China lijkt werk te gaan maken van inkomensongelijkheid
De Chinese regering maakte eerder deze week plannen bekend om de welvaartsverschillen tussen rijk en arm te verminderen. In 2020 moet het reële inkomen van huishoudens zijn verdubbeld, zoals de huidige president Hu Jintao in oktober al aankondigde.
China publiceerde de Gini-coëfficiënt, een maatstaf voor de (on)gelijkheid in inkomensverdeling. Een uitkomst van rond de 0 betekent volgens Theodoor Gilissen Bankiers dat iedereen ongeveer hetzelfde verdient en een 1 geeft grote inkomensverschillen aan.
China zou nu op een waarde van 0,47 komen, ongeveer gelijk aan die van de VS.
Voor China lijkt deze index te laag ingeschat aangezien de verschillen tussen huishoudens groot zijn.
Dat neemt niet weg dat China de komende jaren meer aandacht zal hebben voor welvaart en welzijn van de bevolking. Daarbij draait het om betere en gelijkere werkgelegenheidskansen en het verhogen van het minimumloon.
In 2015 zullen de salarissen van personeelsleden van staatsondernemingen een maximumnorm kennen en moeten deze staatsondernemingen 5%-punt extra belasting aan de overheid betalen.
De opbrengsten daarvan worden gebruikt om de sociale voorzieningen te verbeteren, corruptie aan te pakken en onderwijs te verbeteren.
Dit kan volgens Theodoor Gilissen Bankiers de verschuiving van industrie naar consument ondersteunen. Op dit moment maakt de consumptie slechts een klein deel van het nationaal inkomen uit.
De laatste jaren heeft de Chinese overheid bovendien extra investeringen gedaan om de economie te ondersteunen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier