Royal Dutch is zonder meer erg goedkoop
Zelfs na de fusie tussen Royal Dutch en Shell in 1907 heeft de oliemaatschappij steeds zijn beroemde gele logo van de Shell Transport and Trading Company blijven gebruiken.
Dit logo herinnert volgens Arnaud Delaunay van Leleux aan de tijd dat de groep zich bezighield met de handel in waardevolle schelpen bestemd voor verzamelaars in Londen in het begin van de twintigste eeuw.
Het jaar 2012 was de sector van de Europese oliemaatschappijen (-1,5%) niet gunstig gezind want ze bleven achter op de koersontwikkeling van de brede Stoxx Europe 600 index (+17%).
Terwijl de macro-economische omgeving relatief stabiel
gebleven is voor de sector in de eerste drie kwartalen van dit jaar zijn de grote oliemaatschappijen niet in staat geweest om de marktontwikkelingen sinds september laatstleden te volgen als gevolg van de lagere olieprijzen (van 115 USD naar 109 USD op 4 maanden tijd).
Globaal genomen zijn de oliegroepen in 2012 niet in staat geweest om beter te presteren dan de algemene markt als gevolg van de inflatie van de productiekosten en onvoorziene gebeurtenissen (zoals de onteigening van Repsol in Argentinië en het ongeluk met het boorplatform van Total).
Op 30 november 2012 publiceerde volgens Arnaud Delaunay een fundamentele analyse van Total waarin hij uitlegde dat de meest winstgevende activiteit voor de oliegroepen de upstreamactiviteiten (exploratie en productie) zijn. Want de raffinage-activiteiten hebben de afgelopen jaren met overcapaciteit en een lagere vraag vanuit de industrie te kampen.
Goede argumenten om zich voor de lange termijn in deze sector te positioneren
Vermits de grote oliegroepen over gezonde balansen (lage schuldgraad) beschikken, is het kredietrisico van de oliemaatschappijen zeer laag.
Zo beschikt Royal Dutch Shell bv. over een AA1-rating vanwege de kredietbeoordelaars terwijl de Belgische staat een rating van AA3 heeft.
Hieronder hebben ze toegang tot goedkope financiering die kan worden gebruikt om hun portefeuille van olie- en gasvelden verder uit te breiden.
In de veronderstelling dat de olieprijs boven 90 USD blijft, zijn de meeste analisten die de sector volgen van oordeel dat een gemiddelde jaarlijkse groei van 5% mag verwacht worden.
Hierdoor zouden volgens Arnaud Delaunay de grote oliemaatschappijen in staat moeten zijn om hun cash-flow te verhogen en alzo een dividend uit te keren dat hoger ligt dan het algmene marktgemiddelde (5%/6% verwacht voor 2013, 60% meer dan het marktgemiddelde).
Maar de sector heeft ook zijn risico’s en vooral de olieprijs is in dit opzicht belangrijk. Maar zoals reeds vermeld in de fundamentele analyse van Total: “tenzij de prijs van olie instort (omwille van een tegenvallende wereldwijde economische groei en de opkomst van nieuwe ontdekkingen zoals schaliegas)” hebben de grote oliemaatschappijen nog een mooie toekomst voor zich.
Zeer goedkope waardering
De waarderingsoefenig leidt tot de conclusie dat Royal Dutch Shell erg goedkoop gewaardeerd is. De intrinsieke waarde bedraagt 32 euro, een onderwaardering van 21% t.o.v. de huidige koers.
Met een pay-out ratio van 43% (43% van de nettowinst wordt onder de vorm van een dividend uitgekeerd) is het risico op een dividendverlaging vrij klein.
De Europese oliesector biedt beleggers een opportuniteit op lange termijn omwille van hun sterke fundamentals en gediversifieerde geografische aanwezigheid.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier