Eerherstel voor de bevrijdende roerende voorheffing!

Om 4% extra belasting op te halen bij de Belgen die in één jaar tijd meer dan 20.020 euro aan dividenden en interesten ontvangen, wordt iedereen het leven zuur gemaakt: de fiscus, de banken en de belastingplichtigen. Er is maar één goed advies mogelijk: die gedrochtelijke regeling zo snel mogelijk afschaffen.

Sinds 1 januari dit jaar is er op fiscaal gebied veel veranderd voor particulieren en vennootschappen die beleggen. De belangrijkste wijziging is dat het stelsel van de bevrijdende roerende voorheffing overboord is gegooid. De bevrijdende roerende voorheffing was nochtans een perfecte en efficiënte belasting. De overheid kon ze innen zonder een grote inzet van mensen en overheidsmiddelen. De belegger hoefde zelf niets doen. De bank hield de roerende voorheffing in en stortte die onmiddellijk door naar de schatkist. Enkel diegenen die in het buitenland belegden – in niet-Belgische waarden en zonder de tussenkomst van een Belgische financiële instelling – moesten hun roerende inkomsten melden op hun jaarlijkse belastingaangifte. Maar dat was hun eigen keuze, zou je kunnen zeggen.

Dat efficiënte systeem wordt nu verlaten, en jammer genoeg niet voor iets wat beter is. We hebben een gedrocht van een nieuwe regeling gekregen. Hoe dat gedrocht er precies uitziet, is ondanks de recente programmawet nog altijd onduidelijk. Zelfs voor de fiscus. Die is er pas deze maand in geslaagd de banken een specifiek formulier ter beschikking te stellen: het formulier 273 C.

Wat we wel zeker weten, is dat het tarief van de roerende voorheffing op de meeste interesten stijgt van 15 naar 21%. Bepaalde Belgen moeten daarbovenop nog eens 4% extra belasting betalen. Dat zijn beleggers die in één jaar tijd meer dan 20.020 euro aan dividenden en interesten ontvangen. Maar hoe vis je die rijke Belgen uit de soep? Daarvoor wordt een meldpunt opgericht, waar de roerende inkomsten van iedereen worden gemeld. Dat is iets volledig nieuws, waar noch de fiscus noch de financiële sector op zijn voorbereid. Indien uit die informatie blijkt dat iemand meer dan 20.020 euro aan interesten en dividenden heeft ontvangen, is op de inkomsten die tegen 21% zijn belast een bijkomende heffing van 4% verschuldigd. Voor de arme Belgen blijft het bij 21%. Zowel de arme als de rijke Belgen zijn hun anonimiteit kwijt.

Belgen kunnen de melding van hun interesten voorkomen door hun bank uitdrukkelijk de instructie te geven meteen de 4% extra belasting in te houden. Aangezien de regel melden is en de extra inhouding van 4% aan de bron de uitzondering, moet de belegger daar heel bewust mee omgaan. Welke banken laat hij de extra belasting inhouden en welke niet? Voor welke producten laat hij de inkomsten melden en voor welke niet? Dat wordt een hele administratie voor de belastingplichtige. Als hij ook nog eens in het buitenland belegt, wordt de administratie nog onoverzichtelijker.

De conclusie is dat om 4% extra belasting op te halen bij bepaalde Belgen iedereen het leven zuur wordt maakt. Zowel de fiscus als de banken als de belastingplichtigen worden getroffen. De fiscus moet niet enkel een meldpunt inrichten, hij moet die gegevens ook nog eens controleren. De banken moeten nieuwe processen invoeren en hun klanten lastigvallen. De beleggers worden verontrust, doordat hun anonimiteit te grabbel wordt gegooid. Verder moeten ze plots beginnen nadenken over de fiscaliteit van hun beleggingen, wat ontwijkgedrag met zich meebrengt.

Ik vraag me echt af wie op dat idee is gekomen. Er is maar één goed advies mogelijk: zo snel mogelijk afschaffen die regeling! Het stelsel van de bevrijdende roerende voorheffing moet in ere worden hersteld. Desnoods tegen een uniform tarief voor iedereen.

Anton van Zantbeek

Advocaat Rivus

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content