Wendy Janssens (Peloton de Paris): ‘We hebben hier ons laatste geld aan uitgegeven’

WENDY JANSSENS "Klanten vertellen me wat ze zoeken. Daarmee ga ik aan de slag." © Christophe Ketels
Sarah Vandoorne Freelancejournalist

De koerstruitjes van Peloton de Paris zijn gemaakt uit gerecycleerde petflessen en hebben fans tot in Tokio. “Mijn producenten keken me raar aan toen ik om duurzame stoffen vroeg”, vertelt Wendy Janssens.

Ondernemen is knokken. Wendy Janssens van de fietsbar Peloton de Paris, sinds 2014 een vaste waarde in Mechelen, is de eerste om dat toe te geven. De eerste jaren waren zwaar. De zaak biedt niet enkel fietsers een koffie of een herstelling aan, maar wou ook een wielercommunity uitbouwen. Hoewel dat concept succes kent in de Verenigde Staten, waar Janssens en haar vennoot Vincent Van Parys de mosterd haalden, bleek het aanvankelijk niet helemaal duidelijk voor Vlaanderen.

Om hun zaak te promoten had Janssens een koerstruitje ontworpen. “Mensen leren elkaar kennen op de fiets, praten over het truitje en komen langs als ze in de buurt zijn”, zegt Wendy Janssens. Toch twijfelden Janssens en Van Parys hoe ze de zaak wilden laten groeien. “Eerst hadden we de ambitie om een sportcomplex uit te bouwen, met een spinningstudio en hotelkamers”, zegt Janssens. “Maar daarvoor zouden we te veel moeten lenen. De wielertruitjes hebben het altijd zeer goed gedaan in ons assortiment. We wilden dat verder uitbouwen. We hebben er ons laatste geld aan uitgegeven, en het was een schot in de roos.”

Het merk Peloton de Paris is nu bekender voor zijn wielerplunje dan voor zijn fietsbar. Tot in Japan en Indonesië hebben de truitjes aanhangers. Het succesrecept blijkt een combinatie van duurzame keuzes en slimme klantenbinding. “Als ik een paar uur in onze winkel zit, krijg ik nieuwe ideeën”, vertelt Janssens. “Klanten vertellen me wat ze zoeken. Daarmee ga ik aan de slag. Het jaar daarop zijn de nieuwe ontwerpen vaak al in de collectie te vinden. Mijn klanten weten dat ik naar hen luister.”

Rondrijden in plastic

Duurzaamheid zit in het concept ingebakken. Dat komt onder meer door de vele reizen die Janssens en Van Parys samen maakten. “Op een gegeven moment stond ik op een strand in Zanzibar, dat blonk. Het leken wel heel fijne schelpjes, een soort parelmoer. Maar toen ik een handvol zand nam, zag ik dat het vol plastic zat.”

De onderneemster stoorde zich al jaren aan de plastic afvalberg. “De meeste fietskledij is gemaakt van polyester met elastanen. Je rijdt dus rond in plastic.” Janssens zocht lang naar alternatieven. Dat was niet gemakkelijk. Wielerkledij moet tegen een stootje kunnen. Polyester vervangen door pakweg hennep is onmogelijk, omdat dat niet performant of comfortabel genoeg is. “Mijn producenten keken me raar aan toen ik om duurzame stoffen vroeg. Of ze stuurden mij stoffen op uit de surf- en snowboardwereld, die daarin veel verder stond. Onze eerste samples waren te dik of niet ademend genoeg.” Uiteindelijk vond Janssens twee stoffen van gerecycleerd polyester met gerecycleerd elastaan. “Je rijdt nog altijd rond in plastic”, geeft de onderneemster toe. “Maar doordat het om gerecycleerde petflessen gaat, weet je dat geen nieuwe grondstoffen zijn gebruikt.”

Eco-anxiety

Janssens is optimistisch. De jongste jaren is het aantal duurzame stoffen enorm toegenomen. Ze droomt van een wielertruitje op basis van natuurlijke vezels. “Ik blijf het opvolgen. Ik zoek de best mogelijke oplossing voor mijn klanten”, zegt ze. Ze wil haar klanten ontzorgen. Zelf kende ze ook al veel eco-anxiety: “Een consument heeft zoveel keuzestress. Een paar jaar geleden wou ik zodanig plasticvrij leven dat ik er bijna depressief van werd. Welk nut hebben oorstokjes uit bamboe? Het voelde als een druppel op een hete plaat.”

Intussen is ze milder geworden voor zichzelf. “Als ondernemer kan ik niet alles doen. Tegelijk heb ik de mogelijkheid om iets te doen. Het zou zoveel makkelijker zijn om te zeggen, fuck it, kop in het zand, laat die ecologie maar voor wat ze is. Maar dan zou ik niet meer kunnen slapen. Ik wil morgen nog in de spiegel kunnen kijken.”

Wedloop

Peloton de Paris is niet het enige merk dat inzet op duurzaamheid. De vraag naar gerecycleerd polyester is de afgelopen jaren enorm toegenomen. Er is een wedloop aan de gang tussen merken om met de meest duurzame stof aan de haal te gaan. Een nadeel daarbij is dat gerecycleerde stoffen zo een pak duurder zijn dan zogenoemd virgin materiaal. Het productieproces is bovendien intensiever. “Daarom bieden we nog altijd een ‘gewone’ collectie aan, naast de iets duurdere duurzame lijn. Maar de duurzame truitjes verkopen het best.”

Doordat ze met kleine oplages werkt, is Janssens zeker dat ze voldoende gerecycleerde stoffen kan verkrijgen. “Klein zijn heeft dus ook een voordeel”, zegt Janssens. Al zou ze zich niet meer klein noemen. “Intussen zitten we in het middelgrote segment. De fietsbar en onze community blijven groeien. Met de kleding hebben we onze droom kunnen waarmaken.”

Productie vooral in Europa

De wielertruitjes van Peloton de Paris worden in Europa geproduceerd, in fabrieken in Hongarije en Roemenië met een BlueSign-certificaat. Volgens Labelinfo.be garandeert BlueSign onder andere veilige arbeidsomstandigheden, vakbondsvrijheid en een verbod op kinder- en dwangarbeid.

De fabriek in Hongarije bezocht medeoprichter Wendy Janssens al. Die in Roemenië en een kleinere sokkenfabrikant zonder BlueSign-label in Slowakije nog niet. Het enige product van Peloton de Paris dat buiten Europa wordt geproduceerd, zijn de handschoenen. In China koos ze voor een grote fabriek waar veel bekende merken hun producten laten maken. Voor sokken en andere producten van merinowol kiest Janssens voor een kleine producent in Italië, om zeker te zijn dat de schapen goed worden behandeld.

Partner Content