Opletten met volatiliteit
Tracker VQT is een interessant indekkingsinstrument voor een aandelenportefeuille.
De jongste weken en maanden vestigden financiële media de aandacht op de lage volatiliteitsindex VIX. Eigenlijk is de VIX al een hele tijd erg laag. De recentste piek die naam waardig dateert al van het najaar van 2011, bijna drie jaar geleden dus. Sindsdien bleven de uitschieters beperkt en gingen de kortstondige opflakkeringen ook steeds minder hoog. Begin februari was er voor het laatst een piek op 22, maar de voorbije weken blijft de VIX rond 12 kabbelen.
Misverstanden over VIX
De VIX wordt gebruikt om de verwachte of impliciete volatiliteit te meten. Een hoge VIX zou dus willen zeggen dat er forse koersschommelingen worden verwacht en dat de beleggersgemeenschap erg zenuwachtig is. Omgekeerd wijst een lage VIX dan op een uitgesproken gevoel van zelfgenoegzaamheid. Maar dat is niet het volledige verhaal.
De VIX meet de 30-daagse impliciete volatiliteit van de opties op aandelen in de S&P 500-beursindex. Die opties noteren op de Chicago Board of Options Exchange (CBOE). Impliciete volatiliteit is wat overblijft nadat van de prijs van een optie de fundamentele waarde (de afstand tot de uitoefenprijs) en de tijdswaarde (de resterende looptijd van de optie) worden afgetrokken. Een lage VIX veronderstelt dus een lage impliciete volatiliteit. Toch is het een brug te ver om daaraan automatisch conclusies over de marktpsychologie te koppelen. De optiemarkt CBOE is ook onderhevig aan vraag en aanbod. Bij een hoge vraag zullen de prijzen automatisch stijgen. Omgekeerd heeft een lage vraag naar opties een neerwaarts effect op de prijzen.
Zelden rendabel
Die laatste vaststelling is bijzonder interessant, want ze betekent dat ook lage volumes aanleiding geven tot een lage volatiliteit. Dat is exact wat er de jongste weken en maanden aan de hand is. De beurzen kabbelen rustig voort, maar de volumes zijn wel opvallend laag. De beursrally is, met andere woorden, niet breed gedragen. Dat betekent ook dat er minder partijen zijn die hun opgebouwde winsten moeten afdekken. Anders gezegd, er is ook minder vraag naar opties. En zo is de cirkel rond.
Dat is meteen ook de verklaring waarom de VIX een heel lange periode erg laag kan blijven om dan ineens, schijnbaar uit het niets, omhoog te schieten. Dat kan dan een gevolg zijn van een plotse stijging van de volatiliteitsverwachting door omstandigheden zoals tegenvallende macro-economische cijfers, slechte bedrijfsresultaten of externe factoren als toenemende geopolitieke spanningen. Het kan echter even goed zijn dat de volumes ineens weer beginnen aan te trekken. Beide gaan meestal hand in hand en leiden tot hogere optieprijzen en een hogere impliciete volatiliteit.
Het slechte nieuws is dat een investering in afgeleide producten die de evolutie van de VIX schaduwen meestal niet rendabel is. Ten eerste zijn de pieken weliswaar hevig, maar meestal ook erg kort. Intussen gaat het doorrollen van die VIX-futures wel gepaard met een negatief rolrendement als gevolg van de prijsstructuur van deze termijncontracten (contango). We zijn dan ook eerder een koele minnaar van klassieke producten waarmee in VIX-futures wordt geïnvesteerd.
Het alternatief
Het goede nieuws is dat er ook een alternatief bestaat. De tracker Barclays S&P 500 Dynamic VEQTOR ETN (ticker VQT, ISIN-code US06740C3372) werd in augustus 2010 gelanceerd door Barclays en noteert op de NYSE met als symbool VQT. Het product onderscheidt zich van de klassieke volatiliteitstrackers, omdat de beheerders hier iets gesofisticeerder te werk gaan.
VQT investeert niet enkel in VIX-futures maar wijst de beheerde middelen dynamisch toe. Daarvoor werd een index ontwikkeld, de S&P 500 Dynamic VEQTOR Total Return Index. Die bestaat uit drie componenten: de S&P 500-index (tracker SPY, een aandelencomponent), de S&P 500 VIX Short-Term Futures Index (tracker VXX, de impliciete volatiliteit component) en ten slotte een cashgedeelte. De samenstelling van die drie componenten wordt dynamisch beheerd en wijzigt voortdurend. Om die samenstelling te bepalen, wordt onder meer gekeken naar de trend waarin de volatiliteit zich bevindt. Bij een stijgende volatiliteit wordt een hoger gewicht toebedeeld aan VIX futures. Daalt de volatiliteit, dan zal de aandelencomponent hoger worden.
Het cashgedeelte is bedoeld als buffer. Er is namelijk een stoploss ingebouwd: als de index over een periode van vijf dagen een negatieve return van 2% of meer laat optekenen, wijzigt de allocatie automatisch naar 100% liquiditeiten. Dat blijft zo tot het rendement weer boven -2% uitkomt. De jaarlijkse beheersvergoeding van VQT bedraagt 0,95%.
VQT is natuurlijk geen mirakelproduct. Gedurende de korte tijdspanne waarin de VIX effectief piekt, zullen klassieke VIX-futures het uiteraard beter doen dan VQT. Omgekeerd zal VQT bij een lage volatiliteit en stijgende beurzen minder goed presteren dan een investering in de S&P500 zelf. Dat laatste wordt geïllustreerd door de rendementen van de eerste jaarhelft. VQT staat 2% hoger tegenover een klim met 6% voor de S&P500. De zuivere VIX-trackers doen het echter een pak slechter, met een verlies van 32% voor VXX. Als bijkomend indekkingsinstrument voor een aandelenportefeuille zijn er zeker redenen om een investering in VQT te overwegen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier