Op wieltjes: premiumkoffermerk Nortvi verovert de wereld
In 2019 richten de broers Sebastiaan en Max Van Dam samen met Marijn van Roij Nortvi op, een premiumkoffermerk met één ambitie: een wereldspeler worden.
Ik reis naar Amsterdam, waar Nortvi kantoor houdt in een prachtig pand op de Singel, vlak bij zijn eerste shop in de 9 Straatjes. Die shop is al net zo bijzonder als het pand waarin de beslissingen worden genomen: piepklein, maar gebouwd als de binnenkant van een vliegtuig. Ik ben mogelijk dan al om – en ik heb de heren nog niet eens gesproken.
Research leert me dat jullie goede jobs hebben laten liggen voor deze start-up. Hoezo?
Sebastiaan: “Marijn en ik kennen elkaar uit Berlijn, we werkten beiden voor Zalando. Na Zalando startte ik een eigen media-marketingbedrijf, dat ik heb uitgebouwd tot een onderneming van zo’n 150 werknemers, voor ik het verkocht aan RTL Group. Daarna ben ik gaan reizen en heb ik een jaar vooral in mezelf geïnvesteerd. Toen ik terug in Amsterdam landde, en Merijn ook terug was, zijn we gaan praten, met mijn broer Max erbij (Max van Dam was niet aanwezig bij het gesprek, nvdr). We wilden graag een merk uitbouwen, maar wat hield dat dan precies in?”
Marijn: “Het was voor ons duidelijk dat we dit keer geen compromissen wilden sluiten – het moest helemaal kloppen. We wilden drie dingen: in de eerste plek er passie uithalen, creatief zijn.”
Een merk is emotie
Marijn van Roij
Sebastiaan: “Dat creatieve miste we in onze vorige banen. Een product maken, een merk bouwen, shoots organiseren – we wilden bij het hele proces betrokken zijn. In de tijd bij Zalando ging het toch vooral om marketing en snelheid: fast fashion, weet je wel. Dat wilden we bij ons eigen merk radicaal anders. Het moest ergens over gaan én het moest passen in ons ethisch toekomstmodel.”
Marijn: “Punt twee dus: duurzaam ondernemen, meebouwen aan de toekomst. Onze koffers zijn duurzaam gemaakt, en met een levenslange garantie. Correct omgaan met de wereld en de consument, zoiets. En ten derde: we wilden wel een gat in de markt vullen. Er moest een vraag zijn, want we startten dit merk met één ambitie: een wereldspeler worden.”
Een gat in de markt: dat klinkt mij nogal optimistisch als het over koffers gaat. Ik héb al een koffer, en zijn er niet genoeg spelers op de markt?
Sebastiaan: “Er is Rimowa. Daar hadden wij beiden ook een koffer van. Maar dat merk is intussen zo upscale, en dus zo duur – dat is voor veel mensen niet meer haalbaar. Daarnaast zijn er natuurlijk nog wel een aantal spelers, maar die missen dan weer dat luxegevoel. Alles is functioneel, stabiel, goed – maar je wordt er niet meteen warm van.”
Marijn: “Kijk naar de fietsindustrie. Daar had je Gazelle, Batavus – goed, maar je ging er niet meteen iets bij voelen. Toen kwam Cowboy, en daar hadden mensen meteen een wauwgevoel bij. Een merk is emotie, en wat koffers betreft, zagen we daar wel degelijk ruimte op de markt. Wìj zien een koffer ook als een accessoire: je kleedt je mooi aan, en dan zet je daar zo’n functionele koffer bij? Nee, dat wordt ‘m niet” (lacht).
“Bovendien zagen we ook zakelijke kansen: de koffermarkt is vooral een retailmarkt – wie in Nederland een koffer nodig heeft, gaat naar de Bijenkorf of een andere grote speler. Wij gaan rechtstreeks naar de klant, wat ons veel meer klantenbinding geeft, we kunnen een betere service bieden én een toegankelijke prijs, want de tussenpersonen zijn eruit. We verkopen vooral online én in onze eigen shop hier om de hoek, en binnenkort openen we er een in Berlijn.”
Sebastiaan: “Berlijn kennen we natuurlijk, dus we weten waar we moeten openen. Bovendien is Duitsland een echte koffermarkt: Rimowa komt daarvandaan. Het Duitse publiek reist ook vaker dan één keer per jaar, met de trein bijvoorbeeld voor een zakentrip. Een beetje zoals België, waar de consument ook wat meer geld wil uitgeven aan kwaliteit, en vaker reist. We focussen dus op de zakelijke klant, maar evengoed op de consument die een duurzaam product wil kopen.”
Er is het idee, het noodzakelijke gat in de markt: en wat dan?
Sebastiaan: “Eerst moet je uittekenen wat voor merk je wil zijn. Cool, zoals een sneakermerk? Of eerder zakelijk, of high fashion? Die merkpositionering is de eerste stap, en wij wisten dat we aansluiting wilden bij een stedelijk publiek dat houdt van architectuur, mode en design. Dat werd onze doelgroep. Vervolgens ga je schetsen. Wat is de ideale koffer? Hoe ziet die eruit? Waaruit is die gemaakt?”
Marijn: “We wilden een betaalbaar merk, uniseks, en niet enkel voor de zakelijke reiziger. Het mocht wel een beetje stijlvol zijn. En uit eigen ervaring wisten we: de handbagageversie moet een voorvak voor de laptop hebben. Vervolgens hebben we een jaar ontwikkeld voor we de markt opgingen: gezocht naar juiste producenten, componenten. Intussen zitten we aan versie veertien” (lacht).
Sebastiaan: “Een koffer kun je blijven tweaken, ook al denk je dat een koffer een koffer is. Het vraagstuk duurzaamheid was een puzzel – je begint met plantaardige materialen, maar merkt dan dat de koffer na twee jaar uit elkaar valt. Die zoektocht naar duurzaam en toch robuust, dat was wel een ding – je wilt geen duurzaamheid ten koste van kwaliteit. Vandaag is de buitenkant van een Nortvi gemaakt van polycarbonaat – zo sterk, je mag er gerust op staan – en de binnenkant van petflessen. Bovendien zijn we volledig circulair: kapotte koffers worden uit elkaar gehaald, en herwerkt tot luggage tags“.
Als jullie koffer levenslang meegaat, koop ik er maar één, of twee. Volstaat dat?
Sebastiaan: “Als we effectief een wereldspeler worden, volstaat dat ruimschoots (lacht). De markt is groot genoeg, er zijn steeds nieuwe mensen op zoek naar een goede koffer. We gaan je niet pushen om steeds méér van ons te kopen. Dat is ook niet duurzaam.”
Marijn: “We verbeteren ons product natuurlijk steeds. En er komen altijd nieuwe kleuren bij, dus het zou zomaar kunnen dat je op een dag zin hebt in een nieuwe trendkleur natuurlijk, of in een geüpdatete versie.”
Een wereldspeler worden: het lijkt me dat daar naast een goed idee, vooral veel geld voor nodig is.
Sebastiaan: “Het stuk duurzaamheid dat voor ons zo belangrijk is, zit ook in de bedrijfsvoering. We werken nu met zo’n twintig mensen, de bedoeling is dat we dit jaar een omzet van acht cijfers draaien, zonder grote investeringsrondes. We zijn een winstgevend bedrijf en maken stap voor stap bewuste keuzes om snel, maar niet té snel, te groeien. Zeker in Nederland wordt vaak luid in de handen geklapt als een bedrijf communiceert dat het veel geld heeft opgehaald met investeringsrondes, terwijl: dat is helemaal geen graadmeter voor succes. Dan begint het pas. Geld ophalen is makkelijk. Daar vervolgens iets verstandigs mee doen, dat is de kunst. Voor ons is dat duurzaam ondernemen: op eigen kracht groeien, slimme keuzes maken, ook qua marketing, en constant bijsturen.”
Marijn: “We zeiden eerder al dat we retail eigenlijk niet doen, maar we zien vandaag dat sommige consumenten toch zo’n koffer willen aanraken en proberen – dus bekijken we nu wat de opties zijn. We zitten bij Printemps in Parijs – dat is een goeie match, want daar klopt de locatie ook. Het verhaal moet juist zitten. Meestal zitten de koffers ergens in de kelder of op zolder (lacht), dat past niet bij ons. We willen een premiumlocatie hebben, niet het ondergeschoven kind zijn. Maar dus: we evalueren nu of we toch meer op retail inzetten – niet heel vanzelfsprekend, want onze prijszetting is daar vandaag niet op berekend.”
Voorspel eens de toekomst?
Sebastiaan: “We zijn in 2019 gestart – maar toen kregen we twee jaar covid op ons bord, dus laten we zeggen drie jaar geleden echt gestart zijn. We verkopen intussen wereldwijd – van Amerika tot Japan – en binnen nog eens drie jaar zijn we minstens een referentie in Europa. Sterk aanwezig, goede naamsbekendheid – kan me niet voorstellen dat het niet lukt.”
Marijn: “We willen de hele perceptie rond koffers veranderen. Duurzaam én stijlvol, voor reigers die houden van kledij, design – mooie spullen zeg maar. Gaat zéker lukken”.
door Els Keymeulen
Meer lezen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier