Midden-Oosten-expert Gerd Nonneman: ‘Het regime in Qatar is relaxed, omdat het zich niet bedreigd voelt’
In Qatar is de Wereldbeker voetbal afgetrapt, maar de kritiek blijft. Het Golfstaatje is geen engeltje als het aankomt op arbeidersrechten en democratie. Maar de inspanningen van Qatar om het tij te keren verdienen meer krediet, aldus de Midden-Oosten-expert Gerd Nonneman.
“Ik herken het huidige Qatar niet in de westerse berichtgeving”, zegt Gerd Nonneman. Hij kan het weten. De Vlaamse politieke wetenschapper, gespecialiseerd in de Golfstaten, woont en werkt al elf jaar in Qatar, als hoogleraar internationale betrekkingen aan de Georgetown University in Doha. “Zeker, jarenlang heersten er sociale wantoestanden onder de vele buitenlandse arbeiders op de bouwwerven in dit land. Hun paspoort werd afgenomen, ze werden niet of te laat betaald en moesten overnachten in verschrikkelijke barakken. De problemen zijn lang nog niet allemaal opgelost. Maar wat nauwelijks doorkomt in de westerse media, zijn de hervormingen die Qatar de voorbije tien jaar doorvoerde, nota bene in samenwerking met de ILO (International Labour Organisation), een VN-organisatie die een bureau heeft in Qatar, als enig land in de Golfregio. Dat alleen zegt al heel wat.”
In 2021 voerde Qatar een minimumloon in, als eerste in de Golfregio. Het bedraagt 1.000 rial per maand, of zowat 250 euro. Daar komt 500 rial bovenop als de werkgever geen huisvesting en maaltijden aanbiedt. “De maatregel heeft de lonen opgetrokken voor 280.000 van de laagst betaalden, goed voor 13 procent van het aantal buitenlandse werknemers”, zegt Nonneman. Op haar website spreekt de ILO van ‘een betekenisvol succes’, hoewel nog steeds veel arbeiders te lang op hun loon moeten wachten. Maar ze blijven niet met lege handen. “De voorbije anderhalf jaar heeft een Qatarees overheidsfonds al 350 miljoen dollar betaald aan niet of te laat betaalde arbeidsmigranten”, zegt Nonneman. De ILO ziet ook vooruitgang in het beruchte Kafala-systeem, dat de werkgever alle macht gaf over zijn arbeiders, zodat ze bijvoorbeeld niet van job konden veranderen. Nieuwe wetgeving zorgde er sinds 2020 voor dat 350.000 arbeidsmigranten een andere job konden kiezen, aldus de ILO, hoewel er obstakels blijven en vertrekkende arbeiders soms represailles moeten verduren van hun werkgevers.
Qatar is dus geen arbeidersparadijs, maar er is vooruitgang, al is het beeld in de pers vaak anders. Vorig jaar berichtte The Guardian over 6.500 sterfgevallen onder de arbeidsmigranten uit India, Pakistan, Nepal, Bangladesh en Sri Lanka op de Qatarese bouwwerven sinds de toekenning van de Wereldbeker voetbal in 2010. In werkelijkheid sloeg het sterftecijfer niet alleen op de bouwvakkers, maar op alle 1,4 miljoen mensen uit de genoemde vijf landen die in Qatar wonen en werken, dus ook winkelbedienden, horecapersoneel, verpleegkundigen, artsen, accountants, zakenlui en hun gezinsleden. “6.500 overlijdens op 1,4 miljoen mensen over tien jaar: dat is een lagere sterftegraad dan in België”, zegt Nonneman. Niettemin vond het Guardian-bericht wereldwijd weerklank. Veel minder weerklank vond een analyse door de ILO, die uitkwam op 50 werkgerelateerde sterfgevallen in Qatar in 2020. Dat zijn er echter nog steeds 50 te veel. Arbeidsinspecties moeten de overblijvende wantoestanden aanpakken. “Met de hulp van de ILO leidt Qatar een leger arbeidsinspecteurs op”, zegt Nonneman. “Jaarlijks vinden nu ongeveer 30.000 arbeidsinspecties plaats, tegen slechts enkele duizenden in 2018.”
Maar zelfs arbeidsinspecties zullen niet volstaan. “Bij de lokale zakenelite blijft er weerstand tegen de hervormingen”, aldus Nonneman. “Betere arbeidsomstandigheden kunnen op de korte termijn minder winst betekenen, en dat zijn Qatarese ondernemers niet gewoon. Sommigen proberen toch nog alles uit hun werknemers te persen en gaan daarbij over de schreef.”
Boycot
Aan de top van het regime zal het niet gelegen hebben. De emir en zijn entourage beseffen heel goed dat Qatar moet hervormen, aldus Nonneman. “Ten eerste, hervormingen bezorgen Qatar een goede reputatie, de sokkel onder het Qatarese veiligheidsbeleid. Een goede reputatie levert vrienden op waarop je kunt rekenen in oorlogstijd. Qatar is dan wel steenrijk, het is te klein om zich militair te verdedigen tegen zijn machtige buren Saudi-Arabië en Iran. Ten tweede, de hervormingen moeten de nodige kenniswerkers aantrekken. Net als de andere Golfstaten wil Qatar over twintig tot dertig jaar minder afhankelijk zijn van inkomsten uit fossiele brandstoffen. Kenniskapitaal moet de deur openen naar nieuwe ideeën en technologieën, en zo nieuwe economische sectoren doen ontstaan.”
De behoefte aan een goede reputatie en economische diversificatie verklaart ook waarom Qatar zal blijven hervormen zodra het Wereldbeker-circus vertrokken is, aldus Nonneman. “Het is een misvatting dat de kritiek op Qatar na de toekenning van de Wereldbeker de hervormingen op gang getrokken heeft. De kritiek heeft de hervormingen hooguit versneld. Rugwind kwam er trouwens ook van een zware boycot door Saudi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten, Bahrein en Egypte tussen 2017 en 2021. Van de ene op de andere dag sloten de vier landen hun luchtruim, havens en landsgrenzen voor Qatar af. De emir werd het symbool van het kleine, dappere Qatar dat standhield tegen de zware boycot. Het schonk hem het nodige gezag om flink door te pakken met de hervormingen.”
Rode lijnen
De boycot legde de moeilijke relaties bloot tussen het buitenbeentje Qatar en de andere Golfstaten, vooral Saudi-Arabië en het emiraat Abu Dhabi, dat deel uitmaakt van de Verenigde Arabische Emiraten. “Jaloezie speelt mee”, zegt Nonneman. “In de jaren negentig werd Qatar opeens rijk dankzij de wereldwijde uitvoer van vloeibaar aardgas of lng. Het liet de toenmalige emir toe Qatar uit de invloedssfeer van Saudi-Arabië te halen en een eigengereide koers te varen. De blikvanger was de opstart van tv-zender Al Jazeera, waar meningen aan bod kwamen die in bijna de hele Arabische wereld niet konden worden gehoord. Tijdens de Arabische Lente van 2010-2012 wilde Qatar de kop niet in het zand steken en legde het contact met de revolterende volksbewegingen, voor zover die niet jihadistisch waren. Tot ontzetting van Saudi-Arabië en Abu Dhabi sprak Qatar ook met het Moslimbroederschap. Bovendien heeft Qatar een pragmatische relatie met Iran, een land dat andere Golfstaten zien als een bedreiging.”
Het politieke pragmatisme van Qatar betekent niet dat het land democratisch is. “Qatar is een autocratie met democratische trekjes”, aldus Nonneman. “Er is een verkozen parlement, maar dat heeft geen zeg over alles. Buitenlands beleid en veiligheid bijvoorbeeld blijven buiten bereik. Het verschil met de andere Golfstaten ligt elders: Qatar heeft een doelmatig veiligheidsapparaat, maar is geen politiestaat. Er heerst geen sfeer van constante afluistering, en er mag gediscussieerd worden. Het regime doet daar niet paranoïde over. Er is wel geen vrije pers zoals wij die kennen. Journalisten moeten de rode lijnen kennen, en niemand zal tegen de emir ingaan. Maar je kan hier zonder problemen het sociale of economische beleid ter discussie stellen. Op onze universiteit houden wij debatten zoals Belgische universiteiten dat doen. Het regime in Qatar is relaxed, omdat het zich niet bedreigd voelt.”
Een andere zwakke plek van Qatar zijn de lgbtq-rechten, maar ook dat verdient nuancering, volgens Nonneman. “Een Gay Pride zal je hier nooit zien. Maar in Qatar is er, net zoals elders, een grote lbgtq-gemeenschap. Discretie is het wachtwoord. Zolang het in de privésfeer blijft, is er geen probleem. En neen, op homoseksualiteit staat geen doodstraf in Qatar. Er zijn gevangenisstraffen van een tot drie jaar op homoseksuele handelingen in het openbaar, voor zover er getuigen zijn.”
Dividenden
Hoe zal Qatar rijk blijven in een wereld die van fossiele brandstoffen af wil? Als leverancier van aardgas als overgangsbrandstof zit Qatar nog een hele tijd goed. Maar daarna moeten de centen komen van een gediversifieerde economie. Net als andere Golfstaten heeft Qatar daar mooie plannen voor, maar het blijft wachten op echte resultaten. “Qatar zet in op grote sportevenementen, zoals de Wereldbeker voetbal, maar ook tal van andere sporten”, zegt Nonneman. “In 2018 heb ik Nina Derwael hier het WK turnen zien winnen. Maar voor de uitbouw van een aardgasonafhankelijke economie heb je ondernemerschap nodig. Dat is niet vanzelfsprekend in een land waar mensen al zolang afhangen van de staat en zijn aardgasinkomsten. Kijk naar de bouwwoede hier. Officieel behoren de aannemers tot de privésector, maar ze krijgen hun contracten van de overheid en worden betaald met aardgasgeld. Dat wordt de grote test voor Qatar en de andere Golfstaten: zal de privésector het ooit kunnen stellen zonder de inkomsten uit olie en gas?”
Het geld zal van elders moeten komen, letterlijk. De Golfstaten investeren hun oliegeld massaal in het buitenland. In Vlaanderen bijvoorbeeld investeerden de Golfstaten de voorbije vijf jaar anderhalf miljard euro, met het leeuwendeel uit de Verenigde Arabische Emiraten, aldus cijfers van de export- en investeringsagentschap Flanders Investment & Trade. “Het is goed mogelijk dat de Golfstaten ooit meer inkomsten halen uit buitenlandse dividenden dan uit de lokale economie”, aldus Nonneman. De vooruitzichten zijn goed, zo blijkt toch uit de wereldwijde rangschikking van de staatsinvesteringenfondsen, de zogenoemde sovereign wealth funds. Van de grootste twintig fondsen in 2021behoorden liefst veertien tot de Golfstaten, aldus een rapport van de Spaanse IE University. Abu Dhabi is met drie fondsen het sterkst vertegenwoordigd in de top twintig, met de Abu Dhabi Investment Authority op plaats drie, goed voor 829 miljard dollar aan activa in 2021. Qatar – over wiens belangen in westerse bedrijven veel inkt vloeit dezer dagen – heeft slechts een fonds in de top twintig: de Qatar Investment Authority, op een relatief bescheiden tiende plaats, met 445 miljard dollar aan activa.
Het Saudische Public Investment Fund (PIF) staat met 500 miljard dollar op plaats acht. Volgens een paper van de Duitse Stiftung Wissenschaft und Politik is het PIF een persoonlijk machtsinstrument van de Saudische kroonprins Mohammed bin Salman waarmee hij ook steun en invloed kan kopen in het buitenland. Het PIF – in de Verenigde Staten aanwezig via de taxiapp Uber en het investeringsfonds Blackstone – mikt op 1.100 miljard dollar aan activa tegen 2025. Dat zou de Saudische kroonprins naar een ereplaats katapulteren in de top twintig van de staatsfondsen. Net zoals Qatar is ook Saudi-Arabië geen sociaal en democratisch paradijs. In de arbeidersrechtenindex van de International Trade Union Confederation staan beide landen in dezelfde categorie, die van ‘systematic violations of rights‘. Onderzoek wijst naar kroonprins bin Salman als opdrachtgever van de moord op de Saudische dissidente journalist Jamal Khashoggi. Saudi-Arabië dingt mee naar de Wereldbeker voetbal van 2030. Uitkijken of de Saudische kroonprins, net als de Qatarese emir, de kritiek weet te counteren.
Trends op Instagram
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier