AB InBev betaalt almaar minder belastingen

© Reuters
Wolfgang Riepl
Wolfgang Riepl redacteur bij Trends

AB InBev betaalt almaar minder belastingen. In absolute cijfers steeg het bedrag dat de biergroep aan de fiscus betaalde tussen 2004 en 2013. Maar de effectieve aanslagvoet ging omlaag.

AB InBev betaalde vorig jaar 2 miljard dollar aan belastingen. In 2004 was dat nog 358 miljoen dollar. Maar de effectieve aanslagvoet zakte in die periode van 23,1 naar 18,9 procent. De winst voor belastingen ging maal zeven in absolute cijfers, maar het bedrag dat naar de fiscus ging, hield geen gelijke tred. Dat ging maal zes. Nog opvallender is de effectieve belastingvoet van net geen 19 procent in 2013. Vreemd genoeg lag de eigenlijk toepasbare belastingvoet vorig jaar met 33,3 procent duidelijk hoger dan in 2004 (27,9%).

Vooral de jongste jaren daalde de effectieve belastingvoet snel: van bijna 27 procent in 2010 (goed voor 1920 miljoen dollar aan betaalde belastingen) naar dus net geen 19 procent vorig jaar.

De groep rapporteert wel degelijk over haar belastingen. De belangrijkste verminderingen op de toepasselijk te betalen belastingentarieven zijn belastingkredieten en ‘belastingvoordelen ten gevolge van speciale belastingstatuten’. Die twee posten zijn sinds 2010 fors toegenomen: van 667 miljoen dollar in 2010 naar 1,62 miljard dollar vorig jaar.

In zijn jaarverslag 2011 verwijst AB InBev uitdrukkelijk naar die speciale belastingstatuten als verklaring voor de daling van de effectieve belastingvoet. “Wijzigingen in de samenstelling van de winst tussen landen met een lager marginaal belastingtarief”, staat er.

Jammer is wel dat AB InBev sinds 2010 niet langer over de twee afzonderlijk rapporteert. De belastingkredieten en de speciale belastingstatuten zijn sindsdien als één gezamenlijke post in de boeken opgenomen. In 2009 leverden die speciale statuten nog een belastingvermindering van ruim 500 miljoen dollar op. In 2004 was de post speciale belastingstatuten goed voor een belastingvermindering van 133 miljoen dollar.

Ampar

Die cijfers over wat AB InBev als consoliderende vennootschap aan belastingen betaalt, zijn op zich belangrijker dan de discussie rond Ampar, het Belgische filiaal van AB InBev waarnaar de Bijzondere Belastinginspectie een onderzoek voert. Want uiteindelijk is Ampar slechts één filiaal, dat via andere filialen naar moedergroep AB InBev voert.

Of daar sprake is van een fiscale constructie, moet overigens nog blijken. Want het zou weleens kunnen dat Ampar wel degelijk operationele activiteiten heeft in België. Ampar is een joint venture met moeder AB InBev, boven het wereldwijde aankoopcentrum van de brouwer. AB InBev vestigde dat zogenoemde global procurement office in juni 2010 in het hoofdkantoor in Leuven. Het aankoopcentrum is verantwoordelijk voor de wereldwijde aankoop van onder meer flessen, blik, verpakkingen, mout, hop enzovoort. Er werken zeventig mensen. Het gaat dus wel degelijk om een reële activiteit.

Geen unicum

Het is ook geen unicum. Die andere wereldbrouwer, het Britse SABMiller, vestigde zijn wereldwijde aankoopkantoor in 2010 bijvoorbeeld in Zug. Dat Zwitserse kanton wordt weleens omschreven als het fiscaal vriendelijkste in de wereld. Dat belet niet dat er effectief een kantoor is, waar mensen de wereldwijde aankoop van de groep aansturen.

AB InBev werkte voor zijn wereldwijde aankopen voordien ook al samen met anderen. In Zuid-Amerika heeft het sinds 2001 een akkoord met PepsiCo voor de gezamenlijke aankoop van onder meer reizen en kantoordiensten. In november 2011 richtte AB InBev een joint venture opgericht met British American Tobacco. Agrega, met kantoor in Londen, was verantwoordelijk voor de gezamenlijke aankoop van reizen, hr-diensten, informatica en kantoordiensten in Europa. De samenwerking via Agrega werd vorig jaar stopgezet. AB InBev doet die activiteiten voortaan zelf, via de wereldwijde aankoopdienst in Leuven.

Zuid-Amerika

En wat doet Ampar in Leuven? De vennootschap verleent bijstand bij de concrete uitwerking van het wereldwijde aankoopcentrum van AB InBev. Het werkt meer specifiek voor enkele dochters van AmBev, de Zuid-Amerikaanse dochter van AB InBev. Wellicht gaat het om de dochters in Argentinië (Quilmes) en Canada (Labatt). Labatt belandde bij de fusie van Interbrew en AmBev in 2004 onder Zuid-Amerikaanse voogdij.

Ampar is op zijn beurt een dochter van AmBev Luxembourg, een filiaal van AmBev. Ook Quilmes en Labatt zijn dochters van dat Luxemburgse filiaal. En Ampar krijgt dus inkomsten via die wereldwijde aankoopactiviteiten. In 2013 was er een omzet van bijna 62 miljoen euro, goed voor een winst voor belastingen van ruim 57 miljoen euro. Daarop werd 2,55 miljoen euro belastingen betaald. Minder dus dan de gebruikelijke 35,54 procent vennootschapsbelasting, maar Ampar vroeg en kreeg in de zomer van 2012 een ruling. De Bijzondere Belasting Inspectie onderzoekt nu de geldigheid van die ruling. Van de nettowinst werd 47,5 miljoen euro aan dividenden uitgekeerd.

Die winst is het gevolg van de resultaten in het global procurement office, want Ampar zelf telt merkwaardig genoeg geen enkele werknemer. Bovendien is AB InBev bijzonder karig met commentaar. De onderneming bevestigt enkel dat de Bijzondere Belasting Inspectie een onderzoek voert, maar wil voorts geen duiding geven bij de balanscijfers van Ampar omdat het onderzoek nog loopt.

Dit artikel komt uit The Daily Trends

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content