De wereld na de coronacrisis: 20 nieuwe wetten van de economie

© .

Het coronavirus veroorzaakte de grootste economische schok in vredestijd ooit. De vraag is vooral hoe het tijdperk na de crisis eruit zal zien. Trends legde twintig nieuwe economische wetmatigheden voor aan specialisten.

Nu 2020 bijna voorbij is, selecteert Trends de artikels die dit jaar het meest in de smaak vielen bij de lezers. Dit artikel verscheen eind april in Trends.

De economische wonden die het stilleggen van talloze bedrijven heeft geslagen, zullen niet snel zijn geheeld. De vrees voor een golf van faillissementen zit er diep in. Dat biedt echter ook kansen voor ondernemers die inhaken op de nieuwe economische realiteit. Alleen weet niemand hoe die eruit zal zien. Betekent corona de definitieve doorbraak van videoconferencing, thuiswerk en allerlei nieuwe apps? De Duitse socioloog Armin Nassehi verwacht niet dat we plots wakker zullen worden in een andere wereld. “De coronacrisis zal ons niet veranderen. Maatschappijen zijn heel resistent tegen schokken. De routine komt snel terug. Het kapitalisme, de globalisering, de versnelling van de samenleving: ze zullen allemaal snel terugkeren. Misschien zal de gezondheidszorg na de crisis minder aan het privé-initiatief worden overgelaten. Maar een maatschappij als geheel is te traag om snel en fundamenteel te veranderen.”

Toch lijkt het ondenkbaar dat 2021 business as usual brengt. Er zal een oplossing moeten komen voor de stijgende begrotingstekorten en de kosten van de crisis. We zullen ons moeten buigen over het dilemma tussen veiligheid en privacy in de digitale wereld. We zullen geopolitieke vraagstukken, de energietransitie en de strijd tegen de klimaatopwarming in een ander licht moeten bekijken, in de wetenschap dat covid-19 mogelijk niet het laatste virus is dat onze economie bedreigt. Hier volgt een proeve van roadmap.

1. Privacy

It’s a brave new world

Privacy is op dit moment een niet-noodzakelijke functionaliteit.(een Vlaamse techondernemer)

Weinigen hadden kunnen voorspellen dat we vandaag in alle ernst zouden discussiëren over apps die bijhouden wie we ontmoeten of waarmee we onze gezondheidstoestand delen. Nochtans hoeven we niet te kiezen tussen privacy en het indijken van het coronavirus. “Dat is een valse tegenstelling. Het is ook onzinnig te praten over het al dan niet verplichten van apps”, zegt professor Yves-Alexandre de Montjoye. Hij leidt de Computational Privacy Group van het Imperial College in Londen. “Je kan zoiets bijna onmogelijk opleggen in een democratie. Bovendien is er dan absoluut geen draagvlak om zulke apps te gebruiken. We weten dat 60 procent van alle smartphonegebruikers zo’n tracerings-app moet hebben om effectief te zijn. Mensen moeten ervan overtuigd zijn dat de data niet op de een of andere manier tegen hen worden ingezet.”

PRIVACY
PRIVACY “Het is onzinnig te praten over het al dan niet verplichten van apps.”© Getty Images

“Het is technisch perfect mogelijk een app te maken die het privacyrisico zo goed als minimaliseert, maar dan mag het niet overhaast gebeuren. Zelfs contacttracering via bluetooth-signalen werkt nog met heel gevoelige gegevens. Je slaat gedetailleerd op met wie je in contact komt. Bovendien is de technische uitdaging enorm. Zo’n app moet veilig werken op de meest uiteenlopende toestellen en worden geïntegreerd in de complexe administratie van onze gezondheidszorg, die niet alleen per land maar ook nog eens per ziekenhuis kan verschillen. Het is cruciaal het beetje tijd dat we nu hebben te gebruiken om een zo beveiligd mogelijke app te ontwikkelen en over de langetermijnimpact na te denken. We mogen de lessen van de aanslagen van 11 september 2001 niet vergeten. Toen dreven de Verenigde Staten de elektronische surveillance enorm op, zonder degelijk toezicht. Dit is opnieuw zo’n kantelpunt waar we moeten opletten. De extra datacollectie tegen het coronavirus moet een bij wet vastgelegde einddatum hebben. Dan loopt dit zomaar niet tot in het oneindige door.” S.F.

2. Data

We weten beter hoe slecht het gaat

Sommige mensen gebruiken statistieken zoals een dronkaard een lantaarnpaal gebruikt: ter ondersteuning, niet ter verlichting. (Andrew Lang, Schots dichter)

Overheden en centrale banken grepen heel snel in toen de wereldeconomie een noodstop moest maken. Dat is een wereld van verschil met de Grote Depressie van de jaren dertig, toen de beleidsmakers pas na enkele jaren een herstelbeleid konden opstarten. Zij hadden niet de rijkdom aan economische statistieken die we nu hebben. Zo is het Amerikaanse bruto binnenlands product (bbp) toen pas voor het eerst gedetailleerd berekend. “We weten nu veel meer, al is dat op zich niet de reden voor het snelle ingrijpen”, zegt professor Selien De Schryder, die is gespecialiseerd in empirische macro-economie aan de UGent. “Het coronavirus is een externe schok, waarvan de enorme impact op de werkgelegenheid en de productie meteen zichtbaar was. Bovendien konden de beleidsmakers, en vooral de centrale bankiers, teren op de ervaring van de financiële crisis. Ze wisten dat snel ingrijpen belangrijk was en ze konden terugvallen op de instrumenten die ze vanaf 2008 hebben ingezet.”

“De financiële crisis heeft het belang van betere data zeker onderstreept, zegt De Schryder. “Toen werd niet snel genoeg ingezien dat de mondiale economie zo verweven was dat een beperkte crisis in de Verenigde Staten de hele wereld kon treffen. Daarom gebruiken economen en beleidsmakers nu veel meer databronnen en complexe modellen. Maar de uitdaging blijft dezelfde: de tijdige beschikbaarheid van data verzoenen met kwaliteit. Het duurt soms weken tot maanden eer we bijvoorbeeld met zekerheid kunnen zeggen hoe de arbeidsmarkt en de inkomens evolueren. De eerste ramingen worden nog veel bijgesteld en zijn vaak tegenstrijdig. Dat maakt het nog altijd moeilijk. Beleidsmakers moeten snel beslissingen nemen waarvan ze pas later weten of het de juiste zijn.” S.F.

3. Macht

Alle wegen leiden naar Peking

China telt zijn successen beter niet te vroeg. (George Magnus, auteur en lid van het China Centre aan de universiteit van Oxford)

Terwijl de Verenigde Staten Europa na de Tweede Wereldoorlog bedachten met het Marshallplan, gaf China ons na de corona-uitbraak miljoenen mondmaskers, die waardeloos bleken. China probeert zich een wereldleider te tonen – nu Donald Trump daar geen interesse in heeft – maar blijkbaar lukt dat niet zonder wanklanken. Een andere uitschuiver kwam van het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken, dat via een woordvoerder liet weten dat het coronavirus van de Verenigde Staten afkomstig was. Het bericht leidde in de rest van de wereld tot plaatsvervangende schaamte.

Macht is niet hetzelfde als gezag. Wordt China de nieuwe industriële en militaire wereldmacht, dan zal het bijbehorende gezag niet vanzelf komen. President en partijleider Xi Jinping heeft de mond vol van de Chinese Droom, maar hij laat zijn dochter wel aan een Amerikaanse universiteit studeren. Ook de rest van de Chinese elite denkt er het hare van, getuige de kapitaalcontroles waartoe de partijleiding zich genoodzaakt zag als dam tegen de vele Chinese vermogens die rendement en veiligheid zoeken in het buitenland. De Verenigde Staten zijn dan wel zwaarder getroffen door het coronavirus, maar de dollar blijft wel de wereldmunt bij uitstek.

In nauwelijks enkele decennia is China uitgegroeid van een arm land tot de op één na grootste economie ter wereld. Een reus, maar wel een met lemen voeten, zoals schuldverslaving en exportafhankelijkheid. Voor een groot economisch stimuleringspakket heeft het land vandaag geen ruimte, aldus de Britse econoom en Chinakenner George Magnus. En van de wereldwijde vraag zal ook geen redding komen, want die zal nog lange tijd platliggen.

Op het politieke toneel moet nog blijken of het Chinese topdown-model het pleit zal winnen van de checks-and-balances van de westerse democratieën. Tot afgrijzen van de Chinezen die de Culturele Revolutie hebben meegemaakt, kent de machtsopstapeling door Xi Jinping haar gelijke niet sinds Mao Zedong. Hoe machtiger Xi Jinping is, hoe zwaarder hij zich kan vergissen. J.V.

4. Globalisering

Dichte buren zijn beter dan verre vrienden

De wereldwijde economische orde is niet perfect. Maar ze is te groot en te essentieel om kapot te laten gaan.(Hank Paulson, voormalig minister van Financiën van de VS)

Er was geen coronavirus nodig om de globalisering terug te draaien, want die was al op de terugweg. De internationale goederenhandel vertraagde door toenemend protectionisme, arbeidsbesparende automatisering en productie dichter bij huis, en door de groeiende welvaart in de opkomende landen, die hun producten voortaan kwijt konden aan hun eigen middenklasse. Het andere been van de globalisering, de handel in diensten, is daarentegen aan een groeispurt bezig, gezien het toenemende belang van software, design en andere niet-tastbare activa.

De globalisering gaat dus niet dood, ze past zich aan nieuwe tijden aan. Dat zal ze ook na de coronacrisis weer doen. Die toonde de kwetsbaarheid van de internationale aanvoerketens die zijn afgestemd op pure kostenefficiëntie. Componenten werden gekocht waar ze het goedkoopst gemaakt kunnen worden. Een virus was voldoende om dat wereldwijde raderwerk overhoop te halen. Worden schokbestendige aanvoerketens het nieuwe normaal, dan is de kostenefficiëntie het slachtoffer. Dat zal de consument voelen in zijn portemonnee. Tot voor kort maakte made in China zijn smartphone betaalbaar. Nu dreigen alledaagse producten een stuk duurder te worden. Made in Europe is misschien betrouwbaarder, maar dat heeft zijn prijs.

Het kan ook anders. We moeten de aanvoerketens niet schokbestendiger maken, maar wel de globalisering. Dat betekent niet minder globalisering, maar een betere globalisering. De internationale handel heeft grote delen van de wereldbevolking uit de armoede getild. Het opknippen van het handelsverkeer zal ons verarmen en de coronacrisis alleen maar erger maken, aldus Hank Paulson in de Financial Times. Het is tijd voor een grondige revisie van de globalisering, met doelmatige regels voor handel, investeringen en intellectuele eigendom, schrijft de voormalige Amerikaanse minister van Financiën. Isolationisme is niet het antwoord, maar wereldwijde coördinatie. J.V.

5. Financiën

Een sluitende begroting is een relikwie

Met een begrotingstekort valt jaren te leven, als de economie maar voldoende groeit. (André Decoster, KU Leuven)

Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) voorspelt dat Duitsland evolueert van een begrotingsoverschot van 1,5 procent van het bbp in 2019 naar een deficit van 5,5 procent in 2020. Nederland zou van +1,7 naar -1,6 procent gaan. België ziet zijn begrotingstekort volgens de Nationale Bank oplopen van 1,9 naar 10,4 procent in 2020. De overheidsschulden nemen met 20 à 30 procentpunt toe. In Frankrijk en België piekt de schuld ver boven 100 procent van het bbp. De gestegen overheidsuitgaven en de ineenstorting van de inkomsten maken dat een sluitende begroting de komende jaren een utopie is. In een recente studie stelt econoom André Decoster (KU Leuven) dat zoiets geen drama hoeft te zijn. Een begrotingstekort “van 10,4 procent van het bbp is nog geen apocalyps. In 1981 bedroeg het tekort 14 procent van het bbp en tot 1987 lag het ieder jaar boven 8 procent.” Decoster ziet het Belgische deficit al in 2021 dalen naar 3,1 procent, op voorwaarde dat de economische groei herneemt. “Dat is cruciaal.” De Nationale Bank rekent op een herstel van het tekort tot 8,1 procent van het bbp in 2021.

De economische groei hangt af van twee factoren: de banencreatie en de productiviteitsgroei. Voor de banen ziet het er niet rooskleurig uit: de werkloosheidsgraad zal de komende maanden toenemen. Het Planbureau had nog voor de coronacrisis becijferd dat de economische groei de komende jaren van de productiviteitsgroei zou moeten komen. En daar moet België een tandje bijsteken. In de jaren tachtig, toen ook een groot begrotingstekort moest worden weggewerkt, bedroeg de productiviteitsgroei op jaarbasis 2 procent. Sinds 2010 is er nog amper 0,5 procent groei per jaar.

België heeft wel het voordeel dat zijn burgers ijverig sparen. De 278 miljard euro op Belgische spaarboekjes stellen beleggers in Belgisch overheidspapier gerust. Een andere bonus is de lage rente. De intrestlasten op de schuld dalen de komende jaren van 8,7 miljard euro naar 6,7 miljard euro in 2025. A.M.

6. Beleggen

We weten weer wat risico is

Risico is een gevolg van niet weten wat je aan het doen bent. (Warren Buffett)

Met enige vorm van overdrijving kunnen we zeggen dat het begrip spread – het renteverschil tussen landen of financiële producten – begin 2020 uit de financiële wereld was gebannen. Een politiek instabiel en economisch stagnerend land als Italië, met een huizenhoge overheidsschuld, kon toen lenen tegen minder dan 1 procent op 10 jaar. Maar ook het renteverschil tussen kwaliteit (investment grade) en rommel (junk bonds) was historisch bekeken nog nooit zo klein als begin dit jaar. In hun zoektcht naar rendement, en met de centrale banken als beschermengelen, daalden de obligatiebeleggers voor hun aankopen steeds lager af op de ratingladder. Ook op de beurzen was er meer interesse voor bedrijven die groeiden door veel schulden aan te gaan dan voor ondernemingen die braaf op hun portemonnee pasten.

Maar daar dienen crisissen voor: om het kaf weer van het koren te scheiden. Door de coronacrisis is het risicobesef aan het terugkeren op de financiële markten. Het renteverschil tussen Duitse en Italiaanse overheidsobligaties is zowat verdrievoudigd, en voor speculatieve obligaties wordt nu weer duidelijk meer rente betaald dan voor die van onberispelijke kwaliteit. Op de aandelenmarkten doken eerst alle aandelen omlaag, maar die van de bedrijven met een sterk businessmodel en een stevige balans zijn het meest hersteld. De aandelen van ondernemingen met veel schulden – en dus mogelijk financieringsproblemen, als de coronarecessie diep snijdt in hun inkomsten – zien hun prille koersherstel snel weer afbrokkelen. Die trend houdt wellicht aan. De goede huisvader-belegger speelt het dus het best safe en kiest voor aandelen en obligaties van bedrijven met een sterk management, een stevig businessmodel en een gezonde balans D.R./ S.F.

VLIEGEN
VLIEGEN “Videoconferenties worden geen volwaardig substituut voor zakenreizen.”© Getty Images

7. Toerisme

We blijven nooit meer in ons kot

Vakantiereizigers zullen na de coronacrisis meer dan ooit willen vliegen. Zakenreizen zullen in belang afnemen, want zakenlui ontdekken nu de voordelen van tele-conferenties. (Carsten Spohr, CEO van Lufthansa)

Wouter Dewulf, transporteconoom aan de Universiteit Antwerpen, is het eens met het effect dat Carsten Spohr voorspelt. “Maar ik ben het niet eens met de redenen waarom. Ik zie de vakantievluchten naar buiten Europa toch niet snel hernemen. Toeristen vermijden risico’s, zeker de vijftigplussers. Er is ook weinig betrouwbaar nieuws over de coronasituatie buiten Europa. Veel hangt af van welke toegangsrestricties andere landen opleggen en van wanneer er een vaccin beschikbaar is. Het is wel een feit dat zodra er opnieuw gevlogen wordt, er vermoedelijk koopjes zullen zijn. Lage prijzen zullen extra vraag creëren.”

“De zakenlui kennen inmiddels de voordelen maar ook de nadelen van videoconferenties. Die worden geen volwaardig substituut voor zakenreizen. Persoonlijk contact en lichaamstaal zijn nog altijd heel belangrijk bij het zakendoen. Wellicht zullen veel bedrijven nog tot eind dit jaar hun zakenreisbudget beknotten, met het coronarisico als excuus. Vanaf volgend jaar zie ik de zakenreizen sterk hernemen.”

Dat het toerisme zal herstellen van de immense coronaklap, lijkt evenwel duidelijk. Het gespecialiseerde Tourism Economics, een divisie van de analyse- en prognosespecialist Oxford Economics, benadrukt dat het toerisme ook bij vorige crisissen zijn veerkracht heeft bewezen. Het verwacht zelfs dat de reissector tegen 2023 volledig zal zijn hersteld. Een enquête van de reiswebsite Tripadvisor wees uit dat negen op de tien vakantiegangers zich comfortabel genoeg voelen om binnen de zes maanden na de crisis opnieuw internationaal te reizen, en zowat de helft al binnen drie maanden. Of dat ook betekent dat ze zich wagen aan een cruise, is nog koffiedik kijken. Experts gaan ervan uit dat die branche veel restricties zal moeten slikken vooraleer ze haar activiteiten volledig kan hernemen. W.R./B.L.

8. Consumptie

Zalig zetelshoppen

De onlineverkoop van boeken, en e-commerce in het algemeen, zou een grote markt moeten worden. ( Jeff Bezos, CEO van Amazon, in 1997)

De webshops draaien overuren, de fietskoeriers van Deliveroo en andere maaltijdbezorgers zijn een levenslijn voor de noodlijdende horeca. De coronacrisis lijkt het ongelijk te bewijzen van de retailers die e-commerce links laten liggen, zoals Primark. Maar Jorg Snoeck van Retaildetail denkt dat de meeste retailers zelfs in het coronatijdperk beter af zijn met fysieke vestigingen. “Vooral zonder fysieke winkel ben je dood. De winkel en de webshop gaan hand in hand: de winkel blijft een baken van vertrouwen. Coolblue ziet zijn onlineomzet stijgen in de buurt van elke nieuwe winkelopening. De klanten weten dat ze ergens terecht kunnen als er iets verkeerd gaat. Consumenten informeren zich weliswaar online, maar kopen zowel online als offline. Je moet je aanpassen aan de digitale consument. En dat verschilt naargelang je product, de verwachtingen van je klant en je zakenmodel. Action en Primark kiezen voorlopig bewust niet voor online. Ook al is hun omzet nu nul, met hun lageprijzenmodel moeten ze het straks toch weer gewoon hebben van hun winkelbeleving, het plezier van het snuisteren en de koopjes.”

Snoeck ziet wel een structurele verschuiving versnellen. “Repetitieve aankopen, zoals shampoo, luiers en scheermesjes, zullen steeds meer in e-commercepakketten worden gestopt. Abonnementsdiensten zoals Dollar Shave Club en Amazon Prime gingen vooral in de Verenigde Staten al die richting uit, maar tijdens de coronacrisis groeien de onlineboodschappen ook in West-Europa exponentieel. Een volgende stap na de coronaboxen met essentiële voedingswaren, zijn vaste leveringen van basisproducten op de maat van elk gezin. Waarom zouden we het huis nog uitgaan, met besmettingsgevaar op de koop toe, als het zoveel gemakkelijker kan? Amazon droomt al jaren van automatische boodschappenleveringen, en na corona zal de tijd daar ongetwijfeld rijp voor zijn. Ben je een vaste cola- of koffiedrinker? Je wekelijkse dosis komt trouw naar je toe.” S.F.

WONEN
WONEN “Mensen snakten tijdens de lockdown naar een tuintje. Hún tuintje.”© Getty Images/iStockphoto

9. Wonen

Klein is niet meer fijn

Kleine appartementjes zijn misschien wel duurzaam en milieuvriendelijk, maar in deze coronacrisis blijkt het leven er niet zo draaglijk. (Philippe Janssens, oprichter van Stadim)

De Vlaamse overheid voert een beleid van verdichting en vergroening. Ook de vastgoedontwikkelaars promoten dat ze in de steden meer in de hoogte bouwen, met kleinere appartementen, veel gemeenschappelijke voorzieningen en groene open ruimte in de woonkernen. Vooral jonge mensen zouden daarvoor openstaan.

“Ontwikkelaars mochten van de overheden bij wijze van spreken konijnenhokken bouwen omdat die de duurzaamheid zogezegd ten goede kwamen”, zegt Philippe Janssens, de oprichter van het vastgoedadvieskantoor Stadim. “Wel, we hebben de voorbije weken gezien wat dat geeft. Mensen liepen in dat soort appartementen de muren op. Telewerken op een kleine oppervlakte bleek bovendien heel moeilijk te combineren met leven. En wat heb je aan open ruimte in de steden als mensen niet eens op een bank mogen zitten om ervan te genieten? Mensen snakten tijdens de lockdown naar een tuintje. Hún tuintje.”

Dat hoeft niet noodzakelijk duurder te zijn dan een appartement. Janssens: “Een appartement in het centrum van een grote stad kost meer dan een rijhuisje op een B-locatie. Bovendien is de bouw van een appartement per vierkante meter duurder. De grootste uitgaveposten zijn de badkamer en de keuken, die in beide evenveel kosten.”

“Er zijn goede ecologische redenen om kleiner en meer geconcentreerd te bouwen”, repliceert professor economie en vastgoedspecialist Erik Buyst (KU Leuven) ferm. “Meer open ruimte en verdichting om de natuur te sparen en het autoverkeer te verminderen is zo’n keuze. Ik zeg niet dat we plots woontorens zoals in de wijken rond Parijs moeten neerzetten, maar iets hoger bouwen op sommige plaatsen is toch raadzaam.” H.B.

10. Management

Corona verdient een rampenfilm

Er zijn bekende bekenden en bekende onbekenden. Maar er zijn ook onbekende onbekenden, de dingen waarvan je niet weet dat je ze niet weet. (Donald Rumsfeld, voormalig minister van Defensie van de VS)

Terroristische aanslagen, de kernramp in Fukushima, de uitbarsting van de Eyjafjallajökull, de financiële crisis van 2008 en nu de uitbraak van het coronavirus: de mensheid wordt geregeld geconfronteerd met rampen die we niet kunnen voorspellen. Al is dat in het geval van covid-19 niet helemaal waar, zegt Marc Buelens, emeritus hoogleraar management aan de Vlerick Business School en de auteur van verscheidene boeken over mens en organisatie. “Alle boeken waarschuwden ons dat de uitbraak van een pandemie het meest waarschijnlijke rampscenario was”, zegt hij. “Dat er geen mondmaskers beschikbaar waren, was daarom een zware managementfout. Een goed bedrijf heeft altijd verschillende scenario’s klaar liggen. Je weet nooit hoe je productieketen de volgende keer zal breken.”

Shell pionierde aan het einde van de jaren zeventig al met scenarioplanning. Dat is een techniek waarmee een organisatie een handvol rampscenario’s uitwerkt van zaken die mis kunnen gaan en hoe ze erop kan reageren. Daarbij is scenario 3 meestal erger dan scenario 2, enzovoort. In het geval van een crisis is er dan meteen een draaiboek om die aan te pakken. Marc Buelens: “Ik zou graag zien dat een aantal topmensen in dit land nu vijf à zes scenario’s uitschrijven. Wat doe je bijvoorbeeld wanneer het virus muteert?” Elke organisatie kan haar verbeelding de vrije loop laten en enkele rampen bedenken die haar bestaan bedreigen. Wanneer de volgende ramp begint, ligt het plan dan klaar. B.D.

EMMANUEL MACRON
EMMANUEL MACRON “We moeten eindelijk weten wat we willen.”

11. Europa

De brexit was een opwarmertje

Het moment van de waarheid is aangebroken. We moeten beslissen of de Europese Unie een politiek project is, of enkel een marktproject. (Emmanuel Macron, Frans president)

Toen het Verenigd Koninkrijk op 31 januari officieel vertrok uit de Europese Unie, klopte de rest van Europa zich op de borst. De lange en moeilijke onderhandelingen met de Britten hadden geen verdeeldheid gezaaid onder de 27 andere lidstaten. Nauwelijks enkele weken later maakte het coronavirus duidelijk dat de Europese broederlijkheid een vernislaagje was. Terwijl duizenden Italianen lagen te zieltogen in de ziekenhuizen, hielden de andere lidstaten hun mondmaskers, beademingstoestellen en ander levensreddend materiaal achter slot en grendel. We moeten eindelijk weten wat we willen, zei de Franse president Emmanuel Macron in de Financial Times: is de Europese Unie een veredelde handelaarsbond, of mag het meer zijn?

Samen met de dodentol liep ook de economische schade torenhoog op, vooral in Zuid-Europa. “Als Europa zijn hart nu niet toont, hoeft het niet meer”, was de teneur bij veel commentatoren. Zoals gewoonlijk sprong de Europese Centrale Bank (ECB) als eerste in de bres, met massale aankopen van obligaties. De lidstaten kwamen slechts tergend traag met een steunpakket om de eerste nood te leningen. Het was tekenend voor de verdeeldheid tussen het zuinige noorden en het behoeftige zuiden. Voor de echte economische relance rekent het zuiden op veel meer solidariteit van het noorden, zonder voorwaarden. Gratis geld dus, tot afgrijzen van het noorden.

Intussen houden de markten de Italiaanse rente nauwlettend in het oog. De Italiaanse schuldenberg dreigt onhoudbaar te worden. Gaat de derde economie van Europa onderuit, dan breekt de euro en is het ook gedaan met de Europese Unie, toch zoals we haar nu kennen. Zal dat vooruitzicht het noorden over de brug doen komen, uit welbegrepen eigenbelang? Het zijn historische weken voor Europa, en helaas om de verkeerde redenen. J.V.

12. Arbeidsmarkt

No more heroes

De arbeidsmarkt kantelt. De positie van werknemers zal zwakker worden. (Stijn Baert, arbeidseconoom UGent)

De arbeidsmarkt na de coronacrisis wordt weleens vergeleken met de dramatische jaren zeventig van vorige eeuw. Door de automatische loonindexering leidden de oliecrisis en de hoge inflatie in België tot een loon-prijzenspiraal die de concurrentiekracht van de bedrijven zwaar aantastte, met ontslagen als gevolg. Daar kwam bij dat een deel van de babyboomers zich voor het eerst op de arbeidsmarkt aanbood. Het gevolg: tussen 1975 en 1985 vervijfvoudigde het aantal werklozen in België van 100.000 naar 545.000.

Volgens het IMF komen er volgend jaar 100.000 werklozen extra bij in België. Dat zou uniek zijn sinds de Tweede Wereldoorlog. Het zou betekenen dat er in één jaar een kwart werklozen bij komt, van 400.000 naar 500.000. En dat zijn dan nog nettocijfers. Zijn we op weg naar een massale werkloosheid? Die stelling is te voorbarig. In deze periode verlaten veel mensen de arbeidsmarkt. Volgens cijfers van het Steunpunt Werk zal de Vlaamse vervangingsvraag van 55-plussers in de periode 2023-2028 pieken naar 397.800 vacatures. Dat gaat gepaard met een inkrimping van de bevolking op arbeidsleeftijd en een latere instroom van jongeren op de arbeidsmarkt. Het gevolg is dat de knelpuntberoepen van vóór de coronacrisis, knelpuntberoepen zullen blijven. Verplegers, vuilnismannen en winkelbedienden zijn in deze tijden de nieuwe helden van de arbeidsmarkt. Zij bleven aan de slag. Er zal altijd een grote vraag naar zijn. Vóór de coronacrisis bedroeg de spanningsindicator op de Vlaamse arbeidsmarkt 3,7. Dat is het aantal werkzoekenden in verhouding tot het aantal beschikbare vacatures. Voor verpleegkundigen ligt die verhouding op 1, veel lager dus. Arbeidseconomen verwachten niet dat de werknemers in knelpuntberoepen gemakkelijker looneisen zullen kunnen stellen. “De arbeidsmarkt kantelt. De positie van werknemers zal zwakker worden, en dus ook hun looneisen”, zei arbeidseconoom Stijn Baert (UGent) aan het begin van de crisis. A.M.

GROOT EN KLEIN
GROOT EN KLEIN “Grote bedrijven zullen nog dominanter worden.”© Getty Images

13. Bedrijven

Too big never fails

Big companies fit well with big government. (The Economist)

Het is crisis, en dus deelt de overheid weer geld uit, ook aan bedrijven. Zowat overal in het Westen kunnen ondernemers rekenen op leningen, bankgaranties en subsidies om de coronaklap te verzachten. Kleine bedrijven zijn het kwetsbaarst, maar grote ondernemingen hebben de beste politieke connecties. Zij zullen nog dichter aanschurken bij de politiek, overheidsmanna ontvangen en nog dominanter worden dan ze al waren, waarschuwt het Britse economische weekblad The Economist. En aangezien de overheid de komende twee jaar de enige motor achter de vraag wordt, dreigt de economie in de ban te raken van een ontzagwekkend tweespan: een supergrote overheid en een oligarchie van grote bedrijven. Dat betekent meer politiek cliëntelisme, minder concurrentie, lagere groei en hogere prijzen voor de consument.

Zit big business goed, dan ziet de toekomst er voor big tech nog beter uit. Al voor de coronacrisis was de nieuwe economie in volle opgang. Digitale netwerken, e-commerce en big data zullen nog aan belang winnen. Als de technologiewereld verder opsplitst in een westers en een Chinees kamp, mogen Alphabet, Amazon en Apple zich in de handen wrijven. Van het opbreken van dominante technologiebedrijven zal geen sprake meer zijn, want elk kamp zal zijn eigen kampioenen willen.

De Duitsers kregen begin dit jaar een goed beeld van die nieuwe wereld. Apple bleek meer waard te zijn dan de hele DAX-index, de verzameling van de grootste dertig Duitse bedrijven, waaronder het industrieel conglomeraat Siemens, de chemiegigant BASF, de logistieke reus DHL en 27 andere klassiekers. In een toekomst van artificiële intelligentie, digitale diensten en het internet der dingen dreigt het oude Europa te degraderen tot een veredelde assemblagelijn van de bijbehorende hardware. “We moeten opletten dat we geen dinosauriërs worden”, gromde een Duitse CEO in de Financial Times. J.V.

14. Sociaal

De overheid zal de wereld redden

De verstaatsing zal onvermijdelijk toenemen. (Nicolas Baverez, historicus en econoom )

“Na de crash en de financiële crisis van 2008 en de terreuraanslagen van een paar jaar geleden, en in tijden dat het populisme toeneemt, is de coronacrisis voor de westerse democratieën een uitdaging”, zegt de Franse historicus en econoom Nicolas Baverez. “Er wordt gesproken van een mondiale recessie van 3 à 5 procent en een destabilisering van de zeepbeleconomie die steunt op 300.000 miljard euro private en publieke schulden. Iedereen zal naar de overheden kijken om die schok op te vangen. De verstaatsing van de economie zal onvermijdelijk toenemen.”

Baverez ziet dat zowel gebeuren in Continentaal Europa als in de Angelsaksische landen. “In de Verenigde Staten hebben 29 miljoen mensen geen ziekteverzekering. De discussie over hun sociale bescherming zal ongetwijfeld worden gevoerd”, voorspelt Baverez. Betekent de coronacrisis de echte doorbraak van het Europese model van de welvaartsstaat? In Europa kan de welvaartsstaat de mensen grotendeels vrijwaren van armoede, onbetaalbare gezondheidszorg, onverzekerde werkloosheid en andere sociale rampen. “Er zal meer naar Europa worden gekeken, maar houd er ook rekening mee dat we hier snel op de grenzen van het overheidsbeslag op de economie zullen botsen”, aldus Baverez. “In België en Frankrijk bedraagt het overheidsbeslag al meer dan 50 procent. Willen we naar 55 procent? Of meer? Dan moeten de belastingen verder omhoog in landen waar de fiscale druk al zwaar is. Er wordt snel gepleit voor vermogensbelastingen, maar als overheden zich laten inspireren door mensen als Thomas Piketty, dan rijzen de belastingen zo de pan uit dat vermogens de facto worden aangeslagen. Dat kan in wat ik democratures noem – autoritaire regimes zoals Rusland en Turkije ¬ maar niet in een westerse democratie. Een te sterke staatsinmening en een te hoge fiscale druk zetten ook het groeipotentieel, cruciaal voor het economische herstel, onder druk.” A.M.

SPAREN
SPAREN “Gezinnen zullen sparen omdat ze belastingverhogingen verwachten.”© Getty Images

15. Sparen

‘De krekel en de mier’ wordt verplichte lectuur

Deze periode dwingt mensen te sparen. (Pierre Wunsch, gouverneur Nationale Bank )

“De economische recessie zal een impact hebben op onze uitgaven. We zullen bijvoorbeeld een zuinigere en meer risicoaverse houding aannemen en ons minder in de schulden durven te steken”, voorspelt de consultant AT Kearney.

Zullen de mensen meer sparen om later nieuwe economische schokken op te vangen? In België bedraagt de spaarquote, het deel van het beschikbare inkomen dat niet wordt gebruikt voor consumptie, al jaren ongeveer 13 procent. In een studie over de impact van de coronacrisis op de Belgische economie stelt de econoom Gert Peersman (UGent) dat de spaarquote niet zal dalen. Integendeel zelfs: er zijn twee trends die wijzen op een aanhoudend hoog spaaroverschot. “Er is de demografische verandering of de gestegen levensverwachting (ouderen sparen meer, nvdr) en de toegenomen ongelijkheid (hoge inkomens hebben een hogere spaarquote, nvdr)”, zegt Peersman. “Die structurele ontwikkelingen zullen niet snel verdwijnen.” Bij een herstel van de economie voorspelt hij dat zeker de hogere inkomens hun extra beschikbare inkomen grotendeels op hun spaarboekje zullen parkeren. Dat is niet alleen het gevolg van een toenemende risicoaversie. De overheden kijken de komende jaren aan tegen aanzienlijke overheidstekorten en oplopende schulden. “Gezinnen zullen het geld eerder sparen omdat ze belastingverhogingen verwachten om het gat in de begroting weer dicht te rijden”, zegt Gert Peersman.

Volgen de bedrijven ook? Dat is onduidelijk, maar de coronacrisis kan hen ertoe aanzetten hun buffers te versterken, aangezien de solvabiliteit van velen onder hen onder druk staat. Cijfers van de Nationale Bank en enquêtes van de werkgeversorganisaties merken een toenemende risicoaversie. Twee op de drie bedrijven stellen investeringen uit. “Een langdurige terugval van de bedrijfsinvesteringen zou nefast zijn voor ons groeipotentieel”, zegt Bart Van Craeynest, de hoofdeconoom van Voka. A.M.

16. Voeding

Lokale teelt vermindert afhankelijkheid van import

Door de coronacrisis zien we in hoe belangrijk zelfvoorziening is. (Eric Lauwers, CEO van Arvesta)

De coronacrisis leidde voor het eerst sinds 1956 weer tot hamstergedrag. Er heerst onrust of België dit jaar voldoende groenten en fruit zal kunnen telen om in de behoeften van de bevolking te voorzien. “Door de coronacrisis zullen we wellicht allemaal inzien hoe belangrijk zelfvoorziening voor onze voedselketen is én hoe kwaliteitsvol onze lokale producten zijn”, zegt Eric Lauwers, de CEO van Arvesta, de marktleider in de landbouw en de eigenaar van de landbouw- en voedingsketen Aveve.

Dennis Duinslaeger, het hoofd investeerdersrelaties van de grote beursgenoteerde handelaar in groenten en fruit Greenyard, is het deels eens met die stelling. “De coronacrisis maakt duidelijk dat lange voedselketens kwetsbaar zijn. Als je die veilig wil stellen, heb je een goede organisatie nodig. Korte ketens zijn sterker. Lokale producten blijven dus heel belangrijk voor onze voedselvoorziening. Maar korte ketens kan je ook solide maken via een hechte samenwerking met verre telers, zodat je ook de bevoorrading van exotische producten, zoals bananen, druiven en citrusvruchten, minder vatbaar maakt voor onderbrekingen.”

Midden april peilde het Vlaamse agentschap voor landbouwmarketing VLAM bij duizend Belgen naar hun eetgedrag. Door de coronacrisis kookt de Belg meer thuis. Hij kiest dan graag voor producten van eigen bodem. Bijna twee op de drie Belgen vinden een eigen sterke landbouw belangrijk. “Het lijkt me logisch dat mensen nu meer beseffen dat we voor onze basisbehoefte van voeding niet te veel mogen afhangen van import. We moeten zorgen voor voldoende zelfvoorziening”, zegt VLAM-woordvoerder Liliane Driesen.

Joris Brams, de CEO van de Limburgse drankenbottelaar Konings, ziet een nationale reflex. “Je voelt dat heel goed komen bij de consumenten: blijf in uw kot, ga niet op reis, eet lokaal, koop lokaal.” W.R.

17. Banken

Bankiers zijn niet langer de slechteriken

Wij hebben de banken gered, nu redden zij ons. (Alexander De Croo, federaal minister van Financiën)

Tijdens de financiële crisis van 2008 lagen de grootbanken aan de basis van de problemen. Door zich te laten leiden door hoge rendementen, zaten ze vol herverpakte rommelkredieten. Om de forse verliezen daarop te nemen, waren hun kapitaalbuffers onvoldoende groot. Uiteindelijk werden overheden wereldwijd verplicht de banken te redden.

“De coronacrisis biedt de banken de kans hun blazoen op te poetsen en zich op een positieve manier te onderscheiden”, zegt Etienne de Callataÿ, econoom van Arcadia Asset Management. Nu de economie in een diepe recessie wegzinkt, kunnen ze hun imago van gangsters en slechteriken, dat na 2008 vorm kreeg, wegwerken door gezinnen en bedrijven een reddingsboei toe te werpen. Via een tijdelijk betalingsuitstel en overbruggingskredieten kunnen ze zich opwerpen tot de filantropen van de crisis.

Maar zal dat ook gebeuren? “We zullen niet alle bedrijven kunnen redden”, waarschuwt Johan Thijs, de CEO van KBC. “Sterker nog: het zou onverstandig zijn zieke bedrijven te redden. We investeren de beschikbare middelen het beste in nieuwe en vernieuwende bedrijven.”

“In een crisis zoals deze hebben we slimme bankiers nodig, die een goede risicoanalyse maken”, bevestigt de econoom Ivan Van de Cloot. “Zij moeten ervoor zorgen dat gezonde, levensvatbare en toekomstgerichte bedrijven de crisis goed doorkomen.” Volgens Van de Cloot is een goede monitoring op het terrein essentieel, want er bestaat een groot risico dat de banken blind op de rem gaan staan en de kredietkraan dichtdraaien. “Een ander risico is dat banken nu vooral grote en middelgrote bedrijven helpen, en niet de kleine ondernemingen en de zelfstandigen. Bovendien moeten we niet alleen kijken naar de bestaande bedrijven. Als we de toekomst willen voorbereiden, is er behoefte aan soepele financieringsvormen voor start-ups en scale-ups. Of zal België weer zijn beste bedrijven laten uitkopen?” P.C.

TELEWERKEN Teleromeo aan de macht
TELEWERKEN Teleromeo aan de macht© Getty Images/Maskot

18. Telewerken

Teleromeo aan de macht

Ons personeel doet nu veel meer aan telewerk. Dat levert tijdswinst op. We zullen ook na de crisis meer mensen thuis laten werken. (Wouter Torfs, CEO van Schoenen Torfs)

De technologie voor telewerk vindt Herman Van de Velde, de voorzitter van het lingeriebedrijf Van de Velde, een openbaring. “Als je een aantal regels volgt, kan je heel efficiënt vergaderen. Het verloopt geconcentreerder, maar ik voel me meer ontspannen dan wanneer ik in niet-coronatijden van de ene raad van bestuur naar de andere reis.” Hij is niet de enige fan. Zes op de tien werknemers en leidinggevenden willen minstens twee dagen per week telewerken als de coronacrisis voorbij is.

Maar als onze bedrijven van telewerk een blijver willen maken, moeten ze wel een beleid voor thuiswerk uittekenen. Een enquête van BDO wees uit dat die cultuur bij de helft van de respondenten nog ontbreekt op de werkvloer. Jan Denys, arbeidsmarktspecialist bij Randstad, waarschuwt: “Die studies over interesse in thuiswerk zijn goed om te weten – niet meer, niet minder. Mij interesseert alleen het gedrag in 2021.”

Er zijn volgens hem nog geen bewijzen dat telewerk definitief zal doorbreken. Daar heeft hij twee redenen voor. Ten eerste leren de cijfers van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) dat telewerk nog altijd in de kinderschoenen staat. Nauwelijks 4 procent van de werknemers werkt meer dan één dag per week thuis. 7 procent werkt gemiddeld één dag per week thuis en 10 procent minder dan één dag per week. Ten tweede kan 60 procent van de werknemers door de aard van het werk hoe dan ook niet thuis werken.

Een andere factor is dat bedrijven niet echt voorbereid waren om thuiswerk te organiseren. Hr-experts verwachten dan ook dat bedrijven in eerste instantie zullen focussen op het opzetten van een betere structuur om thuiswerk mogelijk te maken. Dat zou na crisis leiden tot een hoger percentage aan thuiswerk. A.M./L.H.

19. Monetair beleid

Geen gezeik, iedereen rijk!

Geld is geen schaars goed. (Stephanie Kelton, hoogleraar economie Stony Brook University New York)

Deze crisis is het kantelpunt waarop de beleidsmakers en de centrale bankiers ervan overtuigd raken dat geld op zich nooit een belemmering is om een uitval van de economisch vraag op te vangen. Nationale overheden in Europa hebben sinds de corona-uitbraak meer dan 350 miljard euro extra uitgaven gepland. In de Verenigde Staten heeft het Congres voor 2200 miljard dollar extra begrotingsstimulansen aangenomen. De Japanse regering kwam met een reddingspakket van 1000 miljard dollar.

“Deze crisis maakt duidelijk dat overheden de macht van de geldbuidel moeten gebruiken en dat daar geen financiële belemmeringen voor zijn”, stelt Pavlina Tcherneva, hoogleraar economie aan Bard College in New York. Ook de centrale banken in het Westen zetten voor duizenden miljarden opkoopprogramma’s van obligaties op.

Die overheidsuitgaven en monetaire aankopen werden twee maanden geleden nog voor onmogelijk gehouden. Toch vliegen de euro’s en de dollars nu wereldwijd de deur uit, om de gezondheidszorg en de economie te redden. Daarom zal na deze crisis nooit nog een recessie voortvloeien uit een terugval van de economische vraag. Een slim en gecoördineerd beleid tussen de overheden en de centrale banken zal elke vraaguitval opvangen. “Deze crisis bewijst dat voor overheden niets onbetaalbaar is”, zegt Tcherneva. “Als de les van deze crisis ter harte wordt genomen, dan behoren zulke recessies tot het verleden. Maar ik ben niet zeker of dat besef werkelijk tot verandering zal leiden.”

Toch zullen de budgettaire en monetaire maatregelen van deze crisis tot de permanente gereedschapskist van de overheden en de centrale banken blijven behoren en zelfs worden uitgebreid. Zoals momenteel in het Verenigd Koninkrijk, waar de Bank of England de Britse overheid tijdelijk rechtstreeks geld toestopt om de kosten van de crisis te dekken. Ook burgers in geavanceerde economieën zullen vanaf nu in economisch barre tijden rechtstreeks geld ontvangen van hun centrale banken. J.P.

MILIEU
MILIEU “Om de energietransitie te realiseren, moet je eerst produceren.”© Getty Images

20. Milieu

We kappen met het klimaat

Geen enkele post-viruseconomie in Europa zal de Green Deal aankunnen: die is te duur. (Jan Zahradil, vicevoorzitter commissie internationalE handel van Europees Parlement)

Terwijl de Europese Commissie erover nadenkt de klimaatdoelen voor 2030 nog te verscherpen (55% minder uitstoot in plaats van 40%, in vergelijking met 1990), gaan vooral in Oost-Europa stemmen op om de teugels van het klimaatbeleid te vieren. De Tsjechische premier Andrej Babis vindt dat de Europese Unie moet focussen op de strijd tegen corona en dat ze de Green Deal, het 1000 miljard euro zware vergroeningsplan van de Europese Commissie, “moet vergeten”.

“Het is nu bon ton te zeggen dat we alleen de economie zullen heropstarten als dat compatibel is met de Green Deal”, zegt Els Brouwers, het hoofd energie, klimaat en economie bij essenscia, de federatie van bedrijven in de chemie en de lifesciences. “Daar heb ik toch wat bemerkingen bij. Ik begrijp het uitgangspunt ‘ never waste a good crisis‘. Alles wat we nu leren over mobiliteit, telewerk en andere technologieën die versneld kunnen bijdragen aan een beter klimaat, moeten we absoluut stimuleren. De samenwerking tussen verschillende sectoren, bijvoorbeeld om alcoholgels te maken, moeten we ook na de coronacrisis nastreven.”

Anderzijds legt de crisis het economische apparaat stil. “De overheid komt met steunmaatregelen, zoals tijdelijke werkloosheid en schulduitstel. Dat komt neer op operationele steun aan bedrijven en werknemers, om faillissementen en structurele werkloosheid te vermijden. De Green Deal is echter vooral een investeringsplan – voor de doelstellingen tot 2030 alleen al 500 miljard euro per jaar. Dat zijn andere uitdagingen. Om te kunnen investeren en de energietransitie te realiseren, moet je eerst produceren.” Bovendien fnuikt de crash van de energieprijzen de rendabiliteit van investeringen in schone energie. “Natuurlijk blijven die niet eeuwig zo laag. Alleen vergt de transitie tijd, en nu nog meer inspanningen. Het is te vroeg om te zeggen of we de investeringen voor de Green Deal volgens de geplande tijdslijn kunnen laten doorgaan. Het huis brandt, en de overheden zijn nog aan het blussen.” L.H.

Partner Content