Bart Buysse (CEO Fevia) over de doem van een harde brexit: ‘Er kunnen duizenden banen verloren gaan’

© Kris Van Exel
Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur Trends

Komt het alsnog tot een harde brexit, dan zullen er zware klappen vallen in de Belgische voedingsindustrie. Bart Buysse, de CEO van de sectorfederatie Fevia, pleit voor tijdelijke steunmaatregelen.

Wat staat op het spel voor de Belgische voedingsindustrie?

BART BUYSSE. “Het Verenigd Koninkrijk is goed voor 10 procent van de Belgische voedingsexport. Het is onze vierde exportmarkt. Dat zegt al genoeg. Bij een harde brexit kunnen duizenden banen verloren gaan in onze sector. Britse importheffingen zullen 40 tot 50 miljoen euro aan extra kosten meebrengen voor onze exporteurs. De sector telt veel kleine bedrijven. Daarom vraagt Fevia aan de nationale en de Europese overheden overbruggende steunmaatregelen, zoals tijdelijke werkloosheid, financiële tussenkomsten of een aangepaste begeleiding bij ontslagrondes. Maar het belangrijkste is natuurlijk het afwenden van een harde brexit.”

Dan moet er tegen 31 december een handelsakkoord tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk op tafel liggen. Is dat haalbaar?

BUYSSE. “Op 31 januari stapt het Verenigd Koninkrijk formeel uit de Europese Unie. Dat geeft elf maanden om de onderhandelingen af te haspelen. Dat is te kort, zeker als je weet hoelang het geduurd heeft om andere handelsakkoorden af te sluiten. En het gaat niet alleen over onze toekomstige handelsrelatie met het VK. In een ontmoeting wist Michel Barnier (de Europese hoofdonderhandelaar, nvdr) ons te vertellen dat 700 akkoorden moeten worden herzien, van veiligheid tot en met dataverkeer. De Britse premier Boris Johnson wil niet weten van een verlenging van de overgangsperiode. Misschien kunnen we de onderhandelingen maar beter opsplitsen, en eerst een handelsakkoord afwerken.”

Dan nog blijft er weinig tijd. Denk maar aan akkoorden over douaneprocedures en productnormen.

BUYSSE. “Een goede afstemming van de douaneprocedures is cruciaal. Tijdverlies door grensformaliteiten kan dodelijk zijn voor ons marktaandeel in het VK, zeker voor verse producten. Ook belangrijk zijn de wederzijdse erkenning en afstemming van wettelijke vereisten rond voeding. Verschillen op dat terrein kunnen een bron van concurrentievervalsing zijn. Als de Britten minder strenge normen hanteren, kunnen ze lagere prijzen aanrekenen, ook op andere markten binnen en buiten Europa.”

Als het tot een harde brexit komt, zijn onze voedingsbedrijven dan voorbereid?

BUYSSE. “Daar hebben we alles aan gedaan, en dat doen we nog. Heel wat bedrijven zijn goed voorbereid, maar moeten wachten op de finale deal.”

Verkennen de voedingsbedrijven andere markten om de verliezen op de Britse markt te compenseren?

BUYSSE. “Ik neem aan van wel, al laten bedrijven niet graag in hun kaarten kijken. Van onze voedingsexport gaat 60 procent naar de buurlanden, 20 procent naar de rest van Europa en 20 procent naar verre landen. Daar liggen de groeimarkten, zoals China, Zuid-Korea en Japan, maar ook Canada en de Verenigde Staten. Onze bedrijven kijken nu al verder dan de Britse markt. Er zijn zelfs bedrijven die ervan uitgaan dat een harde brexit bepaalde Britse concurrenten in de problemen zal brengen. Ze hopen een stukje marktaandeel van die concurrenten af te snoepen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content