Beleggingsclubs zitten in de lift: ‘Je vindt er een klankbord voor je ideeën’

INVESTOPIA "Het is fantastisch aan een club dat je er een klankbord vindt voor je ideeën." © Thomas Sweertvaegher
Jasper Vekeman medewerker Trends en Moneytalk 

Op zaterdag 29 september vond in het ICC-congrescentrum in Gent de Dag van de Tips plaats, het jaarlijkse congres van de Vlaamse Federatie van Beleggers (VFB). Op dat event kan de belegger ideeën opdoen. Ook beleggingsclubs bieden die mogelijkheid. “Veel mensen willen beleggen, maar weten niet hoe ze eraan moeten beginnen.”

Mensen zoeken al decennia in allerlei clubverbanden elkaars gezelschap op om fysieke inspanningen aangenamer te maken. Op een kleinere schaal doen ze dat ook voor mentale inspanningen. Beleggingsclubs zijn daar een goed voorbeeld van. De aandelenmarkten rijden al jarenlang een sterk parcours en steeds meer mensen willen weten hoe ze daar een graantje van kunnen meepikken. De beleggingsclub is een ideale manier om iets te leren over beleggen.

De Vlaamse Federatie van Beleggers (VFB) vertegenwoordigt niet enkel particuliere beleggers, maar ook 139 Vlaamse beleggingsclubs. De vereniging werd oorspronkelijk in 1980 opgericht om beleggingsclubs te ondersteunen. Toen heette ze nog Vlaamse Regionale van Beleggingsclubs (VRB). “De VRB trok hard aan de kar om het beleggen in Vlaanderen populair te maken”, weet Patrick Verelst, afgevaardigd bestuurder van de VFB.

De beleggingsclub is een ideale manier om iets te leren over beleggen

Tijdens de hoogdagen in de jaren negentig had de VRB meer dan 500 aangesloten beleggingsclubs. “Omdat er almaar meer interesse was voor individueel beleggen, is de vereniging omgedoopt tot VFB”, vertelt Patrick Verelst. Het aantal clubs nam af, terwijl het aantal individuele leden in stijgende lijn ging.

Ieder zijn interessegebied

Financieel journalist en VFB-bestuurder Jan Reyns ziet opnieuw een kentering. “We merken dat almaar meer mensen aansluiting zoeken bij een club”, zegt hij. “Veel mensen willen beleggen, maar weten niet hoe ze eraan moeten beginnen. Daarvoor biedt een club veel voordelen.”

Een eerste pluspunt zijn de gebundelde kennis en visies van verschillende mensen, vindt de VFB. “Al doende leer je, en je leert meer in groep dan als je er alleen aan begint”, stelt Patrick Verelst. Hij ziet beleggingsclubs als de beste manier om te leren beleggen. “Interesse in beleggen gaat gepaard met een interesse in je economische omgeving. Dat is niet onbelangrijk.”

Om een beleggingsclub goed te doen werken, is meer nodig dan een keer per maand samenkomen

Om een beleggingsclub goed te doen werken, is meer nodig dan een keer per maand samenkomen. “Het is zeer belangrijk dat je al vanaf het begin nadenkt over welke beleggingsstrategie je als club volgt. Maak daar duidelijke afspraken over”, raadt Jan Reyns aan. In veel clubs wordt gestemd over de aan- en verkopen. Met een duidelijke strategie is de kans groter dat alle leden op dezelfde lijn zitten.

Een andere vereiste voor een vlotte werking is een taakverdeling. “Verdeel de taken, zodat iedereen gelijk bijdraagt”, zegt Jan Reyns. “Laat bijvoorbeeld elke maand iemand een wat diepgaandere studie over een aandeel uitwerken en voorleggen.” Die wisselwerking en de diversiteit aan voorstellen die daaruit voortvloeit, maakt beleggen in een club zo waardevol, stelt ook Patrick Verelst. “De een volgt de banken, de ander de industriële sector, weer een ander nieuwe IT-trends”, illustreert hij. “Ieder heeft zijn interessegebied. Dat maakt leren in een club zo verrijkend.”

Gespreid beleggen

De meeste beleggingsclubs volgen een standaardpatroon: een lid betaalt een eerste inleg als hij toetreedt, bijvoorbeeld 500 euro, gevolgd door een vast maandelijks bedrag. “Met die maandelijkse inleg kun je, volgens de regels van de kunst, gespreid beleggen”, zegt Jan Reyns. “Dat is de beste manier om een portefeuille op te bouwen en niet afhankelijk te zijn van de timing van de markt.”

‘Het is algemeen bekend dat beleggingsclubs met enkel vrouwen het statistisch beter doen’

Beleggingsclubs zijn er in alle soorten en maten. Er zijn ook verschillen in strategie. Sommige beleggen op basis van technische analyse. Ze gaan voor aan- en verkoopbeslissingen enkel af op de markttrends die ze uit grafieken aflezen. Daarnaast zijn er clubs die diep in de bedrijfscijfers en -verslagen duiken om de beste beleggingsportefeuille samen te stellen. Zij zijn aanhangers van de fundamentele analyse.

Over hoe goed de beleggingsclubs het doen, is niets bekend. “We weten niets van wat zich in de clubs afspeelt, welk soort leden ze hebben, welk rendement ze halen of hoe de portefeuilles eruitzien”, stelt Patrick Verelst. “Wel is algemeen bekend dat beleggingsclubs met enkel vrouwen het statistisch beter doen”, voegt hij toe. Waar dat aan ligt? “Nauwkeuriger werken en voorzichtigere keuzes maken misschien?”

1. INVESTOPIA

“Investopia – een samentrekking van ‘investeren voor een betere toekomst voor onszelf, is dat een utopie’? – bestaat al sinds 1999”, vertelt voorzitter Danny Van Liedekerke, een van de twee overgebleven stichtende leden. De club heeft haar ontstaan te danken aan een programma van de VFB om young potentials uit dezelfde regio samen te brengen in beleggingsclubs. “We kenden elkaar totaal niet. We hadden enkel gemeen dat we jong waren en meer wilden leren over beleggen.”

‘We kenden elkaar totaal niet. We hadden enkel gemeen dat we jong waren en meer wilden leren over beleggen’

Met de dotcomcrash kregen de jonge beleggers meteen een harde leerschool. Op het dieptepunt stond de portefeuille op een verlies van 15 procent. “We lieten ons niet misleiden door de technologiegekte, maar wat veel mensen vergeten zijn, is dat in volle hausse zogenaamd saaie Belgische aandelen slecht presteerden.” Bijna twintig jaar later haalt de club een gemiddeld jaarlijks rendement van 6,8 procent. “Daar kunnen we goed mee leven”, zegt Van Liedekerke.

Grootste gemene deler

“We zijn nog altijd in de eerste plaats een leerclub, die vooral jongeren aantrekt”, legt Van Liedekerke uit. Het doel is in de eerste plaats te ervaren hoe beleggen in de praktijk gaat. “Je doet ervaring op voor een klein bedrag.” Het tweede doel is dat de leden met die ervaring hun eigen portefeuille opbouwen. Ze kunnen voortbouwen op de ideeën die ze opdoen tijdens de vergaderingen, en in de club worden analyses en nieuws gedeeld. Er is ook een jaarlijkse beleggingscompetitie.

“De clubportefeuille is de grootste gemene deler van de ideeën van onze leden. In een club moet je samenwerken en kunnen verdragen dat je voorstel het soms niet haalt. Maar het is wel logisch dat sommige leden er een eigen mening op na houden. Vandaar dat we ieder lid jaarlijks een persoonlijke selectie van vijf binnenlandse en vijf buitenlandse aandelen vragen. Gedurende het jaar moet ieder lid daar één aandeel van voorstellen.”

Goede huisvader

Het resultaat van hun collectieve beleggingswijsheid is geen agressieve portefeuille. Er zitten vooral goedehuisvaderaandelen in. Belgische holdings waren lang de favorieten, maar op Bois Sauvage na zijn ze allemaal verkocht, omdat ze tegen een premie ten opzichte van hun intrinsieke waarde noteren. De portefeuille is geconcentreerd op twintig aandelen, waaronder Solvay, Danone, Tessenderlo Group en Care Property. Volgens Van Liedekerke zijn twintig aandelen al vrij veel, omdat het nieuws over elk van die posities elke maand wordt overlopen.

De positie die de club al het langst aanhoudt, is een tracker op de groeilanden, een passief fonds dat de prestaties van de belangrijkste opkomende markten spiegelt. Die belegging zit meer dan tien jaar in de portefeuille. “In het begin investeerden we enkel in Belgische aandelen. Pas later zijn er bedrijven uit de buurlanden en de Verenigde Staten bij gekomen”, legt Van Liedekerke uit. “Op een bepaald moment is besproken hoe we ook in Azië zouden kunnen beleggen, want uiteindelijk wil je investeren waar er groei is.” De tracker neemt 15 procent van de portefeuille in. “Mooi gespreid kopen we bijna elk jaar automatisch bij”, verklaart de voorzitter.

‘Het is fantastisch aan een club dat je er een klankbord vindt voor je ideeën’

Sterktes en zwaktes

Als jonge leden de club verlaten, is dat meestal omdat ze op een punt in hun leven zijn gekomen dat ze het geld voor andere zaken willen gebruiken. Ze willen bijvoorbeeld een huis kopen of er zijn kinderen op komst. Nieuwe leden moeten zich inkopen, maar opdat de drempel niet te hoog zou zijn, kan dat gespreid over vier jaar. Investopia wil bewust toegankelijk blijven voor jongeren. Omdat de waarde te hoog opliep, is bijvoorbeeld weleens een deel van de portefeuille verkocht en uitgekeerd aan de leden.

De club houdt een cashbuffer van 10 à 20 procent aan, om op kansen te kunnen inspelen. Wie een nieuw aandeel wil voorstellen, moet een presentatie geven. Door interne cursussen over boekhouden en het lezen van balansen en jaarverslagen worden nieuwe leden gewapend om een analyse te maken van de sterktes en de zwaktes van een bedrijf. Elk lid moet minstens één presentatie per jaar geven. “Het is fantastisch aan een club dat je er een klankbord vindt voor je ideeën. Er zijn altijd drie of vier mensen die kritisch staan tegenover een aandeel waar je echt overtuigd van bent.”

2. VROUWEN- BELEGGINGSCLUB KRUIBEKE

De vrouwenbeleggingsclub uit Kruibeke heeft een lange geschiedenis achter de rug. Ze werd in 1989 opgericht, gestimuleerd door de vrouwenvereniging Markant, die haar leden financieel weerbaarder wilde maken. Sindsdien is de club twee keer gestopt en heropgestart, een keer in 1997 en een tweede keer in 2015.

Schatbewaarder Hilda Van Pelt is een lid van het eerste uur. “In het begin kregen we begeleiding van een plaatselijke bankdirecteur, die alle vergaderingen mee volgde en ons op weg hielp”, herinnert ze zich. “We begonnen met een maandelijkse inleg van 1000 Belgische frank. Dat was toen zogezegd de som die een vrouw gemiddeld maandelijks voor zichzelf kon uitgeven. Die inleg is sindsdien niet gewijzigd”, vertelt ze. Wel heeft ze het soort leden over de afgelopen decennia zien veranderen.

‘In het begin kregen we begeleiding van een plaatselijke bankdirecteur, die alle vergaderingen mee volgde en ons op weg hielp’

“De leden van die eerste periode waren bijna allemaal vrouwen die niet werkten of zelfstandigen die met hun partner in de zaak stonden”, aldus Hilda Van Pelt. Bij de tweede en de derde heropstart veranderde dat profiel. “Er kwamen jonge leden met een eigen loopbaan bij.” Ze waren niet op zoek naar financiële weerbaarheid, maar wilden leren beleggen.

Coupons knippen

In al die jaren heeft de Kruibeekse club de praktijk van het beleggen zien veranderen. “In het begin hadden we nog papieren aandelen, waar we een kluis voor moesten huren en waar om de zoveel tijd coupons op werden geknipt”, vertelt Hilda Van Pelt. Als schatbewaarder zocht ze de dag voor elke vergadering de koersen van alle aandelen op in de kranten, om vervolgens op papier een overzicht van de portefeuille te maken. “Na verloop van tijd heb ik mezelf Excel aangeleerd. Nu doen we alles digitaal.”

Hoewel er een paar afspraken zijn, heeft de club geen strikte beleggingsstrategie vastgelegd. “We werken wel altijd met limietkoersen bij een aan- of verkoop”, illustreert de schatbewaarder. De aan- en verkoopbeslissingen worden met een gewone meerderheid genomen. “Hoewel meestal iedereen op dezelfde lijn zit. Verder handelen we niet in opties en andere afgeleide producten, en concentreren we ons vooral op Belgische bedrijven.”

10 procent winst

De Kruibeekse belegsters hanteren de regel dat ze een aandeel verkopen als ze er 10 procent winst op hebben gemaakt. “Hoewel we daar weleens van afwijken, als we geloven dat een bedrijf nog veel potentieel heeft. Dan houden we het in portefeuille”, aldus Van Pelt. Omgekeerd zijn ze niet vies om een aandeel met verlies te verkopen. “Als een koers te snel daalt, durven we het te verkopen om iets anders te kunnen kopen.”

‘Waar ik het meest trots op ben, is dat we op tijd met een mooie winst uit Lernout & Hauspie zijn gestapt’

Verder geldt in de vrouwenclub de doorsneetaakverdeling van voorzitter, verslaggever en schatbewaarder. “Daarbovenop volgen we samen de financiële pers en lezen we de beleggingsbladen”, legt ze uit. “En ieder van ons heeft haar favoriete bedrijven en aandelen. Als iemand daar een aankoopvoorstel voor doet, onderzoeken we dat collectief heel goed vooraleer ernaar te handelen.”

Behalve vaklectuur en zelfstudie haalt de club ook haar mosterd uit bedrijfsbezoeken die ze via Markant organiseert. Die bezoeken zijn soms beslissend om een aandeel wel of niet te kopen, of het langer bij te houden. “Tijdens een bedrijfsbezoek bleek de CEO zo’n blaaskaak dat we niet in het aandeel zijn gestapt. Bij een ander bedrijf waren we dan weer zo onder de indruk van de operationele werking, dat we het in portefeuille hebben gehouden”, klinkt het.

Zoals de beurs zelf beleven ook beleggingsclubs pieken en dalen. “Waar ik het meest trots op ben, is dat we op tijd met een mooie winst uit Lernout & Hauspie zijn gestapt”, glundert Hilda Van Pelt. “Met Fortis hadden we minder geluk. Dat hebben we verkocht toen het crashte.”

3. THINK, LEARN, INVEST

Think, Learn, Invest, is de naam van de beleggingsclub waarvan Brian Rollier de voorzitter is. “Beleggen is natuurlijk belangrijk, maar de nadruk ligt vooral op die eerste woorden. We willen samen nadenken over de economie en de financiële markten, en daaruit leren.” De club is een jaar geleden gestart. Ze waren eerst met z’n negenen, ondertussen is er een tiende lid bij gekomen. Ze zijn allemaal jonger dan 30 jaar. “Het was de bedoeling een groep jonge mensen te verzamelen, wat niet wil zeggen dat iemand die ouder is, zich per definitie niet mag aansluiten”, klinkt het. “Zeg nooit nooit.”

Alle onderzoeken tonen dat het belabberd gesteld is met de financiële kennis van de Vlaamse jeugd en dat jonge mensen nauwelijks interesse tonen in de financiële wereld. “Het was eigenlijk verbazingwekkend makkelijk om een groep leeftijdsgenoten te verzamelen. De meesten van ons hebben een achtergrond als student economie, en enkelen waren privé al bezig met beleggen. Ze waren dus al geïnteresseerd in de markten.”

Zonder alcohol

De club komt één keer per maand samen, telkens de tweede zaterdag van de maand, van 10 tot 12 uur. Ze kennen elkaar, dus de sfeer is gemoedelijk. Geregeld brengt iemand koffiekoeken mee. Voor pintjes is het dan nog wat vroeg, maar ook zonder alcohol zijn er altijd wel een paar die na de vergadering nog wat blijven hangen.

Een vergadering start met een bespreking van de economische omgeving. Grote vraagstukken zoals de gezondheid van de economie of de vooruitzichten voor het monetaire beleid komen aan bod. Er schuift ook een ervaren belegger mee aan tafel om de club te begeleiden. Die geeft veel bijkomende informatie over de thema’s die worden besproken en hij heeft een adviserende rol. Nadien volgt de bespreking van een aantal sectoren en bedrijven die mogelijk interessant kunnen zijn.

Alle onderzoeken tonen dat het belabberd gesteld is met de financiële kennis van de Vlaamse jeugd en dat jonge mensen nauwelijks interesse tonen in de financiële wereld

De leden hebben de belangrijkste sectoren onderling verdeeld, zo veel mogelijk op basis van het werk dat ze doen of de kennis die ze over de sector hebben. Ieder lid stelt geregeld een bedrijf voor. Bij de start hebben ze allemaal 2500 euro ingelegd. Ze storten niet maandelijks bij. “De meesten van ons beleggen regelmatiger met hun privéportefeuille”, zegt Rollier. Het is de bedoeling dat er op termijn een keer per jaar of zo vers geld in de pot wordt gestoken.

Dat ze niet geregeld bijstorten, betekent niet dat ze zondigen tegen de gouden regel dat het beter is om gespreid te beleggen. Rollier legt uit dat na een jaar nog maar de helft van de cash aan het werk is gezet. “De grote cashpositie toont dat we de beurzen duur vinden. Een stijging zoals de voorbije jaren kan niet blijven duren”, zegt hij.

België en Nederland

In de portefeuille zitten nog maar drie aandelen en een positie in goud. “Dat goud moet ons wat bescherming bieden als het slecht gaat.” Ze nemen vooral de tijd om de portefeuille geduldig op te bouwen. “Naar mijn mening zijn we misschien te voorzichtig, maar we beslissen bij meerderheid”, stelt Rollier. Wat hij opsteekt tijdens de vergaderingen, kan hij wel gebruiken voor zijn persoonlijke beleggingen.

Tijdens de bijeenkomsten wordt weleens over complexere financiële producten gesproken, zoals opties. Ook shortposities, om in te spelen op een daling van een aandeel, zijn al ter sprake gekomen. “Misschien doen we dat ooit wel, maar nu willen we vooral op lange termijn kijken en zoeken naar bedrijven waar we echt in geloven.” De keuze is tot vandaag ook bewust gevallen op Belgische en Nederlandse waarden. “Als we ooit een event organiseren, kunnen we proberen het management uit te nodigen voor een bespreking.” Haast heeft de club niet: “De bedoeling is onze club op lange termijn voort te zetten. Daar zijn we ambitieus in.”

Dag van de Tips

Op zaterdag 29 september vindt in het ICC-congrescentrum in Gent de Dag van de Tips plaats, het jaarlijkse congres van de Vlaamse Federatie van Beleggers (VFB). Op dat event kan de belegger ideeën opdoen. Er zijn onder meer bedrijfspresentaties van X-Fab, Animalcare, Befimmo en Engie. Daarnaast is er een biotechpaviljoen, waar onder meer Argenx, Biocartis, Bone Therapeutics, Oxurion (ThromboGenics) en Mithra Women’s Health zich voorstellen. Beginnende beleggers kunnen er een aantal workshops volgen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content