Hoe Leuven klimaatneutraal wil worden

© DEBBY TERMONIA
Benny Debruyne
Benny Debruyne Redacteur van Trends

Leuven wil tegen 2030 klimaatneutraal zijn. Om dat te financieren rekent de stad op middelen die de Europese Unie uitdeelt aan honderd uitverkoren middelgrote steden. Maar hoe dan ook is de Dijlestad een pionier in duurzaamheid.

Bij de vzw Leuven 2030 begint de spanning op te lopen. Nog voor de zomer wordt beslist of de stad wordt gekozen als een van de honderd Europese steden van minstens 50.000 inwoners die een pioniersrol krijgen om de Europese Unie klimaatneutraal te maken tegen 2050. Die ambitieuze doelstelling is vormgegeven in de Green Deal, de langetermijnstrategie voor de Europese Unie. Klimaatneutraliteit is absoluut nodig om de doelen van het klimaatakkoord van Parijs te halen. Dat moet de opwarming van de aarde beperken tot 1,5 graad Celsius in vergelijking met de pre-industriële tijd. Nu bedraagt de opwarming al meer dan 1,1 graad. Het alarmerende rapport van het toonaangevende VN-klimaatpanel IPCC maakte eind februari nog eens duidelijk hoe kwetsbaar onze samenlevingen zijn voor de klimaatopwarming.

Ondernemersspirit heeft een heel belangrijke rol te spelen in de uitdaging waar we voor staan’

Katrien Rycken, Leuven 2030

Het project met de honderd steden valt onder het fonds Horizon Europe, het kaderprogramma van de Europese Unie voor onderzoek en innovatie. Met de financiële middelen die Leuven zo zou krijgen, kan het versnellen richting een stad zonder netto-uitstoot van broeikasgassen. Leuven staat Europees hoe dan ook al op de kaart als klimaatpionier, onder meer door het EIT Climate-KIC-project. Samen met negen andere steden met ambitieuze klimaatplannen, waaronder Madrid, Amsterdam en Wenen, nam Leuven deel aan het Europese programma Healthy, Clean Cities . Dat leverde een subsidie van 700.000 euro op en toegang tot de expertise van de andere partners om te evolueren naar meer complexe en impactvolle duurzaamheidsprojecten.

“Via dat programma hebben we onder meer samen met Madrid en Krakau een winnend Europees subsidiedossier ingediend om delen van de stad drastisch en effectief te vergroenen. Madrid en Krakau zetten daar heel hard op in. Je profiteert van elkaars expertise”, zegt Katrien Rycken, directeur van Leuven 2030. De vzw, die acht jaar bestaat, telt meer dan zeshonderd leden: bedrijven, overheden, kennisinstellingen, middenveldorganisaties en burgers. In 2019 verzamelde Leuven 2030 vijftien cruciale Leuvense bedrijven en organisaties rond een roadmap om Leuven versneld klimaatneutraal te maken (zie kader De vijftien ondertekenaars van de Leuvense roadmap). “Ondernemersspirit heeft een heel belangrijke rol te spelen in de uitdaging waar we voor staan”, zegt Katrien Rycken. “Het gaat in grote mate over het verkennen van nieuw terrein, en dus over experimenteren, doorzetten, durven te springen.”

KATRIEN RYCKEN
KATRIEN RYCKEN “Ik zie niet goed hoe je klimaattransitie en sociale rechtvaardigheid uit elkaar kunt trekken.”© DEBBY TERMONIA

Contract met Europa

Als de Europese Unie Leuven kiest als een van de honderd steden, zal de hele stad weer een versnelling hoger moeten schakelen. Jaartallen worden dan belangrijk. De vzw koos voor ‘2030’ in haar naam om een gevoel van urgentie te behouden, maar eigenlijk was het oorspronkelijke doel klimaatneutraal te worden tegen 2050. Als Leuven een van de honderd steden wordt, verwacht Europa echter wel degelijk een versnelde transitie naar klimaatneutraliteit tegen 2030. De Europese Unie wil dat die honderd pioniers de weg voorbereiden, zodat andere Europese steden de beste praktijken kunnen overnemen op weg naar een klimaatneutraal continent in 2050.

“Als we geselecteerd zijn, moeten we een contract voorleggen aan Europa”, zegt Katrien Rycken. “In dat contract zal staan wat onze uitstoot is, hoe we de vermindering tegen 2030 zullen realiseren en welke partners daarin op welke manier zullen bijdragen. We moeten alle kosten en investeringen doorrekenen. Dat contract zal een stevige hefboom zijn om de roadmap nog verder ingang te doen vinden. De helft van wat nu verhard is in Leuven, moet dan bijvoorbeeld worden onthard. Je kunt dat niet alleen aan de stad vragen, het gaat ook over private parkings en terreinen, zoals die van de universiteit. 2022 kan zo een kanteljaar zijn. We lopen al de extra mijl in Leuven, maar dat is niet genoeg met de ambitie die we hebben. Nu moeten we zevenmijlslaarzen aantrekken.”

Samenwerken loont

De stad werd de afgelopen jaren al groener en blauwer – zo werd onder meer de Dijle opengelegd. Er zijn minder hittevelden. Leuven fietst meer dan ooit – ook wie geen student is. Er zijn hubs in de stad waar inwoners te voet of met de fiets hun pakjes afhalen. Dranken worden geleverd met elektrische vrachtwagens. Zelfs een moeilijk te renoveren gebouw als de studentenresidentie Camilo Torres – brutalistische betonarchitectuur uit de jaren zeventig – is na een grondige renovatie energiezuinig en duurzaam. Behalve op de roadmap is dat de realisatie waar Katrien Rycken het meest trots op is.

Het is een deel van het Elena-project, dat in mei vorig jaar na drieënhalf jaar werd afgerond. Honderd Leuvense gebouwen werden duurzaam gerenoveerd. Zelfs de iconische Leuvense bruine kroeg Libertad verwarmt nu met zonnepanelen in plaats van met gas. Voor het Elena-project haalde Leuven 2030 1,6 miljoen euro van de Europese Investeringsbank naar Leuven. De manier waarop dat gebeurde, toont de meerwaarde van het netwerk dat rond Leuven 2030 is ontstaan. “Het Elena-fonds van de Europese Investeringsbank staat open voor investeringsprogramma’s vanaf 30 miljoen euro”, zegt Katrien Rycken. “Voor een kleine organisatie is dat bedrag veel te groot. Doordat grote partners als de KU Leuven, de stad en het OCMW hun investeringen samen met kleine organisaties op tafel wilden leggen, ontstond een consortium van 24 partners. Dat leverde een investeringsportefeuille op die groot genoeg was voor de bank om steun te geven. Nu is er voor meer dan 40 miljoen geïnvesteerd in gebouwen. Een socialehuisvestingsproject in Kessel-Lo kon dankzij die extra subsidies fossielvrij worden gemaakt.”

Partners in de weer

Ook de vijftien partners zijn druk in de weer. Hans Lebon, executive vicepresident van imec, legt uit hoe het Leuvense onderzoekscentrum voor nano- en digitale technologie drie jaar geleden zijn CO2-voetafdruk in kaart liet brengen en die nu verkleint. “We zijn een van de grootste elektriciteitsverbruikers van Leuven met onze cleanrooms (heel zuivere stofvrije techlabs, nvdr)”, zegt Hans Lebon. “Onze eerste cleanroom heeft nu een warmtepomp, in de tweede is de installatie bezig en de derde krijgt er volgend jaar een. We zijn overgeschakeld op groene elektriciteit. We verbruiken nu nog aardgas, maar willen fossielvrij worden.”

Imec werkt ook aan de gassen die vrijkomen bij een aantal processen. “Je kunt die procesemissies behandelen”, zegt Lebon. “Daar werken we aan, het is ook nuttig voor de sector. Imec heeft bijvoorbeeld een duurzaamheidsonderzoeks- en ontwikkelingsprogramma voor de halfgeleiderindustrie. “Het Amerikaanse Apple, een klant van ons, heeft erop ingetekend. We bekijken ook of we in de volgende generatie van een product een minder duurzaam materiaal – ruthenium, koper of kobalt bijvoorbeeld – kunnen vervangen door een beter alternatief.”

“We spelen een belangrijke rol in de energietransitie”, zegt Raf Rosseels, de regiomanager Hageland-Dijle van Fluvius, de Vlaamse netbeheerder van elektriciteit en gas. “We hebben mensen deeltijds afgevaardigd voor Leuven 2030. We delen onze kennis en passen beste praktijken uit Leuven – de afwatering van de cabines bijvoorbeeld – elders in Vlaanderen toe. We stellen data ter beschikking, zodat Leuven 2030 de vooruitgang kan monitoren.”

Bert Craps, directeur bij de coöperatie Cera, is trots op zijn nieuwe gebouw: “We keerden terug naar onze roots in het historische centrum van Leuven. Er is driedubbele beglazing, een energiesysteem met een warmtepomp en bodemwarmtewisselaars. Dat levert 93 procent van onze warmte, we moeten nauwelijks bijverwarmen via gasketels. Dat is een energiebesparing van 50 procent tegenover een standaardinstallatie en goed voor 72 ton minder CO2-uitstoot per jaar – ongeveer evenveel als een jong bos van 10 hectare in een jaar opneemt.”

Urban lab

Joost Swinnen, senior projectmanager bij De Lijn, stipt aan dat Leuven bijna vijfmaal zoveel busreizigers telt als een stad als Mechelen, die ongeveer even groot is. “Een kwart van de CO2-uitstoot in de stad is te wijten aan het verkeer. We proberen een shift op gang te brengen van de auto naar het openbaar vervoer.” Hij verwijst naar de elektrische bussen die sinds september vorig jaar in de stad rijden en naar de traditie van autowerende circulatieplannen die al teruggaat tot de jaren negentig, en prijst de heel korte communicatielijnen tussen de partners. “Toen we nieuwe laadinfrastructuur nodig hadden en een plaats vonden bij imec op grond die eigendom is van de KU Leuven, ging dat heel vlot.”

Irène Hermans, coördinator duurzaamheid van de hogeschool UC Leuven-Limburg (UCLL), verwijst naar het Leuven 2030 Urban Lab dat de stad opzet samen met haar hogeschool, imec, de KU Leuven en Leuven 2030 om de duurzaamheidsvragen van de stad voor te leggen aan studenten, zodat ze die mee kunnen oplossen. De 15.500 studenten van de UCLL kunnen een grote impact hebben, zegt Irène Hermans. “We geven als organisatie natuurlijk zelf het voorbeeld door te kijken naar zaken zoals energie, grondstoffen en mobiliteit, maar we focussen vooral op onze studenten. Als we hun competenties voor duurzame ontwikkeling kunnen meegeven voor hun professionele leven, dan heeft dat meer impact dan overal zonnepanelen leggen – wat je natuurlijk ook moet doen. De voedings- en dieetkundigen die we opleiden, kunnen bijvoorbeeld invloed hebben op de SDG3 ‘Goede gezondheid en welzijn’ en de SDG12 ‘Verantwoorde productie en consumptie'” (SDG’s zijn de duurzaamheidsdoelstellingen van de Verenigde Naties, nvdr).

Versnelling hoger

Leuven heeft al een hele weg afgelegd, maar dit jaar hoopt Katrien Rycken op een nieuwe versnelling. Ze weet al hoe de stad dat voor elkaar kan krijgen. “Versnellen kan niet alleen door wat we kennen over zonnepanelen, laadpalen, fietsstroken en renovatie beter en sneller te doen”, zegt ze. “De uitdaging zit enerzijds in transversale kwesties – governance, financiering en monitoring – en anderzijds in het combineren van vragen, zodat je met één oplossing op meerdere vlakken vooruitgang boekt. Bij de renovatie van een wijk kun je dan niet alleen isolatie in de huizen duwen en er zonnepanelen opleggen, maar meteen ook zoeken naar oplossingen voor klimaatadaptatie en energiearmoede bijvoorbeeld. We moeten projecten definiëren die complexer in elkaar zitten. Dat is ook een intellectuele uitdaging, want we hebben de neiging dingen te willen opbreken tot iets wat helder en behapbaar is. In die complexiteit zit de sleutel om te versnellen.”

Met de energiearmoede raakt Katrien Rycken een heikel punt aan. Hoe verzoen je investeringen voor een beter klimaat met sociale rechtvaardigheid? “Er zal weerstand zijn. Maar mensen in kwetsbare posities worden sneller getroffen door de klimaatontwrichting dan wie op de heuvels rond Leuven woont en zich een airco, een zwembad en een elektrische auto kan veroorloven”, weet ze. “Ik zie niet goed hoe je klimaattransitie en sociale rechtvaardigheid uit elkaar kunt trekken. Ik begrijp dat sommige mensen de transitie puur zien als een technologische uitdaging, maar op het terrein blijkt dat technologie niet voldoende is. We hebben heel veel mensenwerk te doen door als samenleving in te zetten op het connective tissue. Ik vind dat een heel mooie term in het Engels, in het Nederlands heet dat ‘bindweefsel’. Daar zit de fond om de verandering te kunnen realiseren die nodig is.”

De vijftien ondertekenaars van de Leuvense roadmap

Vijftien bedrijven en organisaties ondertekenden een verklaring waarin ze zich engageren om de Leuvense klimaatambitie te helpen halen, waaronder AB InBev, Arvesta, Stadsontwikkeling Leuven, Boerenbond, Cera, De Lijn, EcoWerf, Fluvius, imec, KBC, KU Leuven, Stad Leuven, UC Leuven-Limburg, UZ Leuven en Voka-Kamer van Koophandel Vlaams-Brabant. De roadmap werkt naar drie mijlpalen toe: 2025, 2035 en 2050. Het plan omvat dertien programma’s voor een klimaatneutraal Leuven, die elk een of twee programmaverantwoordelijken hebben. Elk programma wordt opgedeeld in werven. Zo is het programma ‘Woningen renoveren’ opgedeeld in zeven werven. Woningen zijn in Leuven goed voor een achtste van de CO2-uitstoot. De energie voor die woningen moet hernieuwbaar zijn, zoals wordt gestipuleerd in het programma ‘Groene energie opwekken’. Dat programma is op zich weer opgesplitst in negen werven, waaronder ‘collectie warmteproductie’, ‘hernieuwbare warmte op gebouwniveau’ en ‘windturbines’.

600 leden telt de vzw Leuven 2030: bedrijven, overheden, kennisinstellingen, middenveldorganisaties en burgers.

Urban mining maakt bouwen duurzamer

Urban mining of stadsontginning is het recupereren, recycleren en hergebruiken van materialen uit oude gebouwen. In Leuven krijgen materialen afkomstig uit gestripte stadsgebouwen een tweede leven via de Materialenbank. Dat is een project van de vzw Atelier Circuler in samenwerking met REused, de stad Leuven, EcoWerf en Vites. Particulieren kunnen er steunbalken, parketvloeren, wandbekleding, deuren, sanitair, bakstenen, tegels en nog veel meer aankopen. Is de bouwindustrie gebaat met een ‘groothandel’ die gerecupereerde bouwmaterialen aanbiedt? “De sector staat al behoorlijk ver in het recycleren van materiaalstromen”, weet Jeroen Vrijders. Hij leidt het Laboratorium Duurzame en Circulaire Oplossingen bij het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB). “Maar we hebben het dan hoofdzakelijk over oude materialen die verwerkt worden tot nieuwe grondstoffen. Denk aan hout dat een tweede leven krijgt als spaanplaten, cellenbeton en gipskarton die worden gerecycleerd, en bovenal gerecycleerde stenen, granulaten en zanden. 90 procent van het materiaal dat vrijkomt bij de afbraak van gebouwen zijn bakstenen en beton.”

Het hergebruiken van gesloopte materialen in hun bestaande vorm gebeurt voorlopig veel minder in de bouwindustrie. De materialen moeten immers aan technische vereisten voldoen om doeltreffend opnieuw te kunnen worden ingezet.

Partner Content