Europees topambtenaar Inge Bernaerts: ‘Bedrijven zijn voorstander van een faire markt, tot concurrentie in hun nadeel uitdraait’

© Franky Verdickt
Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur bij Trends

De vrije markt kan niet werken zonder een goede scheidsrechter. In die rol geldt de Europese Unie als voorbeeld voor de wereld. Maar de macht van de techbedrijven en de coronacrisis nopen tot een grote onderhoudsbeurt van de spelregels. Europees topambtenaar Inge Bernaerts leidt de operatie mee in goede banen.

Toen Inge Bernaerts twee jaar geleden met haar gezin op vakantie was in Zuid-Afrika, ontwaarde ze op de koelkast van een klein restaurant het Europese label voor energie-efficiëntie. “Bleek dat Zuid-Afrika zijn wetgeving voor de energiezuinigheid van elektrische toestellen had gekopieerd van Europa”, zegt Bernaerts. Als Europese ambtenaar was zij bevoegd voor het label en stelde ze niet zonder trots vast dat het navolging had gevonden aan de andere kant van de wereld.

Vandaag heeft Bernaerts een topfunctie bij de concurrentiewaakhond van Europa – het directoraat-generaal Mededinging van de Europese Commissie – waar ze verantwoordelijk is voor strategie en beleid, en alweer mag ze zich een wereldwijde trendsetter noemen. Op haar tekentafel ligt nieuwe Europese wetgeving om Amazon, Google, Facebook en co goede manieren te leren: de Digital Markets Act (DMA), die misbruik van marktmacht door de techreuzen moet indijken.

Bio

· 1995: master in de rechten, post-graduaat Europees recht

· 1996-2003: advocaat aan de Brusselse balie

·2003-2014: ambtenaar bij de Europese Commissie, eerst bij het directoraat-generaal Mededinging, daarna bij Energie

· 2014-2019: kabinetslid en kabinetschef van Marianne Thyssen, Europees commissaris voor Werkgelegenheid en Sociale Zaken

· Sinds 2020: directeur strategie en beleid bij het directoraat-generaal Mededinging, Europese Commissie

De wereld kijkt met belangstelling toe. Bernaerts krijgt er veel vragen over, ook uit de Verenigde Staten, de thuisbasis van een flink deel van de geviseerde techgiganten. “We hebben ons afgevraagd hoe de Verenigde Staten zouden reageren, maar in het Amerikaans Congres liggen wetsvoorstellen op tafel die erg geïnspireerd zijn op de DMA”, weet ze.

De techbedrijven hebben hun markmacht vaak opgebouwd door opkomende concurrenten over te nemen. Maakt de nieuwe EU-wetgeving een einde aan die zogenoemde killer acquisitions?

BERNAERTS. “Daar hebben we de huidige Europese fusiecontroleregels voor. De DMA pakt vooral de oneerlijke praktijken van de grote internetplatformen aan. Webwinkels verzamelen bijvoorbeeld data over de producten en diensten die bedrijven via hun platform verkopen. Die data zullen ze niet langer kunnen gebruiken om diezelfde bedrijven uit de markt te concurreren. Wij willen eerlijke spelregels voor de internetplatformen. Dat moet ruimte bieden voor innovatieve, concurrerende initiatieven.”

Vorige maand verloor Google zijn beroep tegen een Europese boete van 2,4 miljard euro voor machtsmisbruik op de markt van de onlineprijsvergelijkingen. Een pluim voor u en uw collega’s, maar intussen heeft Google jarenlang ongestoord zijn gang kunnen gaan. De schade voor de consumenten en de concurrenten van Google is niet meer te herstellen, luidt de kritiek.

BERNAERTS. “Zo’n zaak duurt inderdaad vaak lang. We moeten het dossier bestuderen en ook de rechten van het verweer respecteren. Want onze beslissingen hebben soms verregaande gevolgen voor een bedrijf, denk maar aan de zware boetes die we opleggen. Maar we blijven niet ongevoelig voor het argument dat we soms te laat komen. Dat is het verschil met dossiers over staatssteun of fusies: daar komen we tussenbeide vooraleer de steun uitgekeerd of de fusie voltrokken wordt. Bij Google ging het om marktverstoring en was het kwaad al geschied. De DMA moet dat euvel verhelpen door vormen van schadelijk marktgedrag duidelijk te omschrijven. Bedrijven zullen goed weten wanneer ze over de schreef gaan en wij zullen sneller kunnen ingrijpen.”

Frankrijk en Duitsland willen de Europese regels voor fusies versoepelen, zodat grote bedrijven kunnen samensmelten tot kampioenen op de wereldmarkt. Dat zo’n kampioen de Europese markt kan domineren en zijn klanten hogere prijzen kan aanrekenen, lijkt bijzaak geworden. Zetten Parijs en Berlijn het Europese mededingingsbeleid onder druk?

BERNAERTS. “De discussie hierover verplicht ons om ons beleid goed uit te leggen. Wat is de beste manier om van Europese bedrijven sterke spelers te maken op de wereldmarkt? Bescherming op de thuismarkt? Of concurrentie op de thuismarkt, zodat ze efficiënt en innovatief moeten zijn? Het Europese toezicht op fusies belet niet dat er grote bedrijven ontstaan. Vorig jaar hebben we de fusie van Fiat Chrysler en PSA goedgekeurd, waardoor de op drie na grootste autobouwer ter wereld ontstond. Er moet wel voldoende keuze blijven op de markt. In het geval van Fiat Chrysler en PSA stond die keuze onder druk voor lichte bestelwagens. Daarom hebben we Fiat Chrysler en PSA in dat segment voorwaarden opgelegd.”

Lidstaten als Nederland, Zweden en Ierland willen niet weten van de creatie van kampioenen. Zij willen de concurrentie haar werk laten doen. Is er een zoveelste Europese tweespalt in de maak?

BERNAERTS. “Nee, het is een oude discussie. Bij de oprichting van de Europese Unie waren de zes stichtende landen zich al bewust van de nood aan regels en een concurrentiewaakhond. Elkaar vliegen afvangen via industriële politiek was uit den boze. Dat neemt niet weg dat de lidstaten soms op verschillende ideologische lijnen zitten, ook vandaag nog. Frankrijk was altijd al voorstander van een sterke rol voor de staat in de economie, terwijl Nederland en de Scandinavische landen pleitten voor marktwerking. Aan dat debat is niks verkeerds. Maar het is geen dreigende donderwolk die opeens boven Europa is komen hangen.”

Europees topambtenaar Inge Bernaerts: 'Bedrijven zijn voorstander van een faire markt, tot concurrentie in hun nadeel uitdraait'
© franky verdickt

Door corona is er een wereldwijd tekort aan halfgeleiders. Daarom wil de Europese Unie subsidies uitdelen voor de bouw van Europese chipfabrieken. De bouw van zo’n fabriek is astronomisch duur en duurt jaren. Vreest u niet voor overtollige chipfabrieken in Europa zodra de schaarste voorbij is?

BERNAERTS. “Dat is een terechte zorg. Een chipfabriek is pas rendabel als de capaciteit volledig wordt benut. Daarom mogen de subsidies in geen geval privé-investeringen uit de markt concurreren. Daar zullen we goed op toekijken.”

Intussen zwaaien Duitsland, Frankrijk en Italië met subsidies om vestigingen van de Amerikaanse chipproducent Intel binnen te halen. De kleine lidstaten moeten met lede ogen toezien.

BERNAERTS. “Bedrijven spelen lidstaten graag tegen elkaar uit om de hoogst mogelijke subsidie binnen te halen. Laat ons dat vermijden. Zo’n race to the bottom mondt vaak uit in subsidies die niet nodig zijn, waarvan de belastingbetaler de dupe is. Ook daarop moet Europa streng toekijken. De subsidies van een lidstaat mogen geen investeringen in andere lidstaten uit de markt duwen. En de lidstaat moet garanderen dat niet alleen de eigen industrie, maar ook bedrijven uit de rest van Europa toegang hebben tot de gesubsidieerde productie.”

Bedrijven verklaren zich voorstander van een faire marktwerking, maar veranderen van mening als de concurrentie in hun nadeel dreigt uit te draaien

Wat is er verkeerd mee om die chips te blijven kopen bij de specialisten Taiwan en Zuid-Korea, die trouwens honderden miljarden dollars klaar houden voor nieuwe capaciteit? Kan Europa niet beter werken aan schokbestendige aanvoerketens en een vlotte internationale handel?

BERNAERTS. “Een goed georganiseerde wereldhandel: daar werkt de Europese Unie nu al volop aan, maar onze handelspartners in de rest van de wereld moeten meewillen. Hier speelt nog een andere kwestie: onze strategische autonomie. Halfgeleiders zijn een cruciaal product voor onze industrie. Voor betrouwbare leveringen mogen we niet afhankelijk zijn van een of enkele leveranciers, leert de coronacrisis ons. Ook geopolitieke risico’s, zoals die rond Taiwan, brengen risico’s mee voor onze bevoorrading. Daarom houdt het steek voor Europa om te denken aan eigen productiecapaciteit.”

Zo te zien moet de Europese Unie op veel fronten aanwezig zijn. Krijgt u Europa nog uitgelegd aan familie en vrienden, of bij de bakker?

BERNAERTS. “Het probleem van Europa is dat je het niet uitgelegd krijgt in twee minuten. Daarom probeer ik het met voorbeelden uit het dagelijks leven. Europa ligt aan de basis van de energiezuinigheid van je stofzuiger, of de veiligheid van je make-up. Nemen je tienerkinderen hun smartphone mee op vakantie naar Frankrijk, Spanje of een andere lidstaat, dan hoef je niet te vrezen voor een torenhoge telefoonrekening. Allemaal dankzij Europa. Zo krijg ik mensen meestal wel mee.”

Misschien zijn we Europa te vanzelfsprekend gaan vinden.

BERNAERTS. “De brexit is een wake-upcall geweest, ook voor bedrijven. Officieel betreurden zij de brexit, maar weinig ondernemers hebben de barricaden beklommen. Ze hebben te lang gedacht dat het wel goed zou komen met dat referendum. Ik merk een vergelijkbare ambivalentie tegenover het mededingingsbeleid. Bedrijven verklaren zich voorstander van een faire marktwerking, maar veranderen van mening als de concurrentie in hun nadeel dreigt uit te draaien.”

Wat is de beste manier om van Europese bedrijven sterke spelers te maken op de wereldmarkt? Bescherming op de thuismarkt? Of concurrentie op de thuismarkt?

“Europa krijgt vaak kritiek vanuit de bedrijfswereld, en soms terecht. Maar zorg er dan voor dat de kritiek gericht is op een bijsturing van Europa, anders kan het gevaarlijk worden. Het is niet in belang van de bedrijfswereld om te zeggen: ‘Schaf de Europese Unie maar af.’ Zeker niet in een open economie als de Belgische.”

Allicht krijgt u nogal wat ondernemers aan uw deur om eens te praten over hun dossier.

BERNAERTS. “Dat mag, en het is zelfs noodzakelijk. Als wij bijvoorbeeld een onderzoek voeren naar Google, dan heeft dat bedrijf alle recht om zich te verweren. Maar we luisteren ook naar de bedrijven die een klacht hebben ingediend tegen Google. Het zit in ons DNA om argumenten en tegenargumenten op te zoeken, bij alle partijen. Overdreven beïnvloeding door een bepaalde partij vermijden we door ethische codes en transparantie. In elk dossier moeten de betrokken ambtenaren een document ondertekenen waarin ze verklaren vrij te zijn van belangenconflicten. De ontmoetingen van de commissarissen en de hoogste ambtenaren worden netjes opgetekend in een register, dat via internet raadpleegbaar is voor journalisten en het grote publiek.”

Stel dat Google-baas Sundar Pichai u belt en zegt: “Mevrouw, wij gaan vanavond eten in een goed Brussels restaurant.”

BERNAERTS. “Hij zal een krachtig nee als antwoord krijgen. Ik zal hem op kantoor ontmoeten, en niet alleen, maar samen met mijn team. Overigens zal meneer Pichai in realiteit bellen naar commissaris Margrethe Vestager, die bevoegd is voor Mededinging. En, tenzij zijn bezoek verband houdt met een lopend onderzoek, zal het vermeld staan in het transparantieregister. Maar wij zullen luisteren. Wij luisteren naar iedereen. Dat is onze taak. Wij zitten niet in een ivoren toren. De Europese Unie is geen bende anonieme ambtenaren.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content