De balans: Brussel wordt stilaan een parallel economisch en politiek universum

blik op het verkeer in onze hoofdstad
Alain Mouton
Alain Mouton Redacteur bij Trends

De Brusselse regering sloeg dezer dagen een modderfiguur. Het plan om vanaf 2022 een stadstol te heffen voor wie met de wagen op het grondgebied van het Gewest rijdt, leidde tot felle reacties. Een platte belastingverhoging voor de pendelaars, is te horen. Kritiek kwam er ook op de laattijdige Brusselse reactie op tweede coronagolf en de uitspraken van minister Alain Maron dat “meer coronatesten slecht zijn voor het milieu”.

Het is de Brusselse regering ernst met haar plannen voor een tolheffing voor automobilisten. Vanaf 2022 zou elke wagen die het Brusselse Gewest binnenrijdt, een heffing moeten betalen. Het bedrag hangt af van het tijdstip en het vermogen van de wagen. Daar bovenop komt een gedeelte volgens de gereden kilometers.

Voor de Brusselaars betekent dit geen belastingverhoging, want zij moeten geen belasting op inverkeerstelling en wegenbelasting meer betalen. Die compensatie is er niet voor de pendelaars die twee keer zullen moeten betalen, want de kans is klein dat Vlaanderen en Wallonië hun verkeersbelastingen verlagen of afschaffen.

De Brusselse werkgeversorganisatie Beci en Voka Metropolitan, de Brusselse vleugel van Voka, waarschuwen dat dit funest is voor de Brusselse economie. De tolheffing zal pendelaars afschrikken om nog naar Brussel te komen werken, en ook winkelen of horecabezoek wordt minder interessant. Ook al omdat de alternatieven als openbaar vervoer of begeleidende maatregelen (een netwerk van randparkings) onvoldoende zijn uitgebouwd. Brussel dreigt zo investeringen mis te lopen en zich uit de markt te prijzen. Bedrijven zouden weleens hun zetel kunnen verplaatsen.

Daarmee dreigt Brussel in een negatieve economische spiraal terecht te komen. Minder bedrijven en minder werknemers in Brussel betekent ook minder belastinginkomsten. En dat voor een gewest met nu al een relatief beperkte fiscale capaciteit door de lagere inkomens van veel Brusselaars, zeker aan de noordwestkant. Dalende fiscale inkomsten door minder economische activiteit zou dan weer betekenen dat belastingen moeten worden verhoogd, wat de welvaart van het gewest verder aantast. Maar dat lijkt voor de Brusselse regering en vooral voor de groene coalitiepartners in de ploeg van Rudi Vervoort (PS) geen prioriteit. Zij leven in een parallel economisch universum waar ‘groei’ een vies woord is.

Brussel is al financieel bediend

De Vlaamse regering reageerde kritisch op de Brusselse stadstol, maar daar bleef het bij. Geen dreigementen om de Vlaamse administratie uit Brussel weg te halen. In Wallonië was de reactie wel virulent. Blijkbaar heeft het Waals Gewest een aantal administratieve diensten in Brussel. Waals minister Jean-Luc Crucke (MR) dreigde er openlijk mee die weg te trekken. Tot daar de Waals-Brusselse solidariteit. De indruk overheerst dat de Brusselse regering de tolheffing vooral ziet als een gemakkelijke manier om extra middelen binnen te rijven. Er is sprake van een opbrengst van 482 miljoen euro.

Voorstanders van de tolheffing zeggen dat zo’n taks normaal is omdat Brussel moet investeren in een wegennet dat vooral door pendelaars wordt gebruikt. Dat klopt, maar wat men er vergeet bij te zeggen is dat Brussel hiervoor al financieel bediend wordt. Het Gewest en de Brusselse gemeenten ontvangen jaarlijks miljoenen aan dotaties, onder andere voor de hoofdstedelijke functies, voor de investeringen in mobiliteit, als compensatie voor de vele pendelaars die van de Brusselse infrastructuur gebruik maken. Daar komt sinds de zesde staatshervorming van 2011 nog een herfinanciering bovenop. Alles samen ontvangen het gewest en de lokale overheden jaarlijks bijna 1 miljard euro extra.

In de discussie rond de tolheffing is één post zeer interessant: het gaat om zo’n 50 miljoen euro die het Vlaams en het Waals Gewest elk jaar rechtstreeks uit hun eigen begroting aan het Brussels Gewest storten.

De corona-ontkenningsfase

De Brusselse regering maakt zich met haar stadstol niet populair. En het imago van de bestuursploeg heeft de voorbije weken al een stevige deuk gekregen, nu duidelijk is geworden dat het gewest rijkelijk laat heeft gereageerd op de beginnende tweede coronagolf in Brussel. Wie in september waarschuwde dat de situatie uit de hand dreigde te lopen, werd weggezet als een Brussel-hater. De corona-ontkenningsfase van de Brusselse regering duurde zeer lang, en toen de regels uiteindelijk werden aangescherpt, kwamen de Brusselse excellenties verkondigen dat ze niets verkeerd hadden gedaan.

Dat bevestigt de indruk dat Brusselse politici in een parallel universum leven. Wat nog versterkt wordt door een ontluisterende uitspraak van de in de rest van het land zo goed als onbekende Brusselse minister van Volksgezondheid Alain Maron. Tijdens een commissievergadering in het Brussels Parlement stelde de Ecolo-politicus doodleuk dat het niet nodig was om het aantal coronatesten te verhogen, ook al botst men momenteel op zijn limieten. Maron: “Eenzelfde persoon meermaals testen is niet altijd nuttig. De impact is in de eerste plaats van ecologische aard. Dat zorgt voor een grote berg afval en is slecht voor het milieu.” De verkozenen van de andere partijen in het Brussels Parlement zijn nog altijd aan het bekomen van de uitspraak.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content