Vivaldi-regering blijft onder druk staan
De aanhoudende rechtse kritiek van MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez en de linkse oekazes van zijn PS-collega Paul Magnette blijven de federale regering onder druk zetten.
Dat de federale regering-De Croo het niet makkelijk zou hebben, was voorspelbaar. Maar weinig politieke waarnemers hadden vermoed dat ze zo weinig sociaal-economische hervormingen zou kunnen doorvoeren. Bovendien was de manier waarop de voorzitters van de grootste twee Franstalige partijen op het regeringsbeleid inhakten, zelden gezien. PS-voorzitter Paul Magnette liet geen kans onbenut om te pleiten voor een linkser beleid, opgejaagd door de radicaal-linkse PTB/PVDA van Raoul Hedebouw. Zijn MR-collega Georges-Louis Bouchez schoot geregeld donkerblauwe raketten af richting de Wetstraat: geen nieuwe belastingen, een strenger arbeidsmarktbeleid, geen kernuitstap. Het ziet er niet naar uit dat Magnette en Bouchez in 2022 een andere toon zullen aanslaan.
Het ziet er niet naar uit dat Magnette en Bouchez in 2022 een andere toon zullen aanslaan.
Strenge winter
In de eerste twee maanden van 2022 krijgt Magnette wellicht een kans om opnieuw de rode trom te roeren. De energieprijzen blijven nog een tijdje hoog en een strenge winter zal betekenen dat er een grotere hap uit het gezinsbudget naar de gas- en elektriciteitsfactuur gaat. Daar komt bij dat de inflatie rond 5 procent blijft schommelen. Ondanks de automatische loonindexering zullen de linkse partijen en de vakbonden druk zetten om koopkrachtversterkende maatregelen door te voeren. Een energiebonus of de verlaging van de btw op elektriciteit van 21 naar 6 procent komt weer op tafel.
Een btw-verlaging slaat een extra gat van 1 miljard euro in de begroting. Bovendien is de impact van zo’n btw-verlaging op de koopkracht niet duidelijk. Lage inkomens zouden er meer van profiteren, omdat ze een groter deel van hun budget aan energie besteden. Aan de andere kant betekent een lagere elektriciteitsprijs ook dat de lonen minder stijgen. Er liggen stevige discussies in het verschiet.
Dat zal niet anders zijn met de hervorming van de pensioenen. Begin september 2021 legde minister van Pensioenen Karine Lalieux (PS) haar voorstellen op tafel. Veel hervorming was er niet. Statutaire ambtenaren behouden hun voordelige statuut. Een minimumpensioen is mogelijk na tien jaar gewerkt te hebben, en periodes als jobstudent tellen mee. Het stelsel van het vervroegd pensioen wordt amper bijgestuurd. Een pensioenbonus en deeltijds pensioen zijn mogelijk na een carrière van 42 jaar. De liberale regeringspartners en CD&V schoten het plan af.
Premier Alexander De Croo stopte het dossier in de koelkast. Maar daar kan het geen jaar blijven. Onlangs pleitten Pieter Timmermans en Monica De Jonghe, gedelegeerd bestuurder en directeur-generaal van het VBO, voor doortastende pensioenhervormingen. Ze willen de combinatie van een wettelijk pensioen met een aanvullend pensioen aanmoedigen om een behoorlijk pensioen te garanderen. Daarnaast moet het verband tussen werk en pensioen sterker worden. Ten slotte willen ze de werknemer meer responsabiliseren, onder meer door de huidige mechanismen gebaseerd op een recht om vroegtijdig te stoppen met werken dat volledig wordt gefinancierd door de gemeenschap, te vervangen door individuele regelingen op basis van incentives om te blijven werken en financiële ontmoedigingen voor wie vroeger wil stoppen. Concreet betekent dat de herinvoer van een pensioenmalus en de koppeling van de pensioenleeftijd aan de levensverwachting.
Georges-Louis Bouchez zal daar graag een lans voor breken, net als zijn Open Vld-collega Egbert Lachaert. Voor Alexander De Croo is het pensioendossier politiek dynamiet. Elke discussie daarover dreigt in de regering tot spanningen te leiden. De Croo heeft er alle belang bij dat dossier en andere dossiers over 2022 te tillen. De Vlaamse regeringspartijen zijn bang voor verkiezingen. Ondertussen loopt de factuur op. De pensioenen kosten jaarlijks 55 miljard euro. In euro’s van vandaag komt daar tegen 2030 13 miljard bij. Dat kan dubbel zoveel zijn als de economische groei tegenvalt.
Europese kritiek
Economische groei is ook belangrijk in het begrotingsdebat. Minder groei betekent minder overheidsinkomsten. Verschillende groeiprognoses voor 2022 werden eind 2021 neerwaarts bijgesteld. KBC verlaagde de prognose van 3 naar 2,6 procent. De OESO verwacht dat de economische groei in België in 2023 terugvalt tot 1,4 procent.
In de jongste vooruitzichten van de Europese Commissie verbeteren de overheidsfinanciën op middellange termijn (tot 2023) in de eurozone, maar niet in België. In ons land dreigt het begrotingstekort te stabiliseren rond 5 procent van het bruto binnenlands product (bbp). België kreeg net als de andere lidstaten van de Europese Unie tijdens de coronajaren wat respijt. Maar nu de kloof met de andere landen groter dreigt te worden, zal de kritiek van de Europese Commissie op het onbestaande Belgische begrotingsbeleid toenemen.
Dat is een nieuw mijnenveld voor premier De Croo. De discussie over de sanering van de begroting via belastingen of besparingen dreigt de regering in een moeilijk parket te brengen. Ook al is het regeerakkoord daar duidelijk over: geen belastingverhogingen, tenzij de gezondmaking van de overheidsfinanciën die noodzakelijk maakt.
Daarom kan de fiscale hervorming van minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) in februari weleens een harde taxlift worden. Hij heeft het over een eerlijkere fiscaliteit met lagere lasten op arbeid die worden gecompenseerd door het wegwerken van gunsttarieven en voordelige aftrekken. Bouchez heeft al zijn repliek klaar: de fiscale hervorming mag geen verkapte belastingverhoging worden. Van Peteghem zou zich voor zijn plannen baseren op een fiscaal rapport van de Hoge Raad van Financiën, vooral op de voorstellen van de leden met een centrum-links etiket. Dat doet de zenuwachtigheid in de Wetstraat toenemen. Als de voorstellen van Van Peteghem tot kletterende ruzie leiden, zal het dossier worden doorgeschoven, het liefst naar de volgende federale regering. Want bij vervroegde verkiezingen haalt Vivaldi volgens de peilingen wel nog een meerderheid, maar dat zou uitsluitend de verdienste van de Franstalige partijen zijn.
Vlaanderen is de minst slechte leerling
De Vlaamse regering slaagde er in het coronajaar 2021 niet in uit de schaduw van de federale regering te treden. Vooral minister-president Jan Jambon (N-VA) sloeg een mal figuur. Zijn flipflophouding over de coronamaatregelen maakte velen nerveus. De voorspelling is dat de Vlaamse regering het komende jaar beleidsmatig ter plaatse blijft trappelen. Enkel minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) kan zich profileren met milieudossiers. De rest van de ploeg verschuilt zich achter het excuus dat de Vlaamse regering budgettair de minst slechte leerling van de Belgische klas is. In Vlaanderen bedraagt de brutoschuld 51,3 procent van de ontvangsten, in Wallonië is dat 111,5 procent en in Brussel maar liefst 179,9 procent.
De wereld in 2022
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier