Econoom Johan Albrecht: ‘Wie vandaag gezonder wil leven, is vaak een doe-het-zelver’

Johan Albrecht © .
Roeland Byl redacteur bij Trends

Op 14 oktober heeft Johan Albrecht bij Itinera zijn nieuwe boek Investeer in een gezonde levensstijl voorgesteld. Daarin pleit de Gentse econoom voor een individueel gezondheidsbudget voor iedereen, waarmee mensen een gezondere manier van leven kunnen aannemen.

Hoewel in coronatijden de discussie over de betaalbaarheid van de zorg wat naar de achtergrond verhuist, blijft dat vraagstuk prangend. Door de vergrijzing stijgt het aantal chronische patiënten, terwijl aan de technologische vernieuwing in de zorg een stevig prijskaartje hangt. Op termijn is dat onbetaalbaar. De Gentse econoom Johan Albrecht ziet heil in een wat ongebruikelijke therapie. “Investeren in een gezonde levensstijl zal de stijging in de gezondheidsfactuur geen halt toeroepen”, zegt hij. “Maar het zal helpen de kosten beheersbaar te houden.”

In uw boek pleit u voor een individueel gezondheidsbudget voor preventie. Is mensen subsidiëren om een personal coach in te huren de oplossing voor de stijgende factuur in de ziekteverzekering?

JOHAN ALBRECHT. “Ik vind niet dat iedereen zomaar een zak geld moet krijgen om te gaan shoppen op zoek naar een gezonde levensstijl. Maar een deel van de mensen kan wel gebaat zijn met financiële ondersteuning. Wat iemand nodig heeft om gezonder te leven, is heel persoonlijk.

“Als je kijkt naar buitenlandse voorbeelden, dan zie je dat de juiste ondersteuning een verschil kan maken. Denk aan AA-meetings. Groepssessies met gelijkgestemden kunnen mensen op zoek naar een gezonde levensstijl verenigen. Bijvoorbeeld wie lijdt aan een chronische ziekte als diabetes type 2, overgewicht of hart- en vaataandoeningen, komt daarvoor in aanmerking.

“Voor mensen die een beetje zelfredzaam zijn, werkt dat behoorlijk. Maar je hebt ook een categorie mensen die meer persoonlijke ondersteuning nodig heeft en voor wie groepssessies met hoogopgeleiden weinig zin hebben. Aan meer persoonlijke coaching hangt een prijskaartje. Het lijkt me logisch dat de ziekteverzekering dat in sommige gevallen mee financiert. Zo’n personal coach moet je niet aan iedereen aanbieden, maar aan de andere kant moet je het ook niet marginaliseren. Volgens cijfers van het Kenniscentrum Gezondheidseconomie (KCE) is 30 tot 40 procent in ons land gezondheidsanalfabeet.”

Meer middelen voor preventie is al jaren een thema. Maar hoe hard is het bewijs dat een gezondere levensstijl op termijn chronische ziekten vermindert?

ALBRECHT. “Dat bewijsmateriaal is verzameld in onderzoeken die over decennia lopen. Dat is statistisch bewijs op basis van observaties over de gezondheid van een groep mensen en hun levensgewoonten. Zulke studies hebben voor roken aangetoond dat het schadelijk is. Door mensen gedurende decennia te volgen, kon men inschatten hoeveel meer kans rokers hebben op hart- en vaataandoeningen of longkanker. Al betekent dat niet dat elke roker binnen de twintig jaar ook longkanker ontwikkelt.”

Maar is het probleem met een gezonde levensstijl niet dat mensen vaak slechts tijdelijk gezonder gaan leven alvorens terug te keren naar hun oude gewoontes?

ALBRECHT. “Uit enkele succesvolle Finse preventieprogramma’s tegen hartfalen en cholesterol is gebleken dat als je een blijvende impact wil hebben, iedereen in een bevolkingsgroep moet doordrongen zijn van de noodzaak tot een bijsturing in de levensstijl. Bovendien moet je stakeholders betrekken. Mensen moeten overal met dezelfde boodschap worden geconfronteerd: in het onderwijs, op de werkvloer, in de media en in familieverband. En je moet de factoren bevorderen die het juiste gedrag uitlokken. Om mensen bijvoorbeeld meer te laten bewegen, kun je maar beter investeren in fiets- en wandelinfrastructuur. Iemand in Kopenhagen die begint te fietsen op goede fietspaden, zal dat allicht makkelijker volhouden dan een pendelaar die in een stad rondfietst waar de penibele omstandigheden elk jaar massaal verkeersslachtoffers maken.

“Het juiste gedrag maatschappelijk ondersteunen is erg belangrijk. Maar hoe ver je daar in moet gaan, ligt niet vast. In sommige landen zijn er beperkingen op de publiciteit voor fastfood, snoep en gesuikerde frisdranken. Je kunt daardoor bepaalde prikkels wat minder dominant maken. Iemand die in een omgeving zit die zich niks aantrekt van een gezonde levensstijl, heeft het veel moeilijker om vol te houden dan iemand waar dat wel het geval is. Een goed voorbeeld zijn ook restaurants. Als je geen restaurants vindt die gezonde maaltijden serveren, dan herval je bijna vanzelf in je ongezonde gewoontes.”

In uw boek spreekt u zelfs over het marktfalen in gezondheidspreventie.

ALBRECHT. “Ja. Wie vandaag gezonder wil leven, is vaak een doe-het-zelver. Mensen beginnen dikwijls wat impulsief aan een gezondere levensstijl. Ze kopen een boek of zien een documentaire op YouTube. Dat lukt niet altijd. Er is wel ondersteuning beschikbaar, maar meestal is die alleen betaalbaar voor de hogere inkomens. Die kennen al langer de weg naar een diëtist.”

Iemand financieel ondersteunen om een gezondere levensstijl na te streven. Het klinkt logisch, maar is het ook de beste oplossing? Er zijn toch geneesmiddelen die hun werking hebben bewezen?

ALBRECHT. “In mijn boek verwijs ik naar een aantal schattingen over de kosteneffectiviteit. Neem het Finse programma tegen hartproblemen dat in de jaren zeventig is begonnen. Er is een gezondheidseconomische studie over de rol van hoge bloeddruk in dat programma. Een hoge bloeddruk is een van de oorzaken van hartfalen. De Finse onderzoekers hebben uitgerekend wat het allemaal heeft gekost om één quality-adjusted life year, een extra levensjaar in goede gezondheid, te winnen. Blijkt dat interventies in de levensstijl ongeveer 100 keer goedkoper waren dan medicatie.

“Voor wie het gezondheidsbudget beheert, is dat een goede return. Bovendien zijn er zijdelingse baten voor mensen die gezonder gaan leven. Bijvoorbeeld gewichtsverlies, maar ook het gevoel van meer autonomie en controle over de eigen gezondheid. Medicatie wordt vaak genomen om een symptoom onderdrukken. Je gaat je echt niet energieker voelen door bloeddrukverlagers te nemen.”

U schat het besparingspotentieel voor de Belgische ziekteverzekering op 7,6 miljard euro. Maar dat vergt wel eerst investeringen in een individueel gezondheidsbudget (IGB). Waarom is dat er nog niet?

ALBRECHT. “Er zijn nauwelijks spelers die dat doen. Maar ook de vraag is er nog niet. Leg je oor te luister bij een interdisciplinaire huisartsenpraktijk, waaraan een diëtist, een kinesist, een rooktherapeut en een slaaptherapeut is verboden. Zij zeggen duidelijk dat er weinig vraag komt uit de middenklasse en de lagere inkomens. Mensen zijn nog niet doordrongen van het belang van een gezonde levensstijl. Dat is een puur informatieprobleem.”

Nochtans bulken het internet en de vrouwenbladen van gezondheidsadviezen.

ALBRECHT. “Dat klopt. Maar het individueel omzetten van die informatie in een praktische strategie, is niet voor iedereen weggelegd. Voor wie dat niet kan, zou een huisarts een ondersteuning kunnen aanraden. Als die patiënt daar een budget voor krijgt, heeft die een extra motivatie om ongezonde gewoonten aan te pakken. Natuurlijk krijg je niet iedereen mee, maar door mee de kosten te dragen kun je wel een doelgroep bereiken die anders misschien in de kou blijft staan.”

Zijn minder vrijblijvende alternatieven, zoals een vettaks of hoger remgeld voor wie het doktersadvies in de wind slaat, een optie?

ALBRECHT. “Als je selectief het remgeld verhoogt omdat iemand bijvoorbeeld niet aan zijn gewicht werkt, dan straf je mensen voor iets wat ze misschien niet in de hand hebben. Een gezonde levensstijl is vaak veel complexer dan we denken. Verslavingen, depressies en sociale factoren spelen mee. Het lijkt mij een harde aanpak.

“Ik geloof meer in een stimulerende aanpak. Daar kan het individueel gezondheidsbudget helpen. Je kunt dat ook zien als een belangrijke toekomstige besparing op het budget van gezondheidsuitgaven. En er zijn de indirecte economische voordelen. We weten dat mensen met chronische aandoeningen minder lang actief zijn op de arbeidsmarkt. In de Europese Unie wordt het economische verlies door chronisch ziekte op 2 procent van het bruto binnenlands product (bbp) geschat.

“Ik ben niet zo naïef te denken dat je iedereen aan de slag krijgt met financiële ondersteuning. Maar alleen de prijzen van pizza’s en hamburgers verhogen, zal evenmin volstaan om mensen te engageren tot een levensstijlverandering. Ik zie zulke maatregelen eerder als complementair. Een vettaks en een suikertaks kunnen dienen als financiële basis om te investeren in preventiecampagnes voor een gezonde levensstijl.”

Johan Albrecht, Investeer in een gezonde levensstijl, OWL Press, 180 blz.

Partner Content