Beleggen voor aanvulling van uw pensioen

© Belga
*  

Beleggen doe je voor de lange termijn. Maar wie de pensioenleeftijd gepasseerd is, moet ook oog hebben voor de korte termijn. Dat is balanceren tussen risico, rendement en vermogensbehoud.

Voor pensioenbeleggers is het hoogste rendement niet het belangrijkste. De nadruk ligt meer op een combinatie van vermogensbehoud en een aanvulling op het pensioeninkomen. Waar mogelijk kan verantwoord extra rendement gemaakt worden. We brengen daarvoor het huidige inkomenspotentieel en risico van spaargeld, obligaties en aandelen in kaart. Dat geeft een nieuwe assetverdeling met een defensieve variant, meer op vermogensbehoud gericht, en een offensieve variant, meer gericht op aanvulling op het pensioeninkomen.

Minder en meer risico

De veiligste beleggingsoptie is het plaatsen van spaargeld tot 100.000 euro per bank met depositogarantie. Alle andere assetcategorieën kennen in min of meerdere mate een neerwaarts risico. De rente mag dan al gestegen zijn, op spaardeposito’s 5 procent rendement halen, lukt nog niet. De meeste producten halen nu tussen 2 en 3 procent. Bovendien komen ze mogelijk onder neerwaartse druk te staan, als de Europese Centrale Bank (ECB) bij haar voornemen blijft in juni voor het eerst met een renteverlaging uit te pakken. Die verandering in de (beleids)rentes heeft de grootste impact op de aangeboden rente door de (groot)banken.

Wie toch 5 procent of meer potentieel rendement wil, moet dus naar de andere categorieën kijken en niet naar de spaardeposito’s. Het grootste risico bij spaardeposito’s is dat de rente op het moment van aflopen gedaald kan zijn en dat het spaargeld herbelegd moet worden tegen lagere rentepercentages. Om dat risico te verminderen, is het aan te raden een deel van uw pensioenportefeuille in obligaties te stoppen.

Obligaties

Obligaties worden, afhankelijk van het type, als relatief veilig beschouwd. Dat beeld verdient nuancering. In 2022 hebben obligaties een forse waardevermindering ondergaan door de combinatie van een laag effectief rendement, een stijgende inflatie en renteverhogingen van de centrale banken. Particuliere beleggers kunnen overwegen via ETF’s in obligaties te beleggen. Die bestaan uit een mandje met obligaties, die aan het einde van hun looptijd steeds worden vervangen door nieuwe obligaties met een hogere of lagere couponrente. Couponbetalingen van solide staats- en bedrijfsobligaties zijn in de regel veilig en bieden pensioenbeleggers een inkomen. Er is echter wel een (tussentijds) neerwaarts koersrisico, wanneer de kapitaalmarktrente stijgt.

Hoewel de verwachting is dat de rentes op de korte termijn zullen dalen, is dat geen zekerheid. Een scenario met escalerende conflicten in het Midden-Oosten, hogere olieprijzen en een langdurig geblokkeerd Suez-kanaal is bijvoorbeeld niet volledig uit te sluiten, en kan de inflatie weer aanjagen. Dan kunnen de verwachte renteverlagingen van centrale banken langer op zich laten wachten, uitblijven of zelfs omslaan in verhogingen. De negatieve reactie van de obligatiemarkten op de deze maand gepubliceerde Amerikaanse inflatiecijfers is daar een goede illustratie van. In een dergelijk scenario kunt u spaargeld tegen aanhoudend hogere rentepercentages vast wegzetten bij banken.

Voor het scenario van rentedalingen is het niettemin wenselijk ook obligaties in portefeuille te hebben. De koersen ervan zullen dan oplopen, terwijl de spaarrente zal dalen. En het inkomen uit de obligatie-ETF’s kan nog oplopen, aangezien de leningen die tussen 2018 en 2021 zijn uitgegeven tegen heel lage rentecoupons, langzaam maar zeker vervangen worden door leningen met een hogere coupon. Dat vertaalt zich nu al in hogere uitkeringen van veel obligatie-ETF’s.

Voor vermogensbehoud op de korte termijn, uitgaande van een niet verder oplopende inflatie, is het wenselijk te beleggen in obligaties met een gering kredietrisico. Obligaties met hoger kredietrisico geven een hogere rentevergoeding, maar ook een verhoogd risico op wanbetalingen via een niet uitgekeerde coupon of het (gedeeltelijke) verlies van de hoofdsom.

Euro-obligaties genieten de voorkeur, om valutarisico’s te beperken. Beleggers die bereid zijn meer risico te nemen, om een hoger uitkeringspercentage uit obligaties te halen, kunnen overwegen wat high-yieldobligaties aan hun portefeuille te te voegen. De uitkeringspercentages op high-yieldbedrijfsobligaties in dollar liggen met 6,2 procent wat hoger dan de 5,5 procent van eurovarianten, maar dragen wel een valutarisico. Staatsobligaties van opkomende landen geven ook ongeveer 5,5 procent in dollars. De uitkeringsrendementen van investment-gradebedrijfsobligaties (2,8%) en Europese staatsobligaties (2,4%) liggen nog lager. Een en ander is wel afhankelijk van de looptijden.

Aandelen

Aandelen presteren op de lange termijn beter dan obligaties en spaargeld. Op de korte termijn is het risico op koersdalingen een nadeel. Een voordeel is wel dat dividenduitkeringen kunnen meegroeien met inflatie, hoewel dat nooit gegarandeerd is. Voor pensioenbeleggers moet de klemtoon liggen op dividendaandelen. Dat betekent minder klemtoon op Amerikaanse aandelen, niet alleen wegens de hogere waarderingen en het bijkomende valutarisico (dollar versus euro), maar vooral door de lage dividendpercentages. Het dividendrendement voor de S&P 500 bedraagt slechts 1,4 procent.


De voorkeur gaat dus naar aandelen met een hoger dividendrendement, voornamelijk Europese dividendaandelen. Europese aandelen geven voor de huidige situatie de beste combinatie van inkomen, waardering en afwezigheid van valutarisico. De Stoxx Europe 600 Index biedt een dividendrendement van 2,5 procent.

Defensieve allocatie

Bij het defensieve profiel is de hoofddoelstelling vermogensbehoud, waar dan een bepaald inkomensrendement uit voortvloeit. Daarvoor doen we aannames voor een scenario. Dit is geen exacte wetenschap, de werkelijkheid zal altijd anders uitpakken. Als neerwaarts risico op aandelen nemen we een forse maar niet uitzonderlijke daling van 25 procent. Als aandelen 15 procent van de portefeuille uitmaken, moet de overige 85 procent een verlies van 3,75 procent (15% x 25%) compenseren.


Voor het defensieve profiel willen we niet in risicovolle obligaties belegd zijn en ook geen valutarisico lopen. We komen uit bij overheids- en kwaliteitsobligaties (investment grade) in euro. Die keren zo’n 2,5 procent uit. Een koersdaling is niet uitgesloten, maar normaliter zullen de koersen van veiligere obligaties bij een schok in de economie en de aandelenmarkt wat stijgen. Enkele procenten koersstijging met daarbij het uitkeringsrendement geven de veiligere obligaties 6 procent rendement. Bij 3 procent rente op spaargeld komen we als volgt uit voor het defensieve, op vermogensbehoud gerichte profiel: 15 procent aandelen, 45 procent obligaties met minstens een rating investment grade en 40 procent spaardeposito’s. Die assetallocatie levert zo’n 2,8 procent aan inkomen op, met mogelijk nog wat opwaarts potentieel als gevolg van stijgende dividenden en hogere couponrentes.

Offensieve allocatie

Om te komen tot een uitkeringspercentage richting 5 procent is een risicovollere aanpak nodig. Met een combinatie van ETF’s met Europese en wereldwijde hoogdividendaandelen is 5,3 procent dividendrendement uit aandelen best haalbaar. Europese high-yieldbedrijfsobligaties keren momenteel zo’n 5,5 procent uit. En ook staatsobligaties uit opkomende landen die noteren in Amerikaanse dollar, zitten op 5,5 procent. Boven 5 procent uitgekeerd krijgen, is haalbaar. Dan is de beleggingsportefeuille evenwel redelijk uit balans en dus kwetsbaar voor schokken in de financiële wereld.


Daarom gaan we voor het offensieve profiel uit van 20 procent verdeeld over Europese high-yieldobligaties, staatsobligaties van opkomende markten en Amerikaanse investment grade bedrijfsobligaties met 5,5 procent uitkeringsrendement. Voor de veiligere Europese investment grade bedrijfsobligaties ruimen we 15 procent van de portefeuille in met een rendement van 2,8 procent. Voor een scenario met stijgende rentes houden we ook nog 15 procent spaargeld. En 50 procent zit in de dividendaandelen. Samen zou dat leiden tot een uitkeringsrendement (dividenden plus uitgekeerde rente) van 4,8 procent.

Hogere inflatie

In de huidige markt is het al een hele kunst een beleggingsportefeuille op een veilige manier te beschermen tegen het eroderende effect van de inflatie, die zich tussen 2,5 en 3,0 procent bevindt. Wie boven op vermogensbehoud een extra inkomen wil genereren, moet daarvoor extra risico nemen, bijvoorbeeld met (dividend)aandelen en high-yieldbedrijfsobligaties.

Voor pensioenbeleggers is het hoogste rendement niet het belangrijkste.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content