Alain Mouton

Belgische arbeidsmarkt leeft op doping

Alain Mouton Redacteur bij Trends

Dat de Belgische werkloosheid in Europees perspectief relatief laag blijft, is in belangrijke mate te danken aan gesubsidieerde jobs. Door te pochen over onze gezonde arbeidsmarkt rekent de regering-Di Rupo zich opnieuw rijk.

Het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) kwam maandag met een duidelijke boodschap: de stijging van de werkgelegenheid in België was tussen 2007 en eind 2012 voor 96 procent te danken aan gesubsidieerde jobs. In de niet-marktsector groeide het aantal banen met 163.500, in de privésector slechts met 6900.

Daarmee is meteen een van de verklaringen gegeven voor de stijgende overheidsuitgaven die in ons land nu al een stuk boven 50 procent van het bruto binnenlands product liggen.

Welzijnszorg

Vooral in de welzijnszorg, onder meer in de rusthuizen, zijn nieuwe banen gecreëerd. 91.000 om precies te zijn. Dat er nu ongeveer evenveel banen zijn in de industrie als in de welzijnszorg (elk zo’n 569.000) is voor een deel een normale maatschappelijke evolutie. Er is enerzijds al een tijdje een desindustrialisering aan de gang en anderzijds neemt door de vergrijzing de vraag naar zorgberoepen toe. En het grote aantal dienstenchequejobs – er kwamen er de voorbije vijf jaar 72.400 bij – is evenmin slecht nieuws. Het is beter dat iemand in de gesubsidieerde sector van de schoonmaak werkt dan in het zwarte circuit.

Minder jobs in de privésector

Maar voor de gezondheid van de economie is het overwicht van de non-profit en de gesubsidieerde tewerkstelling geen goede zaak. Om voor voldoende economische groei te zorgen, zijn er vooral jobs in de privésector nodig. En daar hinkt België achterop. Het proces is overigens al langer dan de voorbije vijf jaar aan de gang. (zie grafiek). Sinds 2000 groeide de tewerkstelling in de gesubsidieerde sectoren meer dan driemaal sneller dan in de privésectoren.

De voorbije jaren klopte de regering-Di Rupo zich op de borst dat de Belgische arbeidsmarkt de crisis goed doorstaan had. In de twee recessiefases sinds 2008 zijn massaal banen verloren gegaan: 28.000 in de eerste negen maanden van 2009 en nog eens 20.000 sinds begin 2012. Tegelijk kwamen er meer dan 100.000 banen bij, waardoor België vorige zomer 67.000 banen meer telde dan net voor de crisis. Met een werkloosheidsgraad van ongeveer 9 procent heeft België de 13de laagste werkloosheid van de 28 EU-landen.

Pepmiddelen

Maar met die cijfers rekent de regering-Di Rupo zichzelf rijk. De Belgische arbeidsmarkt kon overleven dankzij de pepmiddelen van de gesubsidieerde jobcreatie. Nu zouden we kunnen denken dat die gedopeerde jobs nodig zijn om mensen na verloop van tijd naar het gewone privécircuit te laten doorvloeien. Maar een onderzoek van Voka toont aan dat dit niet waar is.

De werkgeversorganisatie nam het Vlaamse werkgelegenheidsbeleid onder de loep. Daaruit blijkt dat 85 procent van het budget voor jobcreatie (662 miljoen euro) naar de social profit en de overheid gaat en slechts 15 procent naar de privésector. Het is natuurlijk beter mensen in een desnoods gesubsidieerde job te houden dan in de werkloosheid. Maar dan moeten die financiële inspanningen wel zorgen voor een doorstroming naar job of een blijvende tewerkstelling wanneer de financiële steun wegvalt. Dat gebeurt niet. “De meeste Vlaamse maatregelen zetten in op jobcreatie via blijvende ondersteuning, wat mensen in het stelsel houdt. De GESCO’s (gesubsidieerde contractuelen) blijven hiervan het voorbeeld bij uitstek”, stelt Sonja Teughels van het Voka-kenniscentrum vast.

Lastenverlaging en flexibele arbeidsmarkt

Een duurzame jobcreatie komt er pas als er andere paden worden bewandeld:

1. Die van een lineaire lastenverlaging die een stuk meer is dan de 1,3 miljard euro die de regering belooft.
2. Een verdere flexibilisering van de arbeidsmarkt met een daadwerkelijke beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content