‘Alleen de industrie kan ons redden’

Het Waalse Sonaca heeft de wind weer in de zeilen. Eind 2008 zag het er nochtans slecht uit voor de toeleverancier van de luchtvaart. Maar voor CEO Bernard Delvaux is de strijd nog lang niet gestreden. “Wallonië heeft, net als Vlaanderen trouwens, nood aan een nieuw industrieel elan.”

Bernard Delvaux nam in september 2008, op het hoogtepunt van de bankencrisis, de teugels in handen bij Sonaca, De luchtvaarttoeleverancier uit Gosselies, gespecialiseerd in de aanmaak van vleugelneuzen en interne draagconstructies voor vliegtuigen, stond toen op de rand van het bankroet. “De resultaten waren rampzalig, maar niettemin bestond de indruk dat het beter kon”, zegt de gewezen directeur van Belgacom en bpost. En terecht. Een relanceplan (af-vloeiingen, verschuiving van activiteiten naar Brazilië, verhoging van de productiviteit,…), haalde de onderneming uit het slop.

BERNARD DELVAUX. “Het gaat beter. Het brutobedrijfsresultaat komt waarschijnlijk boven 25 miljoen euro uit, waarvan 22 miljoen voor de moedermaatschappij Sonaca SA, die haar hoofdkwartier heeft in Gosselies. In 2008 leed de onderneming nog 137 miljoen verlies. Over 2011 zal het resultaat vermoedelijk licht positief uitvallen. We hebben dus vroeger dan verwacht opnieuw een evenwicht bereikt. Dat is deels toe te schrijven aan de vermindering en de beheersing van onze vaste kosten. In 2008 bedroegen die 100 miljoen euro. Sinds eind 2010 hebben ze zich gestabiliseerd op 75 miljoen. Onze volumes zijn toegenomen en onze marges zijn verbeterd. We hebben vorig jaar ook 75 arbeiders aangeworven en we rekruteren nog altijd.”

Waaruit bestond de methode-Delvaux?

DELVAUX. “Ik heb gebruikgemaakt van mijn ervaringen bij McKinsey, Belgacom en bpost om op alle manieren de inkomsten te verhogen en de kosten te verlagen. We hebben ook instrumenten ingevoerd om de bedrijfsprestaties te meten. Zo kunnen we op objectieve wijze vaststellen of er al dan niet vooruitgang geboekt wordt. Daarnaast heb ik veel energie gestoken in de verbetering van de interne communicatie.”

En hebt u daarmee de sociale rust doen terugkeren in Gosselies?

DELVAUX. “Een grootscheeps reorganisatieplan veroorzaakt altijd een schrikreactie. We hebben daarop geanticipeerd door bijna individuele antwoorden te bieden voor de problemen op elk niveau van de onderneming. Ik communiceer twee keer per jaar rechtstreeks met de zowat 1800 mensen die hier werken. Samen snijden we alle problemen aan, zonder taboe. We zijn duidelijk en consequent over de activiteiten die we hier willen houden en over de mogelijkheden voor reconversie. Daardoor is het plan al erg snel geloofwaardig geworden. Ik denk dat we een echte sociale dialoog op gang gebracht hebben. Bovendien staat de deur van mijn kantoor altijd open. Dat gezegd zijnde is sociale vrede nooit gegarandeerd. Het is een strijd van elke dag.”

Kunt u de productiviteit nog verbeteren?

DELVAUX. “We hebben in de voorbije drie jaar de productiviteit van de arbeiders met 15 procent verhoogd. Dat is nog ruimschoots onvoldoende, want we mikken over vier jaar bekeken op een verbetering met 40 procent. Maar slecht is het ook niet. Er zijn nog mogelijkheden om ons doel te bereiken. We gaan investeren in domeinen die wat verwaarloosd werden. Het gaat dan bijvoorbeeld om alles wat te maken heeft met de fabricage van precisieonderdelen en grote stukken. Daarnaast gaan we de taken standaardiseren en een ruimere inzetbaarheid promoten. We moeten ook het probleem van het absenteïsme aanpakken, dat hier even groot is als in alle grote Waalse steden.”

Hoe ziet de toekomst eruit nu de crisis vaste voet lijkt te krijgen?

DELVAUX. “2012 is een groot vraagteken. Op basis van de ondertekende contracten moet de omzet van het moederbedrijf tegen 2015 gestegen zijn van 220 miljoen (eind 2011) tot 330 miljoen euro. Dat is een toename met 50 procent. Op middellange termijn bestaat er dus een redelijke zekerheid voor onze fabrieken (in Gosselies, Brazilië, China, Canada en de Verenigde Staten, nvdr). Daar tegenover staat dat er zich tegen 2013 een probleem aandient voor ons studiebureau, waar 350 ingenieurs werken, omdat de activiteit sterk dreigt terug te vallen bij gebrek aan nieuwe bouwprogramma’s voor vliegtuigen.”

Kunnen we vandaag zeggen dat Sonaca gered is?

DELVAUX. “Onze sector is erg conjunctuurgevoelig. Als de recessie wereldwijd om zich heen grijpt, zullen we dat voelen aan de volumes, meer bepaald in de zakenluchtvaart, maar op dit ogenblik voelen we daar nog niets van. We verwachten voor dit jaar nog altijd een groei van meer dan 10 procent. Als de activiteit terugvalt zoals in 2009 (daling met 35 procent in volume), dan zal dat veeleer gebeuren in onze filialen die sterk betrokken zijn bij de zakenluchtvaart. Dat betekent dat de site van Gosselies, die helemaal rond de Airbus draait, relatief gespaard zou blijven. Naast de conjuncturele zijn er nog andere onzekerheden: er is onze afhankelijkheid van de dollar, de prijs van de grondstoffen (aluminium en titaan) en de macht van onze klanten, die druk uitoefenen op de marges. En dan zijn er nog de risico’s die we lopen met nieuwe programma’s waarin we tientallen miljoenen euro’s steken. Als de vliegtuigen uiteindelijk niet ge-bouwd worden, dan is dat voor ons zuiver verlies.”

Is de onderneming nog altijd op zoek naar een partner? Zijn er tekenen van interesse?

DELVAUX. “Er is inderdaad heel wat belangstelling, maar het is aan het Waals Gewest (dat 92 procent van de aandelen in handen heeft, de rest zit bij de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij, nvdr) om te beslissen wat er gebeurt. Eén zaak is zeker: Sonaca is geen openbare dienst en het Waals Gewest heeft niet de roeping om een industriële speler te zijn. Op termijn moet dus wel een partner gevonden worden.”

In Frankrijk klinkt de roep om meer industrialisering. Moet Wallonië dat ook doen?

DELVAUX. “Ja, zoals dat ook dringend moet gebeuren in Vlaanderen, België en Europa. De jongste jaren dachten we dat we rijk waren omdat de banken veel geld verdienden en we een hele resem diensten rond hun activiteiten zagen ontwikkelen. De winst van de banken was echter kunstmatig. België is ook een land zonder grondstoffen, edele metalen of energie. Het enige dat overblijft om een aanvaardbaar niveau van rijkdom te behouden, is de industrie. Vandaag rijst echter een enorm probleem door de hoge loonkosten, de hoogste in Europa. We kunnen dan nog onze productiviteit verhogen, we kunnen daarmee nooit onze uurlonen compenseren. Voor een Belgische arbeider bedraagt dat 37,70 euro, vergeleken bij 28,90 euro in Duitsland, 24 euro in Italië en 4 euro in Roemenië.

“De desindustrialisering is ook een sociaal probleem. Als er geen werk meer is voor handarbeiders, wat moeten we dan met onze werkmensen aanvangen? Maar om het behoud of de ontplooiing van de industriële activiteit in onze contreien een kans te geven, moeten de sociale bijdragen en de belasting op de lagere lonen drastisch omlaag. We moeten die discussie ook snel voeren. In de Verenigde Staten loopt de nieuwe industrialisering al volop.”

Wat mist Wallonië?

DELVAUX. “Het gemeenschappelijke bewustzijn dat er nood is aan verandering. Ik geloof vast in het overleg tussen de drijvende krachten in de maatschappij rond een aantal thema’s, zoals de vermindering van de belastingen op lage lonen. Overigens vind ik dat motivatie vaak een probleem is, omdat we gewoon geraakt zijn aan een zeker niveau van comfort en rijkdom. Maar we beseffen steeds meer dat zo’n niveau van rijkdom voor de toekomstige generaties verre van gegarandeerd is. We moeten dan ook meer wilskracht en energie opbrengen om te knokken en onszelf te overstijgen. De wereld rondom ons verandert en als we ons niet herbronnen, worden we overboord gezet.”

SANDRINE VANDENDOOREN

“Als er geen werk meer is voor handarbeiders, wat moeten we dan met onze werkmensen aanvangen?”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content