Kiezen om niet te verliezen: de grote dilemma’s voor beleggers in 2019
Handelsoorlogen, de tragere groei en de stijgende rentes zetten de markten op hun kop. De vraag is of u uw beleggingsportefeuille moet omgooien in 2019. Vier marktstrategen geven het antwoord.
De markten hebben een bewogen jaar achter de rug. Veel beleggers kijken tegen stevige verliezen aan. Geen wonder dat velen zich afvragen of het tijd is hun investeringen eens goed door elkaar te schudden. “De context is sinds het begin van het herstel niet fundamenteel gewijzigd”, zegt Jérôme van der Bruggen, strateeg bij DegroofPetercam. “Vorig jaar versnelde de economie even, maar nu keren we terug naar de trage groei van ervoor. Wel is er sinds dit jaar weer volatiliteit op de markten.”
“We zitten in een fase dat de langetermijnrente normaliseert”, beaamt Dirk Thiels van KBC Asset Management. “Daardoor neemt de nervositeit toe. Maar de fundamenten zijn nog zo goed dat we niet onmiddellijk een omslag in de economie verwachten.” Paul de Meyer van CapfiDelen wijst erop dat vooral het sentiment veranderd is. Hij heeft gemerkt dat beleggers zich zorgen maken over de stijging van de Amerikaanse rente, hoewel begin dit jaar al duidelijk was dat die omhoog zou gaan. “In Europa is de vrees voor een rentestijging onterecht.” Ook De Meyer vindt dat het economisch plaatje er niet zo slecht uitziet.
Philippe Gijsels, marktstrateeg bij BNP Paribas Fortis, is voorzichtiger. “Het Internationaal Monetair Fonds voorspelt een recessie in 2020. De aanwijzingen daarvoor beginnen toe te nemen en de beurzen gaan de economie zes maanden vooraf. Een slecht signaal is dat bedrijven die goede resultaten boeken, nauwelijks stijgen op de beurs, terwijl slechte cijfers zwaar worden afgestraft. Er valt iets te zeggen voor het idee dat de winsten gepiekt hebben. De eerste barstjes in de fundamenten worden zichtbaar.”
Beleggen of cash
“Zelfs al verwacht je dat de economie of de markten het op korte termijn minder doen, dan mag je op lange termijn nog een hoger rendement verwachten van beleggen dan van cash”, zegt Thiels. “Met beleggen loop je onvermijdelijk risico, maar met cash verlies je zeker koopkracht. De keuze zou anders zijn, mocht de rente op een spaarboekje hoger liggen, maar dat zie ik niet snel veranderen.”
Alle strategen zijn het er wel over eens dat cash een plaats heeft in een portefeuille. “Het is altijd goed over een oorlogskas te beschikken, want als er turbulentie op de markten is, ontstaan altijd kansen”, vindt Gijsels. De Belgen hebben trouwens geen aansporing nodig om cash aan te houden. Op de spaarboekjes in ons land staat nog altijd meer dan 260 miljard euro.
Hoeveel cash wenselijk is, hangt af van belegger tot belegger. De Meyer: “Als je leeft van je vermogen, kun je beter wat meer cash of kortlopende kwaliteitsobligaties aanhouden, om te vermijden dat je moet verkopen op een ongunstig moment. Je moet altijd voorbereid zijn op een crisis, zodat je nooit in de positie komt dat je moet verkopen. Verdien je genoeg, zodat je kunt sparen, dan heb je minder cash nodig.”
Aandelen of obligaties
De belangrijkste afweging voor wie voor beleggen kiest, is die tussen aandelen en obligaties. De marktstrategen trekken unaniem de kaart van aandelen. “De trage groei en de traag stijgende rente zijn goed nieuws voor de beurzen, want daarin kunnen de winsten blijven groeien”, stelt Van der Bruggen. “Obligaties dienen vooral als diversificatie, als de omgeving afwijkt van ons basisscenario.” Dat valt ook te horen bij Thiels: “Aandelen vallen duidelijk te verkiezen, zeker in Europa. Hier moet de rente nog beginnen te stijgen.”
Als de rente klimt, dalen de obligatiekoersen. Dat is de reden waarom de strategen blijven terugkomen op de evolutie van de rente. “Je moet een onderscheid maken tussen de Verenigde Staten en Europa”, zegt De Meyer. “De Amerikaanse langetermijnrente heeft de grens van 3 procent overschreden. Dat is historisch bekeken nog altijd niet overdreven, maar daardoor is er wel een alternatief voor aandelen. Je krijgt geen hoog rendement op Amerikaans overheidspapier, maar de defensieve belegger heeft wel een plaats waar hij zijn geld kan parkeren.”
Dat alternatief is er niet in Europa, gaat De Meyer verder. “Europese obligaties bieden te weinig rendement. Ze blijven raadzaam voor defensieve beleggers en beleggers die kapitaalgarantie zoeken, maar zodra iemand wat meer rendement wil, moet hij meer risico nemen en meer voor aandelen kiezen.”
Waarde- of groeiaandelen
Er is de voorbije maanden veel inkt gevloeid over de verhouding tussen waarde- en groeiaandelen. Vooral groeiaandelen – van bedrijven met een potentieel om hun winst te zien groeien – waren de voorbije jaren heel populair. Dat liet zich het duidelijkst zien in de bonanza van de technologieaandelen. Nu wordt gewag gemaakt van een revival van de waardeaandelen – bedrijven die onder hun intrinsieke waarde noteren. “We hebben onlangs een sectorrotatie gezien, met veel beleggers die winst namen op technologieaandelen”, stelt Van der Bruggen vast. “Maar de grote overschakeling van groei- naar waardeaandelen is nog niet echt begonnen.”
Gijsels merkt op dat er een keerzijde zit aan die sectorrotatie. “De technologie-, de biotech- en de chipaandelen die sterk zijn gedaald, worden zo wel weer interessant. Nu is het nog te vroeg, maar het is goed een boodschappenlijstje klaar te hebben, want dat zijn de sectoren van de toekomst.”
Klein of groot
Op lange termijn doen kleine aandelen het beter, toont onderzoek telkens weer aan. Dat heeft veel oorzaken. Zo worden er minder analyses over kleine bedrijven gemaakt, wat betekent dat ze makkelijker onder de radar blijven en er vaker koopjes te vinden zijn. Kleine aandelen bieden ook andere voordelen. “Wij kozen voor Amerikaanse smallcaps, omdat ze in vergelijking met de grote multinationals meer profiteren van de sterke economie en de verlaging van de belastingen in de Verenigde Staten, en omdat ze de gevolgen van de handelsoorlog minder voelen”, vertelt Thiels.
Maar er is ook een nadeel. “Kleine bedrijven zijn minder gediversifieerd en dus gevoeliger voor schokken”, waarschuwt De Meyer. Dat hoeft geen economische schok te zijn. Zo kan een fabrieksbrand een grote impact hebben voor Lotus Bakeries, terwijl zo’n incident bij Unilever geen deining veroorzaakt. “Onze voorkeur gaat daarom naar grotere bedrijven”, zegt De Meyer. “Die zijn internationaal gediversifieerd en meer liquide.”
Largecaps bieden dus meer veiligheid. “Als een aandelenbelegger defensiever wordt, komt hij automatisch bij de grotere bedrijven uit”, merkt Gijsels op. “Al toont de koersval van AB InBev dat multinationals lang geen garantie op succes bieden.”
Groeilanden of ontwikkelde landen
Nergens hebben de beleggers de volatiliteit het afgelopen jaar meer gevoeld dan in de groeilanden. Toch zijn strategen het erover eens dat beleggers móéten kijken naar die regio’s – en vooral naar de Aziatische markten – die 60 procent van de wereldeconomie uitmaken. De vraag is alleen of dit een goed moment is om in te stappen. “De groeilanden zitten in een perfecte storm: enerzijds is er de tragere groei in China en anderzijds de sterkere dollar en de stijgende Amerikaanse rente. Die maken leningen in dollar duurder”, merkt Gijsels.
“Er blijven vragen over de langetermijnvooruitzichten voor China”, voegt Van der Bruggen toe. “De Chinese economie speelt een grote rol voor veel andere groeilanden.” Thiels verwacht dat de prestaties van die aandelen vooral samenhangen met de ontwikkelingen in de handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China. “In Azië beginnen de gevolgen van de handelsoorlog te wegen. De waarderingen zijn stilaan wel interessant. Bij een ontdooiing in handelsrelaties is er kans op een serieus herstel.”
Zolang er geen duidelijkheid is of die ontdooiing er echt komt, gaat de voorkeur naar Europese aandelen. “Die zijn zwaar ondergewaardeerd”, vindt Thiels. De onzekerheid over Italië en de brexit leidt tot twijfels, maar er zullen wellicht weer akkoorden worden gevonden. Er zit veel slecht nieuws in de koersen verrekend.”
Overheidsobligaties of bedrijfspapier
Hoewel de voorkeur van de strategen naar aandelen gaat, blijven obligaties deel uitmaken van een goed gediversifieerde portefeuille. “Tien jaar geleden zat 90 procent van onze obligatieportefeuille in overheidspapier uit de buurlanden. Dat bracht voldoende op om de inflatie te compenseren”, vertelt De Meyer. “Vandaag levert dat mandje een negatieve rente en kun je beter in cash zitten.” Thiels ziet wel nog een rol voor overheidsobligaties als stabilisatie. “Dat bereik je alleen met veilig papier en dus niet met Spaanse of Italiaanse obligaties. Het is ook niet nodig lange looptijden te kiezen. Obligaties op vier à vijf jaar geven ook al een buffer.” Hoe langer de looptijd van een obligatie, hoe gevoeliger ze is voor rentewijzigingen.
Door de lage rente in Europa kijken de strategen naar de VS. “Het renteverschil tussen Europa en de VS kan nog oplopen, waardoor de dollar verder kan stijgen”, denkt Van der Bruggen. Gijsels besluit dat Amerikaans staatspapier met een rente van meer dan 3 procent voor het eerst sinds lang een echt alternatief biedt: “Je krijgt wat rendement en het is een veilige haven.” De ontwikkelde landen krijgen de voorkeur op de groeilanden. “De groeilanden zien er interessant uit, want de rentes zijn er hoog. Maar de risico’s ook”, waarschuwt Gijsels. “Het is beter pas te investeren als de opwaartse druk van de dollar minder is.”
Over bedrijfsobligaties lopen de meningen uiteen. “We zien weinig fundamentele problemen, want de balansen zien er goed uit”, meent Thiels. “Maar met de Europese Centrale Bank verdwijnt straks de grootste koper uit de markt en de prestaties van bedrijfsobligaties houden duidelijk verband met aandelen. Bij een schok worden beide verkocht. Wij kiezen dan veeleer voor aandelen.”
Investment grade of high yield
In het segment van de bedrijfsobligaties is de vraag hoeveel risico de belegger wil nemen. De laatste jaren hebben beleggers op zoek naar rendement meer belegd in bedrijfsobligaties van minder zekere bedrijven. Vroeger werden dat rommelobligaties genoemd, slimme marketeers hebben ondertussen de term hoogrentend papier of high yield ingang doen vinden. “Economisch gaat het redelijk en er zijn weinig wanbetalingen. Maar in die omstandigheden valt het opwaartse potentieel van aandelen te verkiezen”, waarschuwt Gijsels.
Van der Bruggen houdt het vooral op bedrijven met een hoge kredietkwaliteit. Daar is het risico op een wanbetaling erg klein. Hetzelfde geluid valt te horen bij Thiels: “Wij kiezen altijd voor investment grade, bedrijven met een hoge kredietscore. De rente op high-yieldobligaties ziet er misschien wel interessant uit, maar ze zijn nog gevoeliger voor rentestijgingen en de samenhang met de aandelenmarkten is sterker.”
De Meyer maakt beperkt een uitzondering voor bedrijven met een hoge kredietkwaliteit, waarvan de eeuwigdurende obligaties door die bijzondere looptijd een lagere score krijgen. “Als dat bedrijven zijn met de kwaliteit van Solvay, Téléfonica of KPN, krijg je met een rendement van 4 procent een aantrekkelijke vergoeding voor een aanvaardbaar extra risico.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier