Riolen in Vlaanderen: Europese richtlijn dwingt tot actie

RIOLEN IN VLAANDEREN Er is weinig duidelijkheid over onze ondergrondse huishouding. © ID
Luc Huysmans senior writer bij Trends

De Vlaamse regering geeft de Vlaamse afvalwaterzuiveraar Aquafin een coördinerende rol bij rioleringswerken. Die zet is bedoeld om de beschikbare middelen beter te benutten. Maar er is nog veel meer werk aan onze ondergrondse huishouding. “Grote stukken gemeentelijke riolering zijn al twintig jaar of langer niet meer gecontroleerd.”

Meer rioolbuizen of Europese boetes. Zo laat het pleidooi van de Facebook-groep Go4greenground zich samenvatten. Het initiatief voor de groep komt van Vincent Coolsaet, de CEO van Incafin, een bedrijf dat zich specialiseert in rioolrenovatie, en de gewezen VRT-medewerker Edwin Ysebaert. De doelstellingen: aandacht voor ecologie, de burger informeren over de staat van de rioleringen en meer geld vragen voor de sector. Volgens Coolsaet, die zich baseert op rapporten van Vlario, het kenniscentrum en overlegplatform van de sector, en de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), is liefst 6 tot 9 miljard euro extra nodig.

Dat geld komt boven op het miljard euro dat elk jaar naar de sector vloeit. Daarvan gaat, volgens een studie van de Universiteit Hasselt, zowat de helft naar investeringen in nieuwe rioleringen, collectoren en waterzuiveringsinstallaties. Een kwart gaat naar exploitatie- en onderhoudskosten van de riolen en de ruim 300 waterzuiveringsinstallaties. De rest gaat naar indirecte personeels-, financierings-, overhead- en uitzonderlijke kosten.

1. Wat zit in de grond?

Ondanks dat miljard euro is er weinig duidelijkheid over onze ondergrondse huishouding. Dat is deels te verklaren door de structuur van het net. De eerste rioleringen in ons land dateren van de tweede helft van de negentiende eeuw, maar het gros dateert van de jaren 1950, 1960 en 1970. Wie toen een huis bouwde, moest zelf zorgen voor de aansluiting op de riolering, met heel wat knoeiwerk tot gevolg. Een inventaris van het patrimonium opmaken, was geen prioriteit.

Dat maakt dat niet elke gemeente een goed zicht heeft op wat zich op haar grondgebied bevindt. De AWIS-rioolinventaris van de Vlaamse Milieumaatschappij telt 53.000 kilometer rioleringen. Dat is een onderschatting, want 13 procent van de gemeentes is niet aangesloten op het AWIS-systeem en wordt dus niet meegeteld. Ook over de toestand van het net zijn de gegevens niet compleet. “Door het gebrek aan onderhoud zijn veel rioleringen ondergrondse tijdbommen”, zei Jean-Claude Van Rooten, de toenmalige directeur van het Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw, twee jaar geleden naar aanleiding van twee zinkgaten in Brussel.

Het is geen toeval dat de Vlaamse afvalwaterzuiveraar Aquafin sinds vorig jaar – als eerste in de sector – kwaliteitsvereisten heeft opgenomen in zijn bestekken. Tot dan moest, zoals bij klassieke openbare aanbestedingen, de opdracht de facto naar het goedkoopste voorstel gaan. Sommige aannemers profiteren van het beperkte werftoezicht van de overheid om te besparen op kwaliteit. Daarom hamert Go4greenground op betere bestekken en werfcontroles.

De milieuorganisatie Natuurpunt stelde in 2015, gebaseerd op berekeningen van Vlario, dat 20 procent van de rioleringen zou lekken. Niemand bevestigt dat cijfer, maar Jan Goossens, de CEO van Aquafin, schat dat het om een “aanzienlijk deel” gaat. Christophe Peeters, de voorzitter van de watermaatschappij TMVW/Farys, wijst erop dat lekkages ook samengaan met de leeftijd en de gebruikte materialen. “Sommige rioleringen zijn in baksteen aangelegd. Dan moet je niet schrikken dat die intussen poreus zijn geworden.”

Maar dat wil niet zeggen dat het afvalwater met hectoliters tegelijk de natuur in stroomt. Valerie Lievens, manager communicatie en Minder Hinder van Aquafin, wijst erop dat het in veel gevallen net omgekeerd is: “Wanneer we werken uitvoeren, krijgen we soms klachten van bewoners dat ze nadien vochtproblemen in hun kelder krijgen, omdat de oude buis als een soort drainage fungeerde.” Dat blijkt ook uit de samenstelling van wat Aquafin in zijn collectoren opvangt, merkt Goossens op. “Grofweg een derde afvalwater, een derde regenwater en een derde grondwater. Dus eerder dan een uitstroom van afvalwater, is er een instroom van grondwater.”

Er is beterschap op komst. De databanken zullen worden samengebracht. Aquafin trekt de komende jaren tot 10 miljoen euro per jaar uit om met nieuwe technologie, zoals robots en drones, de rioleringen te inspecteren. “Grote stukken gemeentelijke riolering zijn al twintig jaar of langer niet meer gecontroleerd”, zegt Goossens. “Door een betere analyse van de toestand zullen we de investeringen beter kunnen plannen en geld besparen.”

2. Zijn er meer buizen nodig?

Het hete hangijzer in de sector is de Europese Kaderrichtlijn Water. Die dateert al van 2000 en bepaalt onder meer dat tegen 2027 alle woningen ofwel moeten zijn aangesloten op het rioleringsstelsel, ofwel een Individuele Behandeling van Afvalwater (IBA) moeten hebben. Momenteel bedraagt de rioleringsgraad – het aantal woningen dat is aangesloten op het rioleringsstelsel – 86,27 procent. “Er zijn al miljarden euro’s geïnvesteerd, en toch is België samen met Italië en Portugal een van de slechtste leerlingen in de Europese klas”, stelt Coolsaet vast. “De rioleringsgraad in Duitsland bedraagt 93 procent, in Nederland zelfs 99,5 procent.” Die cijfers betreurt Christophe Peeters, de voorzitter van TMVW, maar ze verwonderen hem niet: “België investeert al veertig jaar te weinig in zijn infrastructuur.”

Grosso modo scoren de steden en de kustgemeentes beter dan gemeentes in het binnenland. Horebeke in de Vlaamse Ardennen is al jaren de hekkensluiter (zie tabel De slechtste leerlingen in Vlaanderen), met een aansluitingsgraad van amper 14,64 procent. Maar daar komt binnenkort verandering in, want er worden grote collectoren in de gemeenste aangelegd. Bovendien is er een verschil tussen de rioleringsgraad en de zuiveringsgraad. Dat is het aantal woningen waarvan het afvalwater daadwerkelijk wordt gezuiverd. In veel gemeentes verschillen die twee cijfers, omdat er wat tijd kruipt tussen de bouw van het rioleringsstelsel en die van de waterzuiveringsinstallatie. De zuiveringsgraad bedraagt 83 procent, wat wil zeggen dat van ongeveer een op de acht Vlamingen het afvalwater nog ongezuiverd wordt geloosd.

ZINKGAT IN BRUSSEL
ZINKGAT IN BRUSSEL “Door het gebrek aan onderhoud zijn veel rioleringen ondergrondse tijdbommen.”© ID

In het huidige tempo duurt het nog twintig tot dertig jaar voor iedereen is aangesloten. Dat komt omdat vooral nog kleinere gemeentes op de todolijst prijken. Vlario becijferde dat 4 miljard euro nodig is om een half miljoen extra Vlamingen aan het riolennetwerk te koppelen. Daarvan is al 1,3 miljard gebudgetteerd. “Het is ook niet omdat het geld er is, dat je dadelijk het verschil merkt”, weet Wendy Francken, algemeen directeur van Vlario. “De gemiddelde looptijd van een rioleringsproject, van het ontwerp tot de uitvoering, bedraagt zes jaar. Een kwart duurt zelfs acht jaar of meer. Dat moet sneller kunnen.”

“Het is onnodig en onbetaalbaar overal riolering aan te leggen”, vindt Katrien Smet, de woordvoerder van de VMM. “Volgens onze informatie hebben de gemeentes voldoende budget en is het alleen een kwestie van het correct aan te wenden. Uiteindelijk verschijnen die bedragen op uw en mijn waterfactuur.” Al vindt Christophe Peeters, de voorzitter van TMVW, dat geen noodzaak. “We moeten een tandje bijsteken, maar Vlaanderen zou daarvoor een subsidiedossier kunnen indienen bij Europa. Dat past perfect in de Green Deal van de Europese Commissie. Het gaat over het hergebruik van water, waterbeheersing en klimaatadaptatie.”

3. Het water moet proper

Bovendien volstaan buizen alleen niet. “Zelfs als we elk huis in Vlaanderen aansluiten, dan halen we de Europese doelstellingen nog niet”, weet Jan Goossens, de CEO van Aquafin. Het hoofddoel van de Kaderrichtlijn Water is niet zozeer meer riolen aan te leggen, maar de waterkwaliteit in Europa veilig te stellen. Daarvoor moeten alle vervuilingsbronnen worden aangepakt. Alle rivieren en beken moeten tegen 2027 het predicaat ‘proper’ krijgen.

In dunbevolkte gebieden met weinig landbouw en industrie is dat geen groot probleem. Vooral in Midden- en Oost-Europa zijn er landen waar de helft of meer rivieren de norm halen. Dat staat in schril contrast met Vlaanderen. Meer dan de helft van onze waterlopen scoort slecht. Nog eens een kwart is ‘ontoereikend’, en 17,5 procent scoort ‘matig’. Geen enkele scoort goed of zeer goed.

Die slechte prestaties hangen gedeeltelijk samen met de strenge Europese normen. Zowel de chemische – afwezigheid van vervuilende stoffen – als de biologische kwaliteit – aanwezigheid van vissoorten en planten – moet aan een uitgebreide lijst parameters voldoen. De kwaliteit van onze waterlopen is de jongste decennia verbeterd. Volgens de Europese regels is de zuurtegraad in driekwart van de Vlaamse waterlopen goed. Anderzijds is dat voor fosfor bij slechts 8 procent het geval, en voor de aanwezigheid van vis bij 9 procent. En Europa hanteert het principe ‘ one out, all out‘. Scoort een waterloop op één parameter slecht, dan scoort hij slecht.

Riolen in Vlaanderen: Europese richtlijn dwingt tot actie

Oorspronkelijk moesten de Europese doelstellingen worden gehaald tegen 2015. Vlaanderen vroeg en kreeg, zoals heel wat andere landen, uitstel tot 2027. De kans dat er opnieuw uitstel komt, is behoorlijk klein, zeker gezien de groene ambities van de nieuwe Europese Commissie.

“Huishoudelijk afvalwater is slechts een van de factoren die de waterkwaliteit beïnvloeden. Landbouw is de andere grote factor. In de industrie wordt met vergunningen gewerkt”, legt Katrien Smet van de VMM uit. “Sinds 2010 staat de kwaliteit van het oppervlaktewater duidelijk minder onder druk, vooral bij gezinnen en bedrijven.” Maar de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) en de VMM stelden eind december vorig jaar in twee rapporten vast dat de waterkwaliteit in landbouwgebied verder achteruitgaat.

Daarom bekijken de VMM en Aquafin nu welke projecten prioritair zijn. Eerder dan te proberen overal in Vlaanderen min of meer dezelfde riolerings- en zuiveringsgraden na te streven, wordt gezocht waar de investeringen het grootste verschil kunnen maken in de waterkwaliteit. Dat blijkt vooral in Limburg en de Kempen het geval, eerder dan in de landbouwgebieden van West- en Oost-Vlaanderen.

4. Zijn er te veel spelers?

Ondanks de oproep van Vlario en Go4greenground voor meer geld lijkt de kans niet groot dat de Vlaamse regering plots ergens enkele miljarden euro’s extra vindt. Het gebrek aan transparantie over de uitgaven verhoogt dat animo niet. Zo moest in 2014 een ministeriële omzendbrief aandringen om de gemeentelijke saneringsbijdragen maximaal aan te wenden voor investeringen in rioleringen, omdat was gebleken dat saneringsmiddelen ook werden gebruikt om de vennoten te vergoeden.

Een rapport van de Universiteit Hasselt concludeerde in 2017 dat net geen kwart van de 1,25 miljard euro die gemeentes en intercommunales tussen 2012 en 2015 uitgaven, naar overheadkosten ging. Het ging daarbij om onder meer indirecte personeelskosten, financiële kosten, inningskosten en uitgaven voor studiewerk, consultancy en wegenwerken. Dat is niet verboden, maar volgens de onderzoekers stond het evenmin vast dat die naar rioleringswerken waren gegaan.

Bovendien kan het beschikbare geld optimaler worden besteed, stelde KMPG drie jaar geleden. Het consultancybedrijf becijferde dat een betere coördinatie, meer op elkaar afgestemde investeringsprojecten en het gebruik van moderne technieken 60 miljoen euro per jaar kunnen besparen, en ruimte kunnen creëren voor extra investeringen. “Daarom ben ik blij dat in het regeerakkoord staat dat Aquafin een coördinerende rol krijgt”, weet Vlaams parlementslid Peter Van Rompuy (CD&V). “Electoraal is het misschien niet interessant bezig te zijn met wat onder de grond zit, maar het is wel belangrijk dat we meer waar krijgen voor ons belastinggeld.”

Die behoefte aan coördinatie heeft ook te maken met de versnippering in de sector, met een kleine 120 partijen aan overheidszijde. Ongeveer honderd gemeentes staan nog altijd zelf in voor het beheer en het onderhoud van de rioleringen op hun grondgebied. De tweehonderd andere hebben dat uitbesteed aan rioolbeheerders of de drinkwatermaatschappijen. Ten slotte is er Aquafin, het overheidsbedrijf dat een monopolie heeft op de bouw van grote collectoren, die het afvalwater verzamelen, en waterzuiveringsinstallaties. Aquafin beheert in onderaanneming ook de rioleringsnetten van water-link en De Watergroep. Wanneer bij werken een gewestweg wordt opengebroken, schuift ook de administratie Wegen en Verkeer mee aan de tafel.

Een eerste stap is dat drinkwaterbedrijven, rioolbeheerders, Aquafin en de Administratie Wegen en Verkeer met elkaar overleggen in Synductis, een vennootschap die werd opgericht om de werfsynergie te bevorderen. Maar de tijd lijkt rijp voor een consolidatie die verder gaat dan alleen bij de uitvoering van werken. “Dat kan het best in intergemeentelijke samenwerkingsverbanden”, vindt Christophe Peeters, de voorzitter van TMVW. “Maar geef de gemeentes daarvoor tijd.”

Al ziet hij een Fluvius-scenario – het fusiebedrijf van Infrax en Eandis is de enige Vlaamse distributienetbeheerder voor elektriciteit en gas – niet zitten. “Er is geen behoefte aan een soort De Lijn voor het afvalwater. Ik denk dat we dringender zaken te doen hebben dan jaren werken om verschillende entiteiten te integreren in één geheel. Rioleringen en drinkwater zijn fundamenteel overheidstaken, en die moeten samen worden beheerd door Vlaanderen en de lokale besturen. Het voordeel van de klimaatcrisis is dat iedereen doorheeft dat het serieus is.”

De waterfactuur

Op de waterfactuur die u in de bus krijgt, staan sinds 2005 drie elementen. Boven op de prijs voor de productie en de levering van het water, is er de gemeentelijke bijdrage, die bedoeld is voor de aanleg en het onderhoud van de rioleringen in uw gemeente, en de bovengemeentelijke bijdrage, waarmee de zuivering van het afvalwater door Aquafin wordt gefinancierd.

De drinkwatermaatschappijen, die de eengemaakte facturen uitsturen, krijgen daarvoor een inningsbijdrage van 3 procent. “In Wallonië is dat 1 procent, in Duitsland nog minder”, merkt Wendy Francken van Vlario, het kenniscentrum en overlegplatform van de sector, op. “Als we willen, is er nog heel wat budget voor aanleg en onderhoud te vinden.”

Sinds 2005 is de factuur meer dan verdubbeld. Dat bleek twee jaar geleden uit een studie van de Universiteit Hasselt op vraag van Vlario. Opvallend: de drinkwaterprijs steeg maar met een kwart. De grootste stijgingen zaten bij de gemeentelijke saneringsbijdrage, omdat bij de reorganisatie van de sector in 2005 de gemeentes tijd nodig hadden om hun tarieven te bepalen, en bij de zuivering.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content