Wallonië na de zondvloed: de zoektocht naar een Waals heropbouwplan

OVERSTROMINGEN Een deel van Europese geld voor de postcoronarelance zal richting de heropbouw stromen. © Valentin Bianchi
Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

Een overstromingsramp komt nooit op een goed moment. Maar de Waalse regering heeft de extra pech dat de heropbouw moet beginnen terwijl ze budgettair in een zeer lastig parket zit. Coronarelancemiddelen herbestemmen is niet voldoende. Ook de fundamentele Waalse economische zwakheden moeten worden aangepakt.

Het is hier Syrië na een bombardement.” “Een oorlogszone.” Wie de beelden heeft gezien van de ravage die de overstromingen in juli in en rond Luik hebben aangericht, weet dat de inwoners in de geteisterde gemeenten niet overdrijven. De cijfers die de omvang van de ramp in kaart brengen, zijn verbijsterend.

30.000 mensen zouden op één of andere manier geraakt zijn door de ramp. In Trooz gaat het om 47 procent van de bevolking. In Pepinster zullen langs de Vesder zeker vijftig huizen moeten worden afgebroken. Van honderden andere is niet zeker of ze nog bewoonbaar zijn. Op bepaalde plaatsen blijft er van de wegeninfrastructuur amper iets over. Alleen al in het stadje Esneux moeten honderd straten opnieuw worden aangelegd. Nu zijn ze niet meer dan stenen en brokstukken.

Het gas- en elektriciteitsnetwerk in de regio is op vele plaatsen een puinhoop. De herstellingskosten worden geschat op 65 miljoen euro. Dat staat gelijk aan de gemiddelde jaarlijkse investeringen van netwerkbeheerders en gasmaatschappijen. Het gaat om het herstel van cabines, het opnieuw aanleggen van 50 kilometer stroomnetwerk, 7500 tellers die moeten worden vervangen en 4000 nieuwe gastellers, en 45 kilometer gasleidingen die moeten worden gegraven. Ook het spoornetwerk is verstoord. Er moeten ettelijke kilometers treinsporen worden vernieuwd. Volgens de spoornetbeheerder Infrabel zijn 25 lijnen buiten gebruik.

Europese euro’s en relancegeld

Naar de totale kostprijs van de ramp blijft het gissen. Dat zal een cijfer worden van miljoenen of zelfs meer dan een miljard euro. De Waalse regering hoopt op steun van het Europese solidariteitsfonds, maar dat is pas toegankelijk als de schade 1 procent van het regionale bruto binnenlands product (bbp) bedraagt. Met een Waals bbp van 110 miljard euro betekent het dat de schade op minstens 1,1 miljard euro moet worden geschat. Komt dat geld er? Voorlopig is dat onduidelijk.

Wel heeft de federale staatssecretaris voor Relance, Thomas Dermine (PS), laten weten dat een deel van het Europese geld in het kader van de post-coronarelance een herbestemming zal krijgen en prioritair richting de heropbouw van de Waalse infrastructuur zal worden geloodst. België ontving vorige week al een eerste schijf van 770 miljoen euro Europees relancegeld, of 13 procent van het totaal van 5,9 miljard euro. Voor Wallonië kan de timing voor de realisatie van de overheidsinvesteringen – in het wegennet en woningen – nog worden aangepast “om absolute prioriteit te kunnen verlenen aan de heropbouw na de overstromingen van juli”, zegt Dermine. Bovendien zou een aantal projecten die onder de noemer ‘klimaatbeleid’ vallen sneller worden opgestart, zoals infrastructuurwerken rond tijdelijke overstromingsgebieden.

De fundamentele Waalse problemen blijven bestaan. Daar verandert de wederopbouw niet veel aan’ Johan Van Gompel, senior economist bij KBC

Waals minister-president Elio Di Rupo (PS) liet weten dat 202 van de 262 Waalse gemeenten recht hebben op steun van het Waals rampenfonds. Alle gemeenten in de provincies Luik, Namen en Luxemburg behoren daartoe. Eind juli maakte de Waalse regering bekend dat ze een speciaal commissariaat in het leven roept voor de heropbouw onder leiding van Catherine Delcourt, de arrondissementscommissaris van de provincie Luik, en Sylvie Marique, de secretaris-generaal van de Waalse administratie. Daarnaast maakt de Waalse regering 2 miljard euro vrij voor steun aan de getroffen gebieden. 200 miljoen euro komt uit eigen middelen, 800 miljoen euro is een herbestemming van Waals relancegeld. De andere 1 miljard euro wordt op de financiële markten geleend. “We hebben behoefte aan veel veel veel geld”, zegt Di Rupo.

Lees verder onder de video

Blijven rekenen op de lage rente

Alles beetjes zijn welkom, want de Waalse budgettaire toestand is dramatisch. Nog voor de overstromingsramp waarschuwde het Rekenhof dat het de verkeerde kant uitging met de Waalse overheidsfinanciën. Deels door corona, deels door een te weinig stringent budgettair beleid. Tussen 2015 en 2020 namen de Waalse overheidsuitgaven met 26,6 procent toe, terwijl de inkomsten met slechts 4,4 procent stegen. Tijdens de coronacrisis van 2020-2021 stegen de uitgaven met 13,6 procent en de inkomsten met 7,6 procent. Dit jaar liggen de Waalse overheidsinkomsten 4,6 miljard euro lager dan de uitgaven.

Het gevolg: een toename van het deficit dat niet meer onder 3 miljard euro raakt, en een oplopende Waalse overheidsschuld. Er is dit jaar een recordschuld van 32 miljard euro. De Waalse minister van Begroting Jean-Luc Crucke (MR) lijkt zich niet te veel zorgen te maken. Zonder het expliciet te zeggen tilt hij de discussie over de Waalse overheidsfinanciën over deze legislatuur. Zorgen voor na 2024. Ten tweede “heeft de Europese Centrale Bank herbevestigd dat ze een zeer soepel monetair beleid wil voeren met een aanhoudende lage rente”, verklaarde hij onlangs aan La Libre Belgique. “Laten we uitgaan van de realistische hypothese met een inflatie van 2 procent en een groei van 1 procent. Dat wil zeggen dat het bedrag van 1 miljard euro dat we lenen over tien jaar beperkt is tot 750 miljoen euro.”

Ten slotte rekent Crucke op een groeibonus dankzij het relance- en herstelbeleid: meer investeringen, meer consumptie, en dus meer fiscale inkomsten voor Wallonië. Dat komt de begroting op termijn ten goede. Alleen: die inkomsten gaan in eerste instantie naar de federale overheid. Denk maar aan de btw op nieuwe wagens, de renovatie van huizen en woningbouw.

Banen verdwijnen

Mensen als Jean-Luc Crucke zijn relatief optimistisch. Dat doet experts de wenkbrauwen fronsen. Er is een groot en breed gedragen Waals herstelplan nodig dat verder gaat dan wat nu op tafel ligt, zeggen ze. “Het gaat niet alleen om wegen en woningen, maar ook om allerlei overheidsdiensten die in het geteisterde gebieden niet normaal kunnen functioneren”, zegt Benoit Moritz, planoloog en specialist ruimtelijke ordening aan de Université Libre de Bruxelles (ULB). “In Pepinster zal het atheneum op 1 september niet op een normale manier aan het schooljaar kunnen beginnen. En dan heb ik het nog niet over de problemen waarmee bedrijven worden geconfronteerd. Er dreigen in de vallei van de Vesder per direct 2000 banen verloren te gaan, zonder de zelfstandigen mee te tellen. Er is een transversale aanpak nodig om schade op langere termijn te beperken.” Moritz spreekt van het Catch-plan (Catalysts for Charleroi) dat in Charleroi werd gelanceerd om de reconversie van de site van de werfmachinebouwer Caterpillar na de sluiting in 2016 voor te bereiden. Dat is geen overbodige luxe, als we weten dat bedrijven in de geteisterde gebieden overwegen definitief te verhuizen. Salvatero Ianello, de CEO van het chocoladebedrijf Galler, sprak daar al openlijk over (zie kader Verlaten bedrijven de Vesdervallei?).

Herstelfonds met Waals spaargeld

De ergste gevolgen van de ramp opvangen en op de winkel letten is dus niet voldoende. “Ik ga niet rond de pot draaien, de Waalse regering moet een volledig nieuw regeerakkoord schrijven”, zegt Philippe Destatte van de Waalse denktank Institut Jules Destrée. “De ramp is een elektroshock waarvan de regering moet gebruikmaken. Di Rupo heeft het gezegd: we hebben veel geld nodig, maar we zullen er niet veel krijgen. Wallonië zal het grotendeels zelf moeten oplossen. Deze ramp verdient meer dan gewoon extra middelen en het gebruik van relancegeld. Er is een algemene Waalse mobilisatie nodig. Di Rupo en vice-minister-president Willy Borsus (MR) moeten niet herverkozen worden in 2024 en kunnen de staatsman spelen.”

Wallonië na de zondvloed: de zoektocht naar een Waals heropbouwplan

Volgens Destatte is er om te beginnen behoefte aan wat hij een budgettaire en financiële mobilisatie noemt. Het Waalse overheidsdeficit verder laten ontsporen is volgens hem geen optie. “De rentelasten op de Waalse schuld bedragen al 650 miljoen euro per jaar en lopen het best niet verder op. Daarom stel ik voor om het spaargeld van de Walen te mobiliseren om een heropbouwfonds te financieren. Er is in Wallonië veel spaargeld beschikbaar. Ik heb een snelle berekening gemaakt. Er staat 300 miljard euro op de Belgische spaarrekeningen en Wallonië is goed voor 23 procent van de bevolking. Ik rond af naar beneden, richting 20 procent. Dan komen we uit op 50 miljard euro. Neem daar 10 procent van en je hebt een fonds van 5 miljard euro. Je kan daar een hogere rente op geven of er een aantrekkelijk fiscaal voordeel aan koppelen.”

Deze ramp verdient meer dan gewoon extra middelen en het gebruik van relancegeld. Er is een algemene Waalse mobilisatie nodig’ Philippe Destatte, Institut Jules Destrée

Stimulans voor private tewerkstelling

Een tweede spoor is dat de crisis moet worden gebruikt om de structurele zwakheden van de Waalse economie aan te pakken. Didier Paquot, hoofdeconoom van het Institut Jules Destrée en in het verleden hoofdeconoom van de Waalse werkgeversorganisatie Union Wallonne des Entreprises (UWE), ziet er in een recente analyse die hij maakte drie. Ten eerste, een te hoge armoedegraad. 26 procent van de Walen woont in een gezin met een armoederisico. Ten tweede, de ondertewerkstelling is te hoog en structureel met een werkzaamheidsgraad van 65 procent. Ten derde, de Waalse privésector draagt onvoldoende bij tot de toegevoegde waarde van de economie. Het Waalse bbp per inwoner bedraagt onder meer daarom 86 procent van het Europese gemiddelde. Die zwakheden zijn volgens Paquot met elkaar verbonden. Armoede is een gevolg van de te lage werkzaamheidsgraad waarvan het niveau wordt bepaald door de ontwikkeling van de private sector.

“Voor de heropbouw van de geteisterde gebieden zijn handen nodig. Deze crisis kan de werkzaamheidsgraad verhogen”, weet Destatte. Wallonië hinkt met een werkzaamheidsgraad van 64 procent al jaren achterop bij Vlaanderen (75%). “Gebruik het geld van het herstelfonds voor opleidingen en loods de werklozen naar de sectoren waar schaarste is. Het is in Wallonië nog altijd een beetje een taboe, maar hier zijn te weinig mensen aan de slag of ze bieden zich niet aan op de arbeidsmarkt. Elio Di Rupo had het over een deal onder de Walen. Dat wil zeggen dat de vakbonden ook aan de mensen moet zeggen: ga werken.”

De vraag is wel of de jobcreatie via het heropbouwplan zich niet in een zeer beperkt aantal sectoren situeert, zoals de bouw en de afvalverwerking. Voor Destatte is het glas halfvol: “Afvalbeheer noemt men nu de circulaire economie. Het gaat om recyclage, nieuwe activiteiten die verband houden met duurzaamheid, het milieu en het klimaat. Dat is een blijver. Bovendien gaat het om productieve jobs en krijgt de privésector een impuls. Dat kan een aantal wanverhoudingen bijstellen. In Wallonië werkt 21 procent bij de overheid, tegenover 14 procent in Vlaanderen. Hier valt 56 procent van de banen onder productieve arbeid, in Vlaanderen is dat 10 procent meer. We kunnen proberen aan een inhaalbeweging te werken.”

Opletten voor perverse groei

Betekent een inhaalbeweging ook dat de Waalse heropbouw tot een groei-impuls leidt en dat de economie in het zuiden van het land een tijdlang sterker zal aantrekken dan in Vlaanderen? De voorbije decennia lag de Waalse economische groei steevast lager dan in Vlaanderen. Enkel tussen 2000 en 2008 hielden beide gewesten gelijke tred (zie grafiek Vlaamse economische groei steevast hoger dan Waalse).

“Die 2 miljard die beschikbaar wordt gesteld, is een behoorlijk bedrag”, stelt Johan Van Gompel, senior economist bij KBC, vast. “Dat is 1,8 procent van het Waalse bbp en heeft het potentieel om de Waalse groei op te drijven. Maar Van Gompel formuleert enkele bedenkingen. “Je moet opletten voor wat ik ‘perverse groei’ noem. We vertrekken nog altijd van een negatieve gebeurtenis: een natuurramp. De kapitaalvoorraad van gezinnen en bedrijven wordt aangetast. Je ziet liever een ander soort groei. Vergelijk het met een olietanker die vergaat. De smurrie moet worden opgekuist en, ja, dat leidt tot groei, maar maatschappelijk gezien verwacht men iets anders. Vergeet ook het tijdelijke verlies aan activiteit niet. Denk maar aan de negatieve gevolgen voor een drinkwaterproducent als Chaudfontaine die niet naar behoren functioneert.”

Van Gompel waarschuwt voorts voor economische roofbouw bij de herbestemming van middelen. “Er komt 800 miljoen euro uit het relanceplan Get up Wallonia. Dat zijn middelen die sowieso zouden zijn gebruikt, maar voor productievere investeringen, zoals de digitalisering of de vergroening van de economie. En nog een laatste bedenking: de fundamentele Waalse problemen, zoals de lage werkzaamheidsgraad, de gebrekkige onderwijskwaliteit, de zwakke efficiëntie van de overheid en de te lage productiviteitsgroei, blijven bestaan. Daar verandert de wederopbouw niet veel aan.”

32 miljard euro bedraagt de Waalse overheidsschuld dit jaar, een record

2 miljard euro maakt de Waalse regering vrij voor steun aan de getroffen gebieden

Wallonië na de zondvloed: de zoektocht naar een Waals heropbouwplan
© AFP

Verlaten bedrijven de Vesdervallei?

Eén van de bedrijven de het hardst werd geraakt door de overstromingsramp is de chocoladeproducent Galler in Vaux-sous-Chèvremont, een deelgemeente van Chaudfontaine. De site ligt vlak bij de Vesder, met als gevolg dat zowel de productie-installaties als de ingrediënten voor de chocoladeproductie (1700 ton per jaar) verloren zijn gegaan. Een heropstart ter plaatse komt er ten vroegste in december, en misschien pas in maart 2022.

Momenteel probeert CEO Savatore Iannello een beroep te doen op installaties van andere chocoladebedrijven, onder meer in Antwerpen, om de geplande productie van 600 ton tussen nu en december te realiseren. De helft van de werknemers is technisch werkloos wegens overmacht. De top van het bedrijf overweegt om op termijn definitief te verhuizen.

Dat zijn voorlopig niet de plannen van het voedingsbedrijf Corman uit Limbourg, dat voor 60 miljoen euro schade opliep. Het haalt een omzet van 590 miljoen euro en verkoopt jaarlijks 113.000 ton boter- en roomproducten in binnen- en buitenland. Ondanks het feit dat de helft van de site schade opliep, wil men ter plaatse blijven, maar wellicht op een plek met minder overstromingsgevaar.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content