België verliest inkomsten uit accijnzen door klimaattransitie: nood aan hertekening energiefiscaliteit
De klimaattransitie heeft grote begrotingsgevolgen en overheden moeten hun belastingbeleid daarop afstemmen. Dat benadrukt de Dienst Klimaatverandering van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu vrijdag in een nieuw rapport.
In 2022 bedroegen de federale inkomsten uit energiebelastingen en het Europese emissiehandelssysteem (ETS) samen ongeveer 9 miljard euro. Het gros daarvan (5,4 miljard) kwam van accijnzen op energie, gevolgd door btw (2,7 miljard) en ETS-inkomsten (700 miljoen).
Afhankelijk van het tempo van de klimaattransitie zal een groot deel van de huidige inkomsten snel afkalven. Volgens de schattingen van de Dienst Klimaatverandering op basis van de huidige tarieven zouden de middelen uit accijnzen op energieproducten in een scenario dat lijdt tot klimaatneutraliteit in 2050, dan zelfs kunnen terugvallen tot 2 miljard euro. Vooral in de transportsector – met de omschakeling naar elektrische voertuigen – zouden de accijnsinkomsten drastisch dalen. De toename van de inkomsten uit de accijnzen en btw op elektriciteit zouden onvoldoende zijn om het verlies op fossiele brandstoffen te compenseren.
Extra inkomsten
België ziet echter ook extra inkomsten binnenstromen, met name uit de uitbreiding van het ETS. Daarbij betalen momenteel alleen grote industriebedrijven voor hun CO2-uitstoot. In 2027 treedt ook een tweede emissiehandelssysteem (ETS2) voor gebouwen, wegvervoer en kleinere bedrijven in werking. Ons land zou daarmee naar schatting 4,1 à 5,7 miljard extra kunnen opstrijken in de periode 2027-2030. Daarnaast zou België kunnen rekenen op 900 miljoen euro uit het Sociaal Klimaatfonds en tot 2,5 miljard uit een mechanisme voor koolstofgrenscorrectie (CBAM).
In 2030 zouden de nieuwe inkomsten – dan naar schatting tot wel 3 miljard euro – zelfs aanzienlijk hoger kunnen zijn dan het verlies aan inkomsten uit accijnzen (-1 à -2 miljard euro in 2030). Die inkomsten zijn echter niet altijd vrij te besteden, zoals die uit accijnzen. “Het is belangrijk om te benadrukken dat de inkomsten uit het het Sociaal Klimaatfonds vasthangen aan het Sociaal Klimaatplan en middelen uit ETS2 moeten uiteraard gebruikt worden voor de ondersteuning van de klimaattransitie en ondersteunend doelgroepenbeleid”, zegt mede-auteur Justine Soete.
Daarnaast is er een andere verdeling over de federale en regionale bevoegdheden. “Accijnsinkomsten komen op federaal niveau binnen, terwijl de middelen uit het Sociaal Klimaatfonds en ETS2 ook voor een deel naar de gewesten gaan”, aldus Soete. “Dat levert voor België een extra moeilijkheid op.”
Het is dus belangrijk dat beleidsmakers zich bewust zijn van de begrotingsimpact en fiscale hervormingen doorvoeren die rekening houden met de evolutie naar een koolstofarme economie, luidt het. De verschillende overheidsniveaus moeten ook snel tot een verdeelsleutel voor de ETS2-inkomsten komen.
Tegenstrijdige prijssignalen
Naast de toekomstige fiscaliteit namen de auteurs van het rapport ook opnieuw de huidige prijzen, belastingen en kosten van energie onder de loep. Daarbij was de grootste conclusie dat de prijssignalen in België tegenstrijdig blijven. Zo houdt de terugbetaling van accijnzen op professionele diesel nog steeds een aanzienlijke subsidie voor fossiele brandstoffen in (van 825 miljoen euro in 2022) en verhinderen de hogere accijnzen op elektriciteit in vergelijking met fossiele brandstoffen dan weer de uitrol van bijvoorbeeld warmtepompen. Ook voor de industrie zijn er allerhande voordelen die neerkomen op subsidies voor fossiele brandstoffen en die de overstap naar duurzame alternatieven dus ontmoedigen, luidt het.
Die prijssignalen spelen een cruciale rol om de Belgische uitstootreductiedoelstellingen te halen en dus fossiele brandstoffen uit te faseren. “De prijs van energieproducten, zowel in absolute termen als de relatieve prijzen tussen verschillende energieproducten, is een belangrijke motor voor het veranderen van consumptiepatronen”, stelt het rapport.
Tot slot hekelt de Dienst Klimaatverandering een gebrek aan consistentie bij de fiscale instrumenten tussen de gewesten onderling enerzijds en met de federale overheid anderzijds. Daardoor is het “moeilijker om de gecombineerde impact van alle beleidsmaatregelen te beoordelen”, luidt het.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier