,15 euro per kilometer.

De ongelijke behandeling tussen personen die hun eigen wagen moeten financieren en zij die een bedrijfswagen ter beschikking hebben, is dus flagrant.

Voor zelfstandigen vormt ze als het ware een uitnodiging û of noem het een dwingende noodzaak û om zich te organiseren in vennootschapsvorm. Zonder vennootschap betalen ze zich blauw. Met een vennootschap kunnen ze fiscaal-vriendelijk over een bedrijfswagen (van de vennootschap) beschikken.

Jan Van Dyck

De ongelijke behandeling is op sommige punten flagrant.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content