Alain Mouton

’38-urige werkweek vervangen door jaarflexibiliteit is zeer goed idee’

Alain Mouton Redacteur bij Trends

De vakbonden reageren hysterisch op de plannen van de federale regering om de 38-urige werkweek af te schaffen en te vervangen door een systeem dat het aantal gepresteerde uren op jaarbasis vastlegt. Nochtans is een flexibeler arbeidstijdregeling bij Audi Vorst er gekomen met syndicale steun. Dat zegt Alain Mouton, redacteur bij Trends.

De federale regering speelt met het idee een einde te stellen aan de 38-urige werkweek. Een maatregel die past in het promoten van ‘werkbaar wendbaar werk’. De regering wenst een ‘annualisering van de arbeidstijd’ te bekomen: de gepresteerde uren worden dan op jaarbasis bekeken, niet op weekbasis. Op die manier zou, vooral in de industrie, beter kunnen worden ingespeeld op het ritme van de productie. Bij productiepieken wordt langer gewerkt, in dalperiodes hebben werknemers kortere arbeidsdagen of nemen ze een dag vakantie.

Buitenlandse voorbeelden tonen aan dat flexibele vormen van arbeidstijdregeling de werkgelegenheid verhogen

De vakbonden reageerden unaniem woedend op de voorstellen van de regering. Het ABVV is van oordeel dat er al voldoende vormen van flexibele arbeid (overuren, flexi-jobs, uitzendarbeid,…) bestaan. Waarom nog nieuwe invoeren? Het ACV vreest dat een annualisering van de arbeidstijd en een verdere flexibilisering van het aantal arbeidsuren enkel de werkgevers ten goede komt. De christelijke vakbond denkt dat de maatregel niet tot meer werkbaar werk maar tot ‘onleefbaar werk’ zal leiden. Vooral de bediendenbond LBC is scherp: “Met het regeringsvoorstel zal het loon van de werknemers verminderen. Overuren – uren die je boven op de 38 uren werkt – worden voortaan uitbetaald als gewone uren. Maar nog veel erger is de toename van stress en burn-outs. Werknemers kunnen nu al moeilijk werk en privé combineren. Het aantal langdurig zieken is de afgelopen tien jaar verdubbeld, met als grootste oorzaak burn-outs en werkstress. Het regeringsvoorstel zal dat alleen maar doen toenemen.”

De houding van de vakbonden verbaast om meer dan een reden. Ten eerste wordt in België gemiddeld al meer dan 38 uren per week gewerkt. 39,2 uren om precies te zijn. Ten tweede tonen buitenlandse voorbeelden aan dat flexibele vormen van arbeidstijdregeling de werkgelegenheid verhogen. In Duitsland, Zweden en Finland is 40 procent of meer van de werkuren variabel. Daar ligt de werkzaamheidsgraad boven 70 procent, terwijl België met zijn rigide arbeidstijdregeling een werkzaamheidsgraad van 67 procent heeft.

Annualisering van de arbeidstijd of jaarflexibiliteit sluit ook aan bij de veranderingen in de economie: just-in-time leveringen en schommelingen in de productie zijn enkel mogelijk met voldoende arbeidsflexibiliteit. Het huidige stelsel van de 38-urige werkweek met dure overuren is niet aangepast aan die nieuwe noden. Jaarflexibiliteit kan dus de concurrentiekracht van de bedrijven versterken.

Zoals Marc Lambotte, CEO van de technologiefederatie Agoria, terecht stelt: “Jaarflexibiliteit gaat over wendbaar én werkbaar werk. Bedrijven kunnen flexibeler inspelen op de marktvraag van het moment. Werknemers kunnen dan weer flexibeler hun arbeidstijd invullen. Flexibilisering is, naast loonmatiging, ook een middel om de concurrentiepositie van ons land te verbeteren.”

Bovendien bestaat in België al een vorm van zeer flexibele arbeidsuren, namelijk de plus-minusconto bij de autofabrikant Audi Vorst. De plus-minusconto is een systeem van glijdende werkuren waardoor werknemers op piekmomenten een dag extra op zaterdag kunnen werken, en in kalme periodes een vrije dag kunnen opnemen. De vakbonden ondersteunden het systeem. Waarom zijn ze er dan tegen om het uit te breiden naar alle sectoren?

Blijkbaar zijn de vakbonden op één zaak gefixeerd: werkbaar werk heeft volgens hen niets te maken met flexibiliteit maar vooral met minder werken

Blijkbaar zijn de vakbonden op één zaak gefixeerd: werkbaar werk heeft volgens hen niets te maken met flexibiliteit maar vooral met minder werken. Dat wil zeggen: arbeidsduurvermindering, het liefst via allerlei verlofstelsels (loopbaanonderbreking, thematische verloven en vooral tijdskrediet). De syndicaten redeneren dat tijdskrediet mensen ertoe zal aanzetten langer te werken omdat ze aan het einde van hun loopbaan kunnen uitbollen. Er is echter nog geen enkele studie die aantoont dat tijdskrediet voor 50-plussers (vooral het stelsel waarbij nog vier vijfde wordt gewerkt) de loopbaan daadwerkelijk verlengt.

Ondertussen barst het systeem van het tijdskrediet uit zijn voegen, zonder dat het voor langere loopbanen zorgt. Volgens het jongste jaarverslag van de RVA steeg het aantal gebruikers van tijdskrediet van 111.600 in 2007 naar 143.000 vandaag, een stijging met 28 procent. De uitgaven namen toe van 337 naar 444 miljoen euro. De regering, die het stelsel al verstrengd heeft (tijdskrediet zonder reden geeft niet langer recht op een uitkering), wil het nog minder aantrekkelijk maken. Ook dat zien de vakbonden niet zitten. Maar wat is de zin van tijdskrediet als het niet leidt tot een hogere totale werkzaamheidsgraad – mensen worden naar de arbeidsmarkt gelokt om dan toch maar halftijds of vier vijfde te werken – of tot langere loopbanen? Daar hebben de syndicaten geen antwoord op.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content