Rob Heyvaert brengt een SPAC naar de beurs: wat is dat voor een beestje?
Je geld blind toevertrouwen aan iemand die belooft er een mooie deal mee te doen. Klinkt louche? Op de beurs is het booming business. Blijkbaar wil ook Rob Heyvaert, voormalig CEO van Capco, op die rijdende trein springen. Zijn fintechfonds Motive Partners diende namelijk een aanvraag daarvoor in bij de Amerikaanse beursautoriteiten.
Dit is een update van een artikel dat op 22 oktober in Trends verscheen.
SPAC’s – kort voor special purpose acquisition companies – zijn dit jaar niet uit het financiële nieuws weg te branden. Grote namen zoals de serieondernemer Richard Branson en de hefboommanager Bill Ackman stampten er een uit de grond. Het sterk gehypete Nicola, een ambitieuze bouwer van elektrische vrachtwagens, kwam zo naar de beurs. Motive Partners, het investeringsfonds dat Rob Heyvaert in 2017 opstartte, wil nu ook een SPAC naar de beurs brengen met de naam Motive Capital. De gespecialiseerde website Renaissance Capital pikte dat nieuws op. Beleggers zouden 30 miljoen aandelen kunnen kopen van Motive Capital aan 10 dollar per aandeel. Motive Capital wil dat geld investeren in fintechbedrijven, met een focus op bankieren en betalingen, kapitaalmarkten, data en analyse, verzekeringen en vermogensbeheer.
In de Verenigde Staten alleen al haalden SPAC’s dit jaar 41 miljard dollar op, bijna drie keer zoveel als vorig jaar. SPAC’s worden omschreven als blancochequebedrijven of lege beursschelpen. Het zijn ondernemingen zonder activiteiten, die met een beursgang geld ophalen. Dat moet dienen om een ander bedrijf over te nemen, alleen is nog niet bekend welk. Het management krijgt doorgaans 18 tot 24 maanden om een interessante deal te vinden.
Een SPAC-aandeel kost bij de introductie meestal 10 dollar. Daarna is het vrij te verhandelen op de beurs. “Het komt erop neer dat je geld geeft zonder te weten waarin je belegt. Dat vertrouwen is meestal gebaseerd op de reputatie van de oprichter”, duidt Nico Dewaelheyns, hoogleraar aan de Onderzoekseenheid Financieel Management van de KU Leuven. Zijn collega Virginie Mataigne, hoogleraar bedrijfsfinanciering aan de UGent, treedt hem bij: “Het idee is dat je eerder gokt op de ruiter, de investeerder, dan op het paard, het bedrijf.”
Een win voor iedereen
De oprichters hebben, weinig verrassend, het meeste te winnen bij een SPAC. Ze ontvangen hoe dan ook hun managementvergoedingen en als de deal slaagt, krijgen ze doorgaans een belang van 20 procent en nog ander lekkers, zoals warrants en opties. Dewaelheyns: “De beste manier om rijk te worden met een SPAC, is er zelf een op te richten.”
Voor de belegger is het voordeel dat hij kan meedoen met een deal die anders is voorbehouden voor de rijken der aarde in gesloten private-equitykringen. Bovendien is het neerwaartse risico beperkt. Als de uiteindelijke deal de belegger niet zint, kan hij zijn aandelen verkopen. Komt er geen deal, dan krijgt hij zijn inleg terug, minus wat kosten.
Het bedrijf dat wordt overgenomen, krijgt kapitaal en een beursnotering, zonder dat het door het omslachtige proces van een beursgang moet. Mataigne voegt eraan toe dat het voor bedrijven ook interessant kan zijn om mee te liften op de reputatie van de overnemer. “Het kan dus een win zijn voor iedereen.”
Puur op vertrouwen
Alleen is die win natuurlijk lang niet zeker. De risico’s zijn vooral voor de belegger. “Als er geen deal is na de afgesproken periode, krijgt de oprichter niets. Voor hem is een slechte deal dus beter dan geen deal, al staat zijn reputatie wel op het spel”, zegt Mataigne. “Bedrijven weten wanneer een SPAC haast heeft en kunnen hun prijs opdrijven. Onderzoek heeft dan ook uitgewezen dat deals die aan het einde van de periode worden gesloten, minder renderen.”
Dewaelheyns vindt de onzekerheid het grootste nadeel. “Je koopt iets puur op vertrouwen. Omdat het overgenomen bedrijf de kortste weg naar de beurs neemt, zijn er geen analisten of grote beleggers die het waarderen. Dat kan ondernemingen aantrekken die iets te verbergen hebben. Of een waardering terecht was, kan de markt pas achteraf beoordelen.”
Ook voor het bedrijf is een overname door een SPAC een uitdaging, weet Benoit Van den Hove, head of listing bij de beursuitbater Euronext Brussel. “Bij een normale beursgang heb je zes maanden om je voor te bereiden op alle vereisten voor het bestuur en de rapportering. Bij een overname door een SPAC is dat soms maar twee maanden.”
Kudde-effect
Kleine beleggers scharen zich graag achter grote namen en de mooie beloftes. Maar de bedragen die dit jaar gemoeid gaan met SPAC’s, tonen dat ook grote institutionele beleggers gretig intekenen. “Er is een kudde-effect”, zegt Dewaelheyns. “Er gaat veel aandacht naar, wat weer meer beleggers aantrekt.”
Daarnaast speelt ook de lage rente een rol in de recente boom, meent Dewaelheyns. “In Europa hebben we al vele jaren bodemrentes, maar in de Verenigde Staten is sinds de coronacrisis een nieuw dieptepunt bereikt. Tegelijk zijn aandelen relatief duur, terwijl de risico’s groot zijn door de coronacrisis. Dat maakt dat beleggers zoeken naar alternatieven.”
SPAC’s zijn helemaal niet nieuw. “Het is oude wijn in nieuwe zakken”, aldus Dewaelheyns. “In de jaren tachtig waren er al zogenoemde blind pools. Daarmee zijn toen grote problemen van transparantie en fraude opgedoken. Nadien is dat soort vehikels een tijdje weggeweest. Tot begin jaren 2000 een opgekuiste versie is ontstaan, de SPAC’s. Sindsdien maken ze weer een gestage opmars.”
De huidige blancochequebedrijven bieden beleggers inderdaad meer bescherming. Zo kan het geld niet zomaar verdwijnen of worden opgebruikt zonder dat er een deal komt. “Het kader is veel transparanter en er zijn meer veiligheidsmechanismen ingebouwd”, meent Mataigne.
Opmars in Europa
SPAC’s zijn vooral een Amerikaans fenomeen. In Europa waren er vorig jaar slechts vijf, goed voor een paar honderden miljoenen dollars. “De wetgeving liet wat op zich wachten, maar nu kan Europa een inhaalbeweging maken”, zegt Mataigne. “Die nieuwe regels maken het misschien zelfs interessant een Europese SPAC op te zetten om een bedrijf in de Verenigde Staten over te nemen.”
Dewaelheyns gelooft niet dat de SPAC’s een hoge vlucht zullen nemen in Europa. “In de Verenigde Staten is de status van de beleggers hoger en is er meer een aandelencultuur. In Europa zijn beleggers voorzichtiger. Bovendien komen in Europa minder bedrijven naar de beurs. Als je een SPAC hebt, moet je nog altijd een bedrijf weten te overtuigen.”
Ook op de Brusselse koersenborden kunnen SPAC’s hun intrede doen. “Er is wel een prospectus nodig, dat transparantie geeft over de intenties”, legt Van den Hove uit. “Dat moet een uitvoerige uitleg zijn. De toezichthouder zal niet instemmen met een verklaring van een halve bladzijde.”
De man die verantwoordelijk is voor de beursintroducties in Brussel denkt dat eerst naar Nederland zal worden gekeken, waar met Dutch Star Companies Two net een SPAC wordt gelanceerd. “Ik sluit niet uit dat er ook in Brussel SPAC’s komen, zeker als ze succesvol blijken in Nederland. Maar dat is nog niet voor meteen. België zal eerder een volger zijn dan een trendsetter.”
Weinig succesvol
Over de vraag of SPAC’s succesvol zijn, moet nog meer onderzoek worden gedaan, besluit Dewaelheyns. “Voor een grondige analyse van de recente boom is het nog te vroeg, maar voor de periode van 2003 tot een paar jaar geleden kun je de resultaten van de SPAC’s zeker niet positief noemen. Zowel bij SPAC’s als bij klassieke beursintroducties zijn er uiteraard successen en mislukkingen, maar gemiddeld ligt het rendement van SPAC’s zowel in de eerste weken als op lange termijn gevoelig lager.”
“Ook de overlevingskansen van ondernemingen die via een SPAC naar de beurs gaan, liggen heel wat lager. De meest voor de hand liggende verklaringen zijn dat de ondernemingen risicovoller en vaak minder winstgevend zijn, en dat de waarderingen aan de hoge kant zijn, waardoor er weinig tot geen opwaarts potentieel overblijft. Dat laatste kan te maken hebben met het feit dat het management onder druk staat om het geld dat het heeft opgehaald, voldoende snel uit te geven, omdat het anders moeten worden teruggestort aan de beleggers.”
Lees ook het interview met Jean-Louis Van Houwe, voorzitter van Fintech Belgium, die vindt dat de overheid meer innovatie zou moeten stimuleren.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier