Pieter Timmermans (VBO): ‘De brutomarges van de bedrijven storten in elkaar’

VBO-topman Pieter Timmermans © belga
Alain Mouton
Alain Mouton Redacteur bij Trends

De inflatie in België lijkt met goed 8 procent haar piek te hebben bereikt. Toch blijft de bezorgdheid bij het VBO groot. De bedrijven vangen via de automatische indexering het gros van de inflatieschok op. “Dat de marges hoog genoeg zijn om die loonkoststijging te incasseren is een fabeltje”, zegt topman Pieter Timmermans.

Voor het eerst sinds januari 2021 is de Belgische inflatie in april niet meer gestegen. Maar met 8,3 procent ligt die nog altijd op het hoogste niveau sinds 1983, en een snelle daling zit er niet direct in. Het verandert ook niets aan de voorspelling van de Nationale Bank, dat de loonkosten door de automatische loonindexering over drie jaar (2021-2023) met 13 procent of 20 miljard euro zullen stijgen. VBO-topman Pieter Timmermans is er niet gerust op: “Ik blijf erbij dat we opnieuw in een situatie zitten zoals in de jaren zeventig. We beleven een zware economische schok, die de inflatie doet toenemen. Een externe energieschok is de oorzaak. Daar kan België nu niet veel aan doen, maar het blijft een collectieve verarming. In december hebben we al aan de noodrem getrokken, en gewaarschuwd dat de inflatie niet tijdelijk zou zijn. De indexering van de lonen laat weinig aan de verbeelding over: 5,1 procent in 2022, 5,4 procent in 2023. Alleen de lonen. Neem daar de energiekosten bij, die voor sommige bedrijven met 20 procent stijgen. En ondertussen stijgen ook de intermediaire prijzen, zoals die van bouwmaterialen. De totale kostenstijging van de bedrijven gaat richting 30-40 procent.

Het vaak gehoorde antwoord is: de bedrijfsmarges zijn hoog genoeg om die stijgende loonkosten en andere prijsstijgingen op te vangen. Volgens de Nationale Bank gebruiken ondernemingen die marges ook.

PIETER TIMMERMANS. “De cijfers waarnaar men verwijst, dateren van midden 2021. En het gaat om brutomarges. Die storten nu met grote snelheid in elkaar. Dat ze hoog genoeg zijn om de loonkostenstijging te incasseren, klopt niet meer. Bovendien zullen die marges negatief worden, als de bedrijven geconfronteerd worden met onvermijdbare kosten, zoals lonen en energie. Dat houdt een bedrijf niet lang vol.

“Je moet goed beseffen dat daardoor investeringen worden uitgesteld. De brutomarge waar men naar verwijst, bestaat grosso modo uit investeringen, belastingen en dividenden voor aandeelhouders. Wat zien we? De dividenden worden beperkt. De belastingen blijven wat ze zijn. Dus gaat hoofdzakelijk het investeringsbedrag naar beneden. En laat die investeringen nu net de jobs van morgen zijn.”

Hoe zit het met de Belgische loonkostenhandicap van de buurlanden, waar de inflatie niet zo snel wordt doorgerekend in de lonen als bij ons?

TIMMERMANS. “In 2015 had België een loonkostenhandicap van 15 procent ten opzichte van de buurlanden. Dat is geleidelijk gedaald naar 10 procent in 2020. Sindsdien stijgt dat cijfer volgens onze berekeningen tegen eind dit jaar richting 14 procent, en wellicht naar 16 procent in 2024. We dreigen dus in 2024 in dezelfde situatie terecht te komen als tien jaar terug. Zelfs als de inflatie daalt, laat ze zich ook volgend jaar nog voelen in de indexeringen, want sommige sectoren voeren die loonkostenaanpassing één keer per jaar door. Ik waarschuw al: de indexering in sectoren op 1 januari 2023 zal nog altijd hoog zijn. We stevenen af op een zware competitiviteitscrisis.”

Komt er geen inhaalbeweging met loonaanpassingen in de buurlanden? Daar is geen indexering maar op termijn past men de lonen daar ook aan aan de stijgende levensduurte.

TIMMERMANS. “In die landen stijgen de lonen ook. Maar wij indexeren in real time én tegen het hoogst mogelijke percentage. In andere landen denkt men na over de integratie van inflatiestijgingen in het loonbeleid. Daar gebeurt dat nooit één op één, en nooit in dezelfde mate als in België. Geen enkele onderhandeling in het verleden heeft aangetoond dat men in de buurlanden plots hogere loonstijgingen zal toekennen dan bij ons. Ik geloof nooit dat Duitsland, onze belangrijkste afzetmarkt, in 2023 zijn economie onder druk zal zetten door de lonen onnoemelijk hoog te laten stijgen. Daar zijn de Duitse sociale partners te realistisch voor.”

Is de loonnormwet, die bepaalt dat onze loonkosten niet sterker mogen stijgen dan in de buurlanden, voldoende om dat deels te counteren?

TIMMERMANS. “De meest zuivere oplossing is geen automatische indexering en geen loonnormwet. Uit syndicale hoek pleiten sommigen voor de afschaffing van de loonnormwet en het behoud van de automatische indexering. Dat is het domste wat men kan doen. Dat zal leiden tot economische achteruitgang en herstructureringen. Dat is kiezen voor koopkracht op de korte termijn ten nadele van banen op de lange termijn. In de huidige omstandigheden zou het zeer wijs zijn de loonnormwet onverkort te behouden, en daarnaast het tempo van het indexeringsmechanisme te doen aansluiten bij dat van de buurlanden.”

Wat betekent dat laatste concreet?

TIMMERMANS. “Het VBO vraagt geen indexsprong. Dat is het meest asociale dat je kunt doen. Maar je komt er wel bij uit, als je de kop in het zand steekt. Ik zou liever met de sociale partners en de regering de afspraak maken dat de lasten van de inflatie niet enkel bij de bedrijven worden gelegd. De verdeling van de externe schok via het principe één derde overheid, één derde consument en één derde werkgevers lijkt mij de beste wijze om de externe schok te counteren. De bijdrage van de consument kan erin bestaan de indexering trager of later toekennen, over een jaar bijvoorbeeld. In Luxemburg is daar een akkoord over. De werkgevers teren door de dalende marges in op de eigen reserves. De overheid moet ook een deel van de factuur dragen door de energiekosten niet enkel voor de consumenten maar ook voor de bedrijven te verlagen. Nu ligt de volledige factuur van de inflatieschok bij de bedrijven. Dat is onhoudbaar.”

U vergelijkt de situatie met de jaren zeventig, maar in tegenstelling tot toen ligt de werkloosheid wel zeer laag. De krapte is niet weg.

TIMMERMANS. “Dat is inderdaad een groot verschil. Nu, we komen uit een coronacrisis, en de duidelijke mismatches op de arbeidsmarkt werken nog door. Sommige sectoren hadden al grote moeite om mensen te vinden, zoals de horeca. Maar de competitiviteitsschok is een feit. Meerdere bedrijven denken aan een herstructurering of het terugschroeven van hun activiteit. We moeten de cijfers van de tijdelijke werkloosheid in het oog houden. Ik verwacht een vreemde combinatie van krapte in bepaalde sectoren en tegelijk bedrijven die moeten herstructureren.”

Wat vindt u van de oproep van ex-kabinetschefs om de fouten uit het verleden niet te herhalen. Zij pleiten voor een sociale indexering voor enkel de laatste lonen.

TIMMERMANS. “Dat kan onderwerp van debat zijn. Ze roepen vooral op om de zaken niet op hun beloop te laten. Anders krijgen we over een paar jaar van Europa opnieuw het etiket van de zieke man van Europa.”

Is dit realistisch? De regering neemt ook in andere dossiers amper beslissingen.

TIMMERMANS. “Je kunt natuurlijk blijven wegkijken van het probleem tot de werkloosheidscijfers beginnen te stijgen. Stop met die Belgische aanpak van eerst ontkennen, en dan minimaliseren tot het probleem in je gezicht ontploft. Als we blijven wegkijken, gaat België tegen het einde van het jaar naar een zeer woelige sociaaleconomische periode. Ik hoop toch tegen de zomer of in september een gezamenlijke aanpak van deze crisis te zien.”

Ondertussen ontsporen de overheidsfinanciën verder. We worden de slechtste leerling van de klas. Merkt u nog een sense of urgency?

TIMMERMANS. “Als men de consument 100 procent wil beschermen, de factuur naar de bedrijven doorstuurt, die op hun beurt na verloop van tijd ook de overheid aanspreken, dan komen de overheidsfinanciën in gevaar. Neem daar nog hogere rente bij op termijn, en we belanden in een gevaarlijke situatie.”

Sommigen zien taksen en herverdeling als de manier om het koopkrachtprobleem aan te pakken. Een rijkentaks, een belasting op overwinsten…

TIMMERMANS. “In een land waar nu al zowat alles is belast behalve het in- en uitademen van lucht, zijn nieuwe of hogere belastingen de snelste manier om toegevoegde waarde te vernietigen. Hoe dichter we bij de dag van de arbeid kwamen, hoe minder over arbeid gesproken werd en hoe meer voorstellen voor nieuwe belastingen gelanceerd werden. Terwijl meer mensen aan de slag, een flexibelere arbeidsmarkt naar bijvoorbeeld Deens model een veel positievere impact heeft: minder werklozen, minder werkloosheidsuitkeringen, meer inkomsten voor de sociale zekerheid en de fiscus. Men zou beter daar op inzetten, dan op une rage taxatoire.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content