Beursgang Club Brugge: broos evenwicht tussen rendement en risico

© Belga Image
Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

Bart Verhaeghe & co. stoelen de beursgang van Club Brugge op vrij sterke fundamenten, maar de waardering van 201 miljoen euro tot maximaal 258 miljoen euro laat niet veel ruimte voor tegenslagen en risico’s die eigen zijn aan de voetbalindustrie. Ook het nieuwe stadion is nog geen zekerheid.

Club Brugge trekt op 26 maart naar de beurs tegen 17,5 à 22,5 euro per aandeel. In het midden van de prijsvork, of dus tegen 20 euro per aandeel, wordt het voetbalbedrijf gewaardeerd op 229 miljoen euro. Dat is een stuk minder dan de waardering van 400 à 500 miljoen die de begeleidende zakenbanken aanvankelijk op Club Brugge plakten, maar deze waardering is een stuk realistischer. Ter vergelijking, de beurswaarde van Ajax Amsterdam bedraagt op dit ogenblik 290 miljoen euro, terwijl die club in een grotere competitie speelt, al een groter stadion heeft en rust op een sterker hinterland.

Rekenen op stabiele resultaten

De waardering volgens een aantal klassieke parameters vraagt een portie geloof in het toekomstpotentieel van Club Brugge. Tegen een prijs van 20 euro per aandeel betalen beleggers 9,5 keer de winst van het seizoen 2019-2020, wat op het eerste gezicht niet overdreven veel lijkt. Maar die relatief beperkte koers-winstverhouding is een weerspiegeling van het hoge risicoprofiel dat eigen is aan de voetbalindustrie. Beleggers laten zich via een lagere waardering en instapprijs vergoeden voor het risico dat de toekomstige resultaten wispelturig zijn. Dat evenwicht tussen het rendement en het risico is bij de beursgang van Club Brugge te verdedigen, maar het is ook broos. Met deze waardering moeten beleggers erop rekenen dan de financiële resultaten voor de volgende jaren gebeiteld zitten op het niveau van het succesrijke seizoen 2019-2020.

Een glazen bol is ook in het voetbal nog niet uitgevonden, maar toch geeft de prospectus een overzicht van de troeven en de risico’s die de resultaten van Club Brugge de volgende jaren kunnen maken of kraken. Voor de meeste buitenlandse institutionele beleggers is het risicoprofiel van een voetbalclub té hoog om geschikt te maken als belegging. “Het is vogelpik”, zegt een zakenbankier. De verkopende aandeelhouders zullen hun aandelen vooral moeten slijten aan lokale grotere beleggers en particuliere beleggers.

Lees verder onder de video

Club Brugge haalt geen vers geld op via de uitgifte van nieuwe aandelen. De beursintroductie bestaat enkel uit een exit van de bestaande aandeelhouders, met voorzitter Bart Verhaeghe als hoofdaandeelhouder, die 30 tot 40 procent van hun belang naar de beurs brengen. De verkopende aandeelhouders behouden een meerderheidsbelang in de club. Omdat Club Brugge niet van plan is dividenden uit te keren, moeten de beleggers vooral rekenen op koersstijgingen van het aandeel, dankzij betere resultaten of een herwaardering van het aandeel. Dat is mogelijk, maar een aantal risicofactoren kunnen daar anders over beslissen.

Rekenen op aanhoudende dominantie

Zo zijn de inkomsten van Club Brugge sterk afhankelijk van een deelname aan de Champions League of andere Europese competities en van transferinkomsten. In het seizoen 2019-2020 waren transferinkomsten goed voor 41 procent van de totale inkomsten. Deelname aan de Champions League is niet gegarandeerd, en hoewel Club Brugge de voorbije jaren een sterk trackrecord liet zien, kunnen transferinkomsten moeilijk als een stabiele en recurrente inkomstenpost gezien worden. Die risico’s worden beperkt omdat het in een relatief kleine competitie als de Belgische gemakkelijker is om voor lange tijd dominant te blijven, wat deelname aan de Europese competities moet verzekeren. In Oostenrijk domineert Red Bull Salzburg de debatten. In Portugal zijn Benfica en Porto baas. In Nederland wordt de buit doorgaans verdeeld tussen Ajax, PSV en Feyenoord. In België is Club Brugge nu dominant, wat de timing van de beursgang voor de verkopende aandeelhouders ideaal maakt, maar er mag de volgende jaren tegenstand verwacht worden van Antwerp, AA Gent, Racing Genk, Anderlecht en Standard, ook al kampen de laatste twee met financiële problemen.

Een min of meer verzekerde deelname aan de Europese competities maakt het ook gemakkelijker om spelers in de etalage te plaatsen en met een meerwaarde te transfereren. De Belgische competitie staat bekend als een opleidingscompetitie, die er de voorbije jaren in slaagde winsten te boeken uit de transferhandel met de grotere Europese competities. Voor Club Brugge pleit ook de vaststelling dat de cashflow uit de operationele activiteiten, dus de cashflow voor transfers, positief is, al is die operationele cashflow onvoldoende om een waardering van 229 miljoen euro te rechtvaardigen.

Rekenen op nieuw stadion

Met een waardering van 229 miljoen euro wordt ook al rekening gehouden met een verhoging van de recurrente inkomsten dankzij de bouw van een nieuw stadion. Buitenlandse voorbeelden hebben aangetoond dat een nieuw stadion een boost kan geven aan de inkomsten. De oplevering van het nieuwe stadion van Club Brugge wordt verwacht aan het begin van het seizoen 2023-2024, op voorwaarde dat er een definitieve en uitvoerbare omgevingsvergunning wordt verkregen. Op 8 maart jongstleden is de aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. Klachten of beroep van derden tegen de omgevingsvergunning kunnen voor vertraging zorgen, of zelfs beletten dat het nieuwe stadion er komt. “Bezwaren tegen de omgevingsvergunning kunnen ertoe leiden dat de verwachte voordelen van het nieuwe stadion niet of pas op een later tijdstip dan verwacht worden gerealiseerd”, staat in de prospectus bij de beursgang. Een bijkomende complicatie is dat ook Cercle Brugge in het nieuwe stadion kan spelen, zolang Cercle Brugge niet over een eigen stadion beschikt. In het milieu-effectenrapport wordt daarom rekening gehouden met extra drukte op wedstrijddagen van Cercle Brugge.

Komt het nieuwe stadion er zoals gepland, dan valt de financiering op de schouders van Club Brugge, voor een bedrag van ongeveer 100 miljoen euro. De club zal zich daarvoor in de schulden steken, maar daartegenover staat dat de Club Brugge over een sterke balans beschikt, met een kaspositie die groter is dan de financiële schulden, en met een eigen vermogen van 54 miljoen euro eind 2020. De verkopende aandeelhouders hebben dus relatief sterke fundamenten gelegd om goede financiële resultaten neer te leggen in een entertainmentsector die, zodra de coronapandemie voorbij is, weer zou moeten aanknopen met een duurzame stijging van de inkomsten. De instappende aandeelhouder moet erop rekenen dat Club Brugge de risico’s, die eigen zijn aan het voetbal, voldoende onder controle heeft.

Partner Content