Florence Pisani (hoofdeconoom Candriam): ‘Nu moeten de overheden investeren’

FLORENCE PISANI "In de eerste fase van de crisis hebben de overheden correct gereageerd."
Jef Poortmans
Jef Poortmans redacteur bij Trends

Florence Pisani, de hoofdeconoom van de vermogensbeheerder Candriam, kijkt met verbazing naar de coronacrisis. Het virus heeft de economie op zijn kop gezet. Toch kijkt ze al voorzichtig vooruit naar de mogelijke wereldwijde gevolgen.

Nooit gezien”, is het spontane antwoord van Florence Pisani, de Franse hoofdeconoom van de vermogensbeheerder Candriam, op de vraag hoe zij vat probeert te krijgen op de huidige toestand. “Een groot deel van de economische activiteit is gewoonweg bevroren”, zegt ze. “Dat verandert radicaal de methodes waarmee je de economische ontwikkelingen probeert te begrijpen. Alle modellen en referentiepunten waar je voordien op stuurde, moet je vanuit dat nieuwe standpunt herinterpreteren om een beetje zicht te krijgen op wat er aan de hand is.”

Momenteel draait de economie 30 à 35 procent onder haar normale niveau, heeft Pisani vastgesteld. Als dat een maand aanhoudt, krimpt de economie dit jaar met 3 procent. Met twee maanden kom je al gauw aan een terugval van 6 à 7 procent voor 2020.

“We weten niet hoe snel en in welke fases de economie weer zal openen”, zegt ze. “Dat maakt het moeilijk om de heropleving in te schatten. We weten wel al dat het lang zal duren.” Er loert nog een tweede onzekerheid om de hoek: de consumenten. “We weten niet hoe zij zullen reageren. Geven ze opnieuw evenveel uit als voordien? En zullen ze hun centen aan dezelfde dingen uitgeven?” vraagt Pisani zich af. “Heel waarschijnlijk niet. De spaartegoeden van de gezinnen zijn in korte tijd gestegen, maar ze zullen dat niet in een ruk uitgegeven.”

Bij de bedrijven ziet ze dezelfde onzekerheid: “Het is even onwaarschijnlijk dat bedrijven onmiddellijk evenveel zullen investeren als voordien.”

Niet bang van schulden

De terughoudendheid van de bedrijven en de gezinnen dreigt een rem te zetten op de economische heropleving. Daarom moeten de overheden een intelligent stimuleringsbeleid voeren. “In de eerste fase hebben de overheden correct gereageerd door de inkomsten van de werknemers en de bedrijven veilig te stellen en te ondersteunen”, zegt Pisani. “Als in een volgende fase de consumptie en de investeringen niet op eigen kracht aantrekken, moeten de overheden de economie aanzwengelen. Als de mensen en de bedrijven minder uitgeven, moeten de overheden meer uitgeven. Anders dreigen een hogere werkloosheid en deflatie te ontstaan.”

Overheden mogen met hun stimulansen prioriteiten stellen, om de economie een nieuwe richting te geven. “Deze crisis toont aan dat investeringen in gezondheidszorg nodig zijn en lonen”, geeft ze als voorbeeld. “Andere prioriteiten zijn verduurzaming en de energietransitie. In Europa is technologie een werkpunt. Alle grote techbedrijven zijn Amerikaans. Die achterstand moeten we inhalen, en daar kan dit een kans voor zijn.”

Die uitgaven zullen tot hogere overheidsschulden leiden, maar dat hoeft niet noodzakelijk een probleem te zijn. “Je moet een onderscheid maken tussen publieke en private schulden”, legt Pisani uit. “Overheden hebben een oneindige terugbetalingshorizon. Ze moeten er dus enkel voor zorgen dat ze de schulden kunnen herfinancieren en de rente kunnen aflossen.” Alles staat of valt met de investeringen die de overheden doen met die schulden. “Als ze die productief investeren, betaalt dat zichzelf terug via economische groei.”

De afkeer van de Europese overheden tegenover schulden moet op de schop, aldus Pisani. “De Europese bevolking veroudert, dus de spaartegoeden zullen hier alleen maar stijgen. Daartegenover moet een andere economische actor staan, die geld leent om de boel draaiend te houden. Als de bedrijven onvoldoende lenen, moeten overheden die rol op zich nemen.” Bovendien geven de financiële markten een niet mis te verstane boodschap. “Net voor deze crisis konden veel Europese overheden lenen tegen een negatieve rente. Die landen moeten die kans aangrijpen om productieve en broodnodige investeringen te doen.”

Sommigen vrezen een oplopende inflatie of zelfs hyperinflatie als gevolg van de uitgavengolf. Die vrees is onterecht, meent Pisani. “Op korte termijn zal deze crisis de prijzen eerder drukken, al geldt dat niet voor alle producten en diensten. Het is moeilijk de inflatie over drie tot vijf jaar te voorspellen, maar vergeet niet dat we centrale banken hebben om die te bestrijden.”

Zelfs als de bedrijven en de gezinnen hun spaaroverschotten uitgeven en zo de economie oververhitten, hebben centrale banken de instrumenten om dat tegen te gaan. “Als de inflatie dreigt op te lopen, kunnen ze de kortetermijnrente optrekken, wat lenen duurder maakt. Daarnaast zitten ze op een berg overheidsobligaties, die ze opnieuw kunnen verkopen. Dat zal de rente ook opdrijven.”

Elk werelddeel aparte gevolgen

De Europese overheden hebben de eerste schok opgevangen, nu is het voor de economische heropstart wachten op het Europese herstelfonds. “Het fundamentele probleem in Europa is de economische kloof tussen Italië en de andere West-Europese lidstaten”, zegt Pisani. Of Europa goed uit deze crisis komt, hangt sterk af van hoe solidair de rest van Europa wil zijn om die kloof te dichten.

De crisis toont wel de sterkte van de Europese welvaartsstaat. “Zeker als je ziet hoeveel Amerikanen werkloos zijn en geen zorgverzekering hebben. De sociale onrust in de Verenigde Staten zal toenemen, maar de economische terugval zal er niet zo diep zijn, omdat de lockdown er niet overal even streng was en bepaalde sectoren, zoals het toerisme, er minder zwaar wegen. De economische krimp in de Verenigde Staten zal zo’n 6 procent bedragen, terwijl dat in Europa gemiddeld hoger zal zijn.”

In China, verwacht Pisani, zal de dynamiek van voor de crisis versneld doorzetten. “China zal zijn afhankelijkheid van de export nog sneller afbouwen. Het zal niet langer de fabriek van de wereld zijn. De Chinese binnenlandse markt is groot genoeg om de economie te ondersteunen. De hoge schulden van de bedrijven en de gezinnen zijn er wel een uitdaging voor de financiële stabiliteit.”

De grootste slachtoffers van de crisis worden de opkomende markten, vooral de armste onder hen. “Hun zorgsystemen zijn minder goed uitgerust om deze crisis aan te kunnen”, stelt Pisani. “Bovendien is massaal veel buitenlands geld uit die economieën weggevlucht.” Het Westen, en vooral Europa, moet nu al nadenken over hoe het die landen uit deze crisis kan helpen. “Als we hen niet helpen en ondersteunen om zich verder te ontwikkelen, dreigt voor Europa een nog grotere migratiecrisis dan de vorige”, weet Pisani. “Die hulp is financieel niet onoverkomelijk. We moeten die landen competenties, kennis en vorming bieden, zodat ze hun economie kunnen ontwikkelen.”

CHINA
CHINA “China zal niet langer de fabriek van de wereld zijn.”© Getty Images/iStockphoto

Partner Content