Europees voorstel om bedrijven tot respect voor mensenrechten te verplichten wordt lauw onthaald
De Europese Commissie publiceerde deze middag een wetsvoorstel over de zogenaamde zorgplicht. Als het voorstel wordt goedgekeurd, zullen grote bedrijven hun productieketens strikter moeten doorlichten op schendingen van de mensenrechten of milieuvervuiling. Wie hieraan verzaakt, mag een sanctie verwachten. Het voorstel zorgt voor gemengde reacties bij Europarlementsleden en ngo’s.
De Europese Commissie publiceerde vandaag een wetsvoorstel over de zogenaamde zorgplicht of due diligence. Die term verwijst naar de verantwoordelijkheid van bedrijven om zaken zoals kinderarbeid, slechte werkomstandigheden of milieuvervuiling uit hun productieketens te weren. Verschillende lidstaten van de Europese Unie, zoals Nederland en Frankrijk, hanteren al nationale regels, maar in het algemeen is de controle op wantoestanden op dit moment nog zeer beperkt. Bedrijven beslissen doorgaans naar eigen goeddunken hoe grondig ze hun productieketens doorlichten en wat ze ondernemen in geval van problemen.
Die zelfregulering en vrijblijvendheid worden in het voorstel van vandaag deels ingeruild voor bindende aansprakelijkheid. De tekst van de Europese Commissie stelt concreet dat ondernemingen risico’s voor mens en milieu doorheen hun productieketen in kaart moeten brengen, procedures moeten ontwikkelen om problemen te voorkomen en schadelijke gevolgen van hun activiteiten moeten beëindigen of beperken. Bovendien is die verantwoordelijkheid niet enkel van toepassing op de activiteiten van het bedrijf zelf, maar ook op dochterondernemingen of leveranciers.
Om de nieuwe regels afdwingbaar te maken voorziet het voorstel ook in de oprichting van nieuwe nationale autoriteiten, die in geval van niet-naleving boetes of andere sancties kunnen opleggen. Bovendien moeten slachtoffers de mogelijkheid krijgen om gerechtelijke stappen te ondernemen en schadevergoedingen te eisen voor geleden schade.
Beperkte groep bedrijven
Het langverwachte voorstel zorgt voor gemengde reacties bij ngo’s en Europarlementsleden. Critici wijzen met name op de beperkte reikwijdte van het voorstel. De regels zijn inderdaad enkel toepasbaar op een beperkte groep ondernemingen.
Een eerste categorie bestaat uit alle ondernemingen, gevestigd in de EU, met 500 of meer werknemers en een wereldwijde netto-omzet van 150 miljoen euro of meer. Een tweede categorie bestaat uit bedrijven uit sectoren met een hoog risico (denk bijvoorbeeld aan de cacao-industrie). Daarvoor gelden iets lagere drempels: 250 werknemers en een wereldwijde omzet van 40 miljoen euro of meer. Ondernemingen die onder die drempels blijven, hoeven zich van het voorstel niets aan te trekken.
Ook kleine en middelgrote ondernemingen vallen dus niet onder de regels. Het voorstel is dan weer wel van toepassing op bedrijven die niet in de EU gevestigd zijn, maar op Europees grondgebied wel een omzet halen boven de genoemde drempelwaarden. Concreet betekent dit dat naar schatting minder dan 1 procent van alle bedrijven in Europa zouden moeten voldoen aan de strengere bepalingen.
Een ander punt van kritiek zijn de clausules die bedrijven volgens de tekst kunnen opnemen in contracten met bijvoorbeeld hun leveranciers of dochterondernemingen. In die clausules zou dan worden bepaald dat het bedrijf de zorgplicht voor een bepaald deel van de productieketen afstaat aan de partner in kwestie. Op die manier kan de verantwoordelijkheid voor eventuele schade gemakkelijk worden afgeschoven op bedrijven die niet onder de Europese regelgeving vallen.
Ook de toegang van slachtoffers tot het Europese rechtssysteem, om rechtszaken op te starten tegen bedrijven die hen schade hebben berokkend, wordt lauw onthaald. De tekst voorziet wel in die mogelijkheid, maar blijft vaag over de concrete omzetting naar de praktijk. Bovendien laken critici ook het gebrek aan aandacht voor de vele obstakels voor mensen die bedrijven willen aanklagen. Van een omkering van de bewijslast, of een versoepeling op vlak van de (korte) termijnen waarbinnen klachten ontvankelijk zijn, is in het voorstel geen sprake.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier