Biden versus Trump: grote gevolgen voor energie en banken

Donald Trump © Getty Images
Danny Reweghs
Danny Reweghs Directeur strategie Trends Beleggen

Donald Trump is de grote winnaar van Super Tuesday, met een overwinning in veertien van de vijftien staten. De Amerikaanse presidentsverkiezingen lijken uit te draaien op een strijd tussen de Republikein Trump en de Democraat Joe Biden. Wat betekent dat voor de Amerikaanse economie?

Het lijkt erop dat enkel de rechter er een stokje kan steken dat Donald Trump op 8 november de uitdager wordt van de zittende Democratische president Joe Biden. Het zou de eerste keer sinds 1892 zijn dat een voormalig president het opneemt tegen degene die hem vier jaar eerder heeft verslagen.

Dat is uiteraard niet de reden waarom de presidentsrace veel aandacht krijgt in de financiële berichtgeving. Er zijn enorme verschillen in de economische koers van beide kandidaten en vooral ook in de wijze waarop ze leiding geven aan de grootste economie ter wereld. Terwijl Biden zich voornamelijk beperkt tot het leveren van commentaar op actuele ontwikkelingen, heeft Trump de gewoonte zelf het nieuws te maken. Dat laat zich soms stevig voelen op de aandelenmarkten. Een goed voorbeeld is de handelsoorlog met China, die Trump in 2018 ontketende. Volgens de denktank NBER leidde die tussen april 2018 en eind 2020 tot een koersdruk van 6 procent op de S&P 500. Daarvan was 2,4 procent het gevolg van de terugval van ondernemingen die direct zakendoen met China. NBER linkt de overige 3,6 procent aan een verslechtering van het beurssentiment door de oplopende internationale spanningen.

Dubbeltje op zijn kant

De berichtgeving van de afgelopen weken wijst erop dat de beleggers zich schrap kunnen zetten voor meer nieuwsbommen van Trump, als hij op 8 november zegeviert. Begin februari kondigde de Republikein aan dat hij dan importheffingen van 60 procent of meer op Chinese goederen wil invoeren. Ook zijn opmerking dat Rusland kan doen wat het wil met NAVO-landen die niet genoeg uitgeven aan defensie, miste zijn uitwerking niet.

In sommige opzichten kan een zege van Trump ook positief uitpakken voor de aandelenmarkten. Na zijn verrassende overwinning in 2016 schoot de S&P 500 met 6 procent omhoog. Tijdens zijn bewind steeg die index met 57 procent, terwijl de tussenstand voor Biden voorlopig uitkomt op 48 procent.

Duurzame energie

Voor beleggers is het vooral zaak goed op het netvlies te krijgen in welke sectoren de impact van de verkiezingsuitslag zich de komende jaren het meest zal laten voelen. In dat opzicht springt de energiesector er al snel uit. Biden heeft als onderdeel van het Build Back Better-plan 100 miljard dollar aan financiële ruimte geschapen voor de verduurzaming van de Amerikaanse energiesector. Die moet volgens Biden in 2035 CO2-neutraal zijn. Sinds 2020 kregen 47 projecten groen licht met een totale capaciteit van 11.236 megawatt aan wind-, zonne- en aardwarmte.

Op het eerste gezicht leken de plannen van Biden het duurzame vuurtje op de aandelenmarkt op te stoken. In de twee maanden na zijn verkiezingsoverwinning schoot de S&P Global Clean Energy Index met 55 procent omhoog. Die rally kan echter slechts voor een klein deel worden toegeschreven aan een Biden-­effect. In het voorjaar van 2020 was de rente na de coronaschok scherp gedaald, wat een enorme liquiditeitsstroom op gang bracht. Die vond grotendeels haar weg naar het marktsegment dat bij uitstek profiteert van alle investeringsprogramma’s waarmee overheden de economie indertijd een impuls probeerden te geven: duurzame energie.

Het rendement in de anderhalve tot twee maanden na de verkiezingsdag is sinds 1950 per saldo groter dan in ruim tien maanden die daaraan voorafgaan.

Sindsdien is de energietransitieluchtbel op de aandelenmarkten leeggelopen. De stijgende rente maakte het steeds lastiger om grote wind- en zonneprojecten te financieren. Ook speelt mee dat de rugwind van het stimulerende beleid na een zege van Trump kan omslaan in een tegenwind. Het vooruitzicht van een beleidsrente die in de loop van 2024 weer daalt, kan in combinatie met een zege van Biden een flinke impuls zijn voor duurzame energieaandelen.

‘Drill, baby, drill’

In de energievisie van Trump staat het opvoeren van de olie- en aardgasproductie op Amerikaans grondgebied centraal. Zo wil hij de afhankelijkheid van energie-­exporterende landen verminderen en voorkomen dat hoge energieprijzen de inflatie aanwakkeren. Zijn eerste presidentstermijn was een blauwdruk van hoe dat er de komende jaren kan uitzien. Tijdens zijn ambtsperiode nam de olieproductie toe van 8,9 naar 11,1 miljoen vaten per dag. In het najaar van 2019 werd zelfs even een niveau gehaald van 13 miljoen vaten. De productiegroei was geen gevolg van een oplopende olieprijs. Die daalde per saldo licht tijdens de regeerperiode van Trump. Dat kan de komende jaren opnieuw gebeuren. Als hij als president de banden met Saudi-Arabië verder aanhaalt, dat vervolgens de productie wat opschroeft, of als hij een akkoord sluit met Rusland, kan er meer olie naar de wereldmarkt stromen. Bovendien gebruikte Trump meerdere keren tijdens zijn campagne de kreet “drill, baby, drill”, om te benadrukken dat er meer naar olie geboord zal worden, als hij de verkiezingen wint. Dat speelt de maatschappijen die actief zijn op de grote schalievelden in de kaart, met name energiegiganten als ExxonMobil (XOM) en ChevronTexaco (CVX).

Streng of zacht voor banksector

Ook voor de Amerikaanse banksector heeft de verkiezingsuitslag grote gevolgen. Als president heeft Trump de in zijn ogen veel te strenge regulering versoepeld. Dat gebeurde met name door het ophogen van de vermogensgrens van de Dodd Frank Act. Dat regelpakket was in 2010 ingevoerd om het risico van een nieuwe financiële crisis, zoals de kredietcrisis, die toen net achter de rug was, flink te verkleinen. Alle banken met een balansvermogen van ten minste 50 miljard dollar werden elk jaar met een stresstest doorgelicht. Daarbij kijkt de Federal Reserve of die tegenvallers goed kunnen opvangen. Trump heeft de harde grens in 2018 verhoogd tot 250 miljard dollar. Daardoor kregen tientallen kleine, lokale banken via lagere kapitaaleisen ruimte om hun kredietgroei op te schalen.

Op korte termijn kregen die partijen het makkelijker om door het destijds lastige renteklimaat te manoeuvreren. De aanpassing aan Dodd Frank zette indirect echter ook de deur op een kier voor het spraakmakende faillissement van Silicon Valley Bank (SVB) vorig jaar. Door een snel en daadkrachtig optreden van de Federal Reserve bleef de economische schade beperkt. Maar de problemen bij SVB en later First Republic, zijn een belangrijke reden waarom de S&P Regional Banks Industry Index 23 procent lager staat dan twaalf maanden geleden. De S&P 500 is in die periode met 20 procent gestegen. Ook speelt mee dat Biden de regelgeving voor de banken na het SVB-fiasco flink heeft aangescherpt.

De impact van die beleidsomslag liet zich de afgelopen weken stevig voelen. New York Community Bank zette twee weken geleden stevig het mes in het dividend, omdat de bank meer kapitaal achter de hand moet houden, aangezien de huidige Dodd Frank-grens van 100 miljard dollar aan balanskapitaal is overschreden. Zolang het uitzicht van nog strengere regelgeving boven de markt hangt, ligt een herstel van de regionale Amerikaanse bankaandelen niet voor de hand. Een zege van Trump kan daar verandering in brengen. Hij heeft al laten doorschemeren dat hij de aanscherping van Dodd Frank weer even makkelijk terugdraait. De winstgevendheid van de Amerikaanse banksector, die dankzij het gunstigere renteklimaat al een impuls kreeg, kan dan in 2025 verder toenemen.

Een extra reden om bankaandelen in de gaten te houden, is de goede prestatie van de financiële sector in verkiezingsjaren. Volgens Goldman Sachs ligt het mediane beursrendement van die bedrijfstak in verkiezingsjaren sinds 1984 gemiddeld meer dan 7 procent boven het markt­gemiddelde.

Kruit droog houden

Uit een poll van Reuters bleek dat Trump half februari een voorsprong van 3 procentpunt op Biden had. Dat verschil is veel te klein om er nu al op voor te sorteren. In 1992 had de zittende president George Bush in deze fase een voorsprong van liefst 22 procentpunt op de uiteindelijke winnaar Bill Clinton. Het is dan ook verstandig voorlopig niet heel specifiek positie te kiezen en het kruit droog te houden. Dat laatste is overigens altijd een goede aanpak in verkiezingsjaren.

Het rendement in de anderhalve tot twee maanden na de verkiezingsdag is sinds 1950 per saldo groter dan in ruim tien maanden die daaraan voorafgaan. Dat effect lijkt bovendien steeds sterker te worden. Sinds 1984 staat de S&P 500 op verkiezingsdag gemiddeld op bijna hetzelfde niveau als aan het begin van het jaar. Daarna volgt historisch gezien echter een rally van gemiddeld ruim 8 procent. Die stijging laat zich uiteraard verklaren doordat een belangrijke onzekere factor in de financiële wereld in één klap wegvalt. Voor beleggers is er dus alle reden om vol verwachting toe te leven naar 8 november.


Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content