De schuldmarkten uit opkomende landen in lokale munt groeien snel
Weliswaar beschouwden kredietgevers de benaming “harde” valuta als een voordeel (zij konden hun toekomstig rendement beter inschatten).
Toch veroorzaakten deze valuta vaak volgens ING problemen voor kredietnemers, want die konden hun verplichte schuldaflossingen in de vreemde valuta niet afstemmen op hun middelen in hun lokale valuta.
De kredietnemers liepen een valutarisico, dat het aflossen van hun schuld erg kon bemoeilijken en in sommige gevallen onmogelijk kon maken.
Vooral wanneer landen een structureel tekort op de lopende rekening hadden en hun munt aan een andere munt gekoppeld werd, kon de omvang van de buitenlandse schuld onhoudbaar worden.
Wanneer de inflatie in deze landen dan ook nog hoog was en hun munt daardoor in waarde daalde, werd het moeilijker om schuldverplichtingen in harde valuta’s na te komen.
Toen men in deze landen geleidelijk aan een stabiele lokale regelgeving uitwerkte, er meer met zwevende wisselkoersen gewerkt werd en de monetaire overheden zich in eerste instantie met het bestrijden van inflatie gingen bezighouden, was de situatie gunstig om in de meeste opkomende markten schuldmarkten in lokale valuta’s te doen ontstaan.
Tegenwoordig zijn de schuldmarkten in lokale valuta’s volgens ING een flink stuk groter dan die voor schuldpapier in “harde valuta’s” (of valutaschuld).
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier