Paniek op de markten
Als investeerders aandelen de rug toekeren en genoegen nemen met een rente van 1,46 procent voor een belegging op tien jaar, wijst dat op paniek.
Op vrijdag 1 juni, na de bekendmaking van de Amerikaanse werkloosheidscijfers, dook de tienjarige rente onder de 1,46 procent en steeg de goudprijs in één klap met 4 procent. De aandelenkoersen kleurden dieprood. Het is tweehonderd jaar geleden dat de rente in de Verenigde Staten nog zo laag stond. Een rente van 1,46 procent is lager dan het dividend dat veel beursgenoteerde bedrijven jaarlijks uitkeren.
Bijna wekelijks krijgen we werkloosheidscijfers voorgeschoteld, maar deze waren de druppel die de emmer deed overlopen. Ze waren zo zwak, dat beleggers concludeerden dat de Amerikaanse Federal Reserve opnieuw geld in het systeem moet pompen. Het goud kreeg daardoor vleugels, want een QE3 doet de waarde van het geld verwateren en verhoogt de kans op inflatie.
Onzekerheid is een vergif dat de financiële wereld doet beven. Er heerst niet alleen ongerustheid over de Verenigde Staten. De Griekse verkiezingen uitstellen tot 17 juni was geen goed idee. Maar de uitslag zal iedereen ertoe verplichten om een beslissing te nemen. Ook India en China hebben hun problemen.
Hoe kunnen beleggers die informatie gebruiken? We controleren de invloed van belangrijke cijfers pas na drie beursdagen aan de hand van de S&P500-index, de wereldwijde trendsetter voor aandelen. Op 9 april schreven we dat als de index daalt onder de 1340 punten, de koers kan zakken tot 1290 punten. We zijn nu zover en de volgende steunen liggen op 1250 en 1190 punten (zie grafiek 1). De S&P500 is verzwakt en het is een maand geleden dat een aandeel nog het advies “trend kopen” kreeg. Op Euronext Brussel en Amsterdam behouden slechts vijftien aandelen het advies “trend houden”. Op Euronext Parijs, een beurs met 800 aandelen, zijn het er ook maar 35.
Besluit: het is beter cash voort op te bouwen en hooguit een paar countertrendaandelen te kopen, op voorwaarde dat we daarbij een scherpe stoploss in acht nemen.
Vervolgens controleren we de goudprijs via de COT-analyse. De COT-NPI (Net Position Index) toont wanneer producenten long of short zitten. We schreven op 2 april: zolang de COT-NPI boven de 95 noteert, is de steun (S1) een instapmoment. De COT-NPI schommelt nog altijd tussen 95 en 100 procent (zie grafiek). De HUI, de belangrijkste goudmijnenindex, zit in een dalend trendkanaal en noteert 30 procent lager dan zijn top in oktober 2011. Maar de voorbije drie weken steeg de index onafgebroken en presteert hij sterker dan de algemene aandelenindex.
Besluit: goud- en zilvermijnen zijn momenteel interessante countertrendaandelen.
Ten slotte bekijken we de Amerikaanse tienjarige Treasury, de belangrijkste index voor obligaties. Wanneer die stijgt, daalt de rente. Verwachten beleggers opnieuw een rentestijging, dan gaan ze short op de Treasury via een tracker of een futurecontract. Als investeerders aandelen de rug toekeren en genoegen nemen met een rente van 1,46 procent voor een belegging op tien jaar, wijst dat op paniek.
Besluit: We volgen de stijging van de Treasury en overwegen alleen een shortpositie bij de bevestiging van een trendommekeer (zie grafiek). Vecht nooit tegen de trend.
Paul Gins
Zaakvoerder CompuGraphics nv
Uitgever TransStock en www.beursgrafiek.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier