Obligatiefondsen krimpen in ijltempo met 20 procent
Het uitstaande vermogen in obligatiefondsen die in België geregistreerd staan, is de afgelopen maanden met bijna 20 procent gezakt. De veel hogere rente is daar debet aan, maar ook de verkooporders van beleggers die nog snel hun winsten proberen veilig te stellen.
Obligatiefondsen hebben de afgelopen tien jaar enorm goed gedijd in een klimaat van almaar lagere rentes. Terwijl de tienjarige Belgische rente tien jaar geleden nog boven 3 procent uitkwam, belandde ze in 2021 onder nul. De oorzaak waren de almaar dalende inflatiecijfers in die periode.
Als de rente daalt, stijgen de koersen van bestaande obligaties, en dus ook de koersen van de obligatiefondsen die daarin beleggen. Die genieten dan een grotere belangstelling van de beleggers. Die ontvangen op bestaande obligaties een hogere vergoeding dan op nieuwe obligaties, die door de lagere rente een almaar lagere coupon geven.
Eind vorig jaar zat in alle obligatiefondsen die in ons land verdeeld worden bijna 45 miljard euro. Dat leren cijfers van Beama, de Belgische beroepsorganisatie van vermogensbeheerders en beheerders van beleggingsfondsen. Eind 2016, de vroegst beschikbare cijfers op de site van Beama, stond de teller van de obligatiefondsen op 34,5 miljard euro. Met andere woorden: het vermogen in obligatiefondsen in België is de afgelopen vijf jaar met 30 procent gestegen. Ze waren eind vorig jaar goed voor 16 procent van het vermogen dat geparkeerd staat in beleggingsfondsen die op de Belgische markt verdeeld worden.
Zeer opmerkelijk: ondanks de zeer hoge koersen van obligaties, pompten beleggers vorig jaar netto (aankopen min verkopen) nog meer dan 2 miljard euro in obligatiefondsen, leren cijfers van Beama. Ook in januari vloeide nog extra geld naar die fondsen.
Niet veilig
Die timing was uiterst ongelukkig, want aan het indrukwekkende groeiverhaal van obligatiefondsen is de afgelopen maanden abrupt een einde gekomen. Beama heeft nog geen cijfers voor 2022, maar gegevens die we bij het databureau Morningstar opvroegen, geven een belangrijke indicatie van de kaalslag die de veel hogere rente bij de obligatiefondsen de jongste maanden heeft veroorzaakt.
In de obligatiefondsen die in België geregistreerd zijn, zat volgens Morningstar eind mei 9,86 miljard euro. Eind januari was dat nog 12 miljard euro. Er was dus een val van 18 procent in amper vier maanden. Die zeer scherpe daling is in belangrijke mate te wijten aan de stevige renteverhoging die de almaar hogere inflatiecijfers dit jaar met zich brengen. Die treffen dus niet enkel de aandelenbeleggers, maar ook de veel defensievere beleggers die dachten dat ze hun geld in veiliger beleggingen hadden geparkeerd.
De opwaartse rentebeweging zette vooral vanaf februari in. Eind januari bedroeg de tienjarige rente in België minder dan 0,5 procent. Eind mei was dat al 1,7 procent, en intussen is de rente nog verder doorgeschoten. Dat suggereert dat het vermogensverlies in obligatiefondsen nog grotere proporties heeft aangenomen.
Morningstar, een internationaal gereputeerd bureau dat wereldwijd data over beleggingsfondsen bewaart en analyseert, verzamelt data over fondsen die in hun respectieve landen geregistreerd staan. Beama verzamelt gegevens over alle fondsen die in ons land verdeeld worden, ook over fondsen die in een ander land geregistreerd staan. Het gros van de beleggingsfondsen die in ons land verdeeld worden, zijn in Luxemburg geregistreerd. Dat verklaart het grote verschil tussen de cijfers van Morningstar en Beama. Maar dat ook de cijfers van Beama een stevig verlies in de obligatiefondsen zullen weergeven, staat buiten kijf.
Vlucht beleggers
Dat verlies is overigens niet uitsluitend te wijten aan het stevige koersverlies van de onderliggende obligaties in de fondsen. Heel wat beleggers die het vermogen in hun obligatiefondsen pijlsnel zien dalen, stappen eruit. In tegenstelling tot individuele obligaties hebben obligatiefondsen geen eindvervaldag. Dat betekent dat de beleggers enkel door te verkopen hun winsten veilig kunnen stellen, ook al heeft zo’n verkoop fiscale consequenties (zie kader Verkoop obligatiefondsen levert staatskas liefst 2,4 miljard euro op).
Efama, de Europese federatie van vermogensbeheerders en beheerders van beleggingsfondsen, noteerde in de eerste vier maanden van het jaar een netto-uitstroom van 63 miljard euro bij obligatiefondsen in Europa. Een rondvraag bij verschillende Belgische banken leert dat ook Belgische beleggers in obligatiefondsen zijn uitgestapt.
“Sinds begin dit jaar daalde het vermogen in obligatiefondsen bij ons met circa 12 procent. De helft van die krimp is te wijten aan het rente-effect, de andere helft aan winstnemingen. Klanten hebben de vrijgekomen gelden herbelegd in zogenaamd minder risicovolle activa, zoals geldmarktfondsen, gemengde fondsen met een aandelencomponent of gestructureerde producten. Met die producten kunnen de beleggers inspelen op het beurspotentieel, terwijl ze tegelijkertijd een volledige of gedeeltelijke bescherming genieten”, meldt Nicolas Deltour, Head of Investment Strategy bij Belfius. Hij merkt op dat Belfius de voorbije twaalf maanden al voor heel wat obligatiefondsen uit zijn gamma een verkoopadvies had geformuleerd.
“Eerder gaven we onze klanten al het advies extra voorzichtig te zijn met obligaties met lange looptijden, omdat die het sterkst corrigeren bij een rentestijging. De rentestijging leidde dit jaar in de meeste van onze obligatiefondsen inderdaad tot netto-uitstromen (meer terugkopen dan intekeningen, nvdr), al kunnen we daar geen concreet cijfer op plakken”, luidt het bij BNP Paribas Fortis.
“Klanten die obligatiefondsen verkochten, heroriënteerden zich vooral naar breder gediversifieerde strategiefondsen, die zowel in cash, obligaties als aandelen beleggen, en in mindere mate in thematische aandelenfondsen”, geeft BNP Paribas Fortis nog mee.
“Ook bij ons is sprake van uittredingen uit obligatiefondsen. Niet toevallig hadden we in onze beleggingsvisie het gewicht van obligaties in beleggingsportefeuilles eerder al met circa 5 procentpunt verlaagd in vergelijking met het doorsneegewicht dat we in gespreide portefeuilles toekennen aan obligaties. Tegelijkertijd hebben onze fondsbeheerders de gemiddelde looptijd van de obligaties in de portefeuilles verlaagd, om ze minder vatbaar te maken voor de rentestijgingen. De vrijgekomen middelen uit obligaties hebben we gespreid over wat meer cash, wat meer aandelen en grondstoffen”, meldt Steven Vandepitte, Multi-Asset Strategist bij ING België.
“Toch beginnen we onze zogenaamde onderweging in obligaties na de recente, forse renteklim stilaan opnieuw af te bouwen. Omdat vooral de rente in de VS al fors is gestegen, bieden nieuw uitgegeven Amerikaanse obligaties opnieuw relatief interessante rendementen. Maar voor Europese obligaties blijft het uitkijken. De Europese Centrale Bank is veel later dan de Amerikaanse centrale bank in gang geschoten om de inflatie te bestrijden met renteverhogingen. Ze kan dus nog verrassend uit de hoek komen”, aldus Vandepitte.
63 miljard
euro uitstroom uit obligatiefondsen was er in Europa in de eerste vier maanden van het jaar.
Verkoop obligatiefondsen levert staatskas liefst 2,4 miljard euro op
De inkomsten uit roerende voorheffing bedroegen in de eerste vijf maanden van het jaar 2,36 miljard euro. Dat is liefst 80 procent meer dan in de eerste vijf maanden van 2021. Het is meer dan tien jaar geleden dat die inkomsten in de eerste maanden van het jaar zo hoog lagen. Dat leren cijfers van de federale overheidsdienst Financiën. Die geeft niet weer uit welke beleggingen die inkomsten komen, maar de verkoop van obligatiefondsen door beleggers dit jaar suggereert dat de meerinkomsten toe te wijzen zijn aan de obligatiefondsen.
Beleggers die hun obligatiefondsen verkopen, betalen 30 procent roerende voorheffing op de totale meerwaarde van hun fonds. Aangezien die meerwaarden op obligatiefondsen de afgelopen jaren zeer fors waren opgelopen door de dalende rente, leidt de verkoop van een obligatiefonds doorgaans tot een heffing op een fiks bedrag. Die heffing was voordien bekend als de ‘Reynderstaks’. De taks geldt alleen voor fondsen die minimaal 10 procent in vastrentende effecten beleggen. Het gaat om pure obligatiefondsen, geldmarktfondsen of gemengde fondsen. Aandelenfondsen ontspringen de dans.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier