Regulariteitsrijden: Wie eerst aankomt, is niet per se de winnaar
Je hebt oldtimerfanaten, dan heb je rallyfanaten, en daarna komen de regulariteitsrijders: zij die erop kicken tot op de seconde precies welbepaalde trajecten af te leggen. Nu het rallyseizoen in volle gang is, verklappen drie fans alle geheimen van bol-pijlroadbooks, tripmasters en RT-tabellen.
Elke rally begint met een roadbook: een stapsgewijze routebeschrijving. Die komt in allerlei vormen, maar de bol-pijlvariant is alomtegenwoordig. Je rijdt telkens van de bol naar de pijl, die de te volgen richting aangeeft. Ietwat rally bevat ook oefeningen, waarbij je zonder bol-pijlschema’s maar met enkel een kaart bijvoorbeeld de kortste weg naar een punt moet afleggen.
De beruchte RT’s of regelmatigheidstrajecten doen daar nog een schep complexiteit bovenop. RT’s zijn deeltrajecten die je in een voorgeschreven tempo moet rijden. Dat kan een vaste of een wisselende gemiddelde snelheid zijn. Vaak krijgen deelnemers daarvoor zogenoemde RT-tabellen, die na elke honderd meter een streeftijd in minuten en seconden weergeven. Na de start vanuit stilstand moet je de eerste 100 meter bijvoorbeeld afleggen in 12 seconden. Dan moet je gaan rekenen: dat is 8,33 meter per seconde ofwel 30 kilometer per uur (je vermenigvuldigt met 3,6). Die streefsnelheid wordt dan bijvoorbeeld gedurende 300 meter aangehouden. Daarna volgt een traject van pakweg 1,2 kilometer tegen telkens 10 seconden per honderd meter (dat is 10 meter per seconde of 36 km/u). Soms krijg je het roadbook en de tabel vooraf, soms pas bij de start. In dat laatste geval moet je in de auto rekenen. Dat is om gek van te worden. En niet vergeten: intussen moet je ook het bol-pijltraject volgen. Een algemene gemiddelde snelheid nastreven heeft geen zin: tussendoor meet de organisatie op verschillende verborgen punten de actuele snelheid. En te snel rijden wordt doorgaans harder gepenaliseerd dan te traag rijden.
Klinkt moeilijk? Dat is het ook. Maar er is hulp. Auto’s waarmee regulariteitsproeven worden gereden, zijn uitgerust met een tripmaster: een apparaat dat de tijden en de afstanden weergeeft. Er zijn twee tellers: een die gedurende de hele rally doorloopt en één die de intervallen meet. Die laatste reset je bij elke nieuwe situatie in het roadbook of bij het begin van een regulariteitstraject. Belmog is een van de meest gebruikte tripmasters. Blunik is een duur Frans merk. Het Nederlandse Korsmit is een alternatief. Sommige systemen kunnen tabellen inlezen en aan de hand van gekleurde lampjes vertellen wanneer je juist, te snel of te traag rijdt. Maar op competitieve rally’s zijn die verboden. Uiteraard!
‘Rilatine en hartaanvallen’
Nicolas Geerts (°1984)
Freelance Product & Category Manager
Oprichter The Grand Touring Company
Nicolas Geerts tekent mooi vormgegeven roadbooks uit voor bedrijven en organiseert ook zelf rally’s, zoals De Kortse Nacht (220 km) in juni en De Langste Nacht (160 km) in december. Beide vinden plaats in het Antwerpse en richten zich vooral op een jong, onervaren publiek. Met zijn bedrijfje, The Grand Touring Company, creëerde Geerts in 2020 ook Le Grand Tour de Belgique: elf dagtrips van zowat 200 kilometer langs de mooiste baantjes van ons land, inclusief een toeristische gids off the beaten track. Daaraan komen geen bol-pijlroadbook of RT’s te pas. Je scant een code en er verschijnt een route in een app op je telefoon.
“Ik wil goede roadbooks schrijven en de hobby wat verjongen”, zegt Geerts. “Bij mijn jongste dagrally was de gemiddelde leeftijd 35 jaar. Je betaalt dan een kleine 200 euro. Niet voor champagne en een exquise maaltijd, wel voor een rally waar je iets bijleert. Ik heb er zelf al veel gereden waarvan ik achteraf dacht: ik was beter bij vrouw en kind gebleven. Ik vind het niet plezierig als ik in een roadbook meteen zie welke straat ik in moet rijden. Tijdens een rally ga ik niet gewoon met de auto rijden. Ik wil moeilijke navigatie-oefeningen, ik wil in een bos gestuurd worden waarin ik niet mag, en ik wil beter thuiskomen dan ik vertrokken ben. Bol-pijlrijden op zich is denksport in een auto. Daar kun je een aantal moeilijkheidslagen bovenop leggen. Het komt er dan op aan de inrichter te vinden die rally’s naar jouw goesting uitstippelt. Er zijn freaks die kicken op bijna ondoenbare rally’s. En gasten die rilatine nemen om ‘s nachts te kunnen blijven gaan. Het zou niet de eerste zijn die onderweg een hartaanval krijgt.”
Geerts neemt me mee in zijn Alfa Romeo Giulia 1300 TI (1969), om een stuk van een roadbook door de Antwerpse haven af te werken. “Zullen we eens een RT rijden?” Hij heeft een tabel meegebracht voor een traject van 9 minuten en 30 seconden, goed voor 6 kilometer. “Bereid je maar voor”, zegt hij terwijl hij naar het startpunt rijdt. Na 00:24 moeten we 200 meter aftikken. Dat is 30 kilometer per uur, reken ik uit. Daarna moeten we versnellen tot 36 km/u tot op 1,4 kilometer, dan naar 40 km/u tot op 3,3 kilometer enzovoort. “Het belangrijkste is dat we de juiste weg volgen”, zegt hij. “Als we daarin de mist in gaan, krijgen we het niet meer rechtgetrokken.”
We starten. “Zeg maar wat ik moet doen.” In het roadbook staat dat we na 0,43 kilometer rechtsaf moeten, en 80 meter verderop scherp links indraaien. Mijn tabel zegt dat we na 00:44 op 400 meter moeten zijn. We zijn er vijf seconden te traag. Geerts geeft gas bij. Na 1:24 moeten we op 800 meter zijn. Nu zijn we veel te snel. “Vertragen.” Intussen kijk ik naar het roadbook. “Meteen komen we aan een overweg, onmiddellijk daarna rechts.”
Het duurt niet lang of ik zit te klooien met het papier: de bollen, pijlen, symbolen en pictogrammen in het roadbook en de cijfertjes in de tabel tollen voor mijn ogen. “Hier naar rechts”, zeg ik. We rijden in wat een doodlopende straat blijkt te zijn. Na minder dan drie minuten loopt alles in het honderd. “Je moet er een bepaald tempo in vinden”, lacht Geerts. “Regularityrijden is oefenen, oefenen en nog eens oefenen, zowel om je auto te leren kennen als om de communicatie onder elkaar te verbeteren.” Waarna de Giulia voor de zoveelste keer stilvalt.
‘Vijf dagen samen in een oude MG, dat is een opdracht’
Paul Van den Wyngaert (°1954)
Gepensioneerd manager van garage Rietje in Antwerpen
Secretaris van Classic Race & Rally Team (CRRT)
Paul Van den Wyngaert is een monument in de rallywereld. Samen met zijn zoon Sander won hij de jongste zes jaar vier keer op rij de competitie die de Vlaamse Autosportfederatie VAS organiseert. “Dat is relatief: tijdens de coronapandemie heeft ze stilgelegen en bleven we kampioen”, lacht hij.
Het VAS-kampioenschap bestaat uit vier wedstrijden op het afgesloten parcours van de bijbehorende snelheidsrally’s: de Rally van Zuid-Limburg, de Sezoensregularity van Bocholt, de Titanic Rally in Kasterlee en de DronePort Regularity in Haspengauw. “Die in Bochelt is een van de mooiste rally’s van ons land. Zowat 40 procent gaat over onverhard terrein. En de deelnemers aan de snelheidswedstrijd gooien de verharde wegen en de kruispunten vol kiezels, wat het voor ons moeilijk maakt er de opgelegde gemiddelde snelheid aan te houden. Maar net het bochtenwerk maakt rallyrijden plezant, zeker met die kiezels.”
Van den Wyngaert is bijna altijd copiloot. Is rijden niet veel leuker? “Autorijden is plezierig, maar ik vind meer voldoening als copiloot, zeker als de wedstrijd moeilijk is op het gebied van kaartlezen en navigatie. Als je als beste door het parcours geraakt, is dat dankzij de copiloot. Als je verloren rijdt, is het ook aan hem te wijten.”
“Begin dit jaar hebben mijn piloot Ronny en ik onze droomrally gereden: de Coppa d’Europa, met vertrek in Enschede en dan door Duitsland, Tsjechië, Polen en weer naar Duitsland, met aankomst in Dresden. Het was een fantastisch avontuur. We reden drie dagen 500 tot 600 kilometer tegen gemiddeld 49,9 kilometer per uur. We doorkruisten prachtige wouden en reden langs heuvels en bergen met haarspeldbochten, soms tien kilometer zonder ander verkeer te zien. Hier beginnen mensen wat te protesteren, in Tsjechië en Polen staan ze te juichen. Je vindt bijna je weg door het volk te volgen. Bij wijze van spreken. (lacht)”
“Maar het is een zeer intensieve, uitputtende rally. We startten elke dag om 7 uur. ‘s Middags namen we een snelle lunch. Tussen 18 en 19 uur waren we in het hotel. Onderweg moet je allebei continu geconcentreerd zijn.” Ze behaalden een mooie zesde plaats op ruim honderd teams. “Na afloop reden we van Dresden naar huis. Vijf dagen samen in die oude MG is een opdracht. Maar ik ben een gemakkelijke mens. Als je het goed wilt doen, ga je erin op, en in het heetst van de strijd vloek je weleens, als een van beiden een fout maakt. Maar dat is geen ruzie. Volgend jaar doen we het opnieuw.”
Of hij tips heeft voor starters? “Bij een club kun je uitleg vragen aan ervaren rotten. Bij Classic Race & Rally Team in Antwerpen geef ik eens per jaar een lesdag basisvaardigheden. Kaartlezen is echt lezen, en dus een kwestie van veel oefenen. Je moet er inzicht in krijgen, gevoel kweken met de kaart. En elke kaartmaker heeft zijn specificiteiten. Hoe scherp is ze getekend? Hoe moet ik ze interpreteren? Ook bochten moet je leren lezen, zodat je precies kunt volgen waar je zit en waar je naartoe gaat. Als copiloot moet je zo veel mogelijk informatie doorgeven en de weg zodanig beschrijven dat je piloot het zich visueel kan voorstellen vóór hij er is. En bovenal: regulariteitsrijden is nauwkeurigheid. Een kilometerteller is nooit juist. Je moet je toestel ijken via hectometerpalen langs de weg. De inrichter heeft ook zijn ijking, die een klein beetje kan verschillen. Als je die afwijking kunt neutraliseren, ben je net iets beter dan je concurrenten.”
‘Als je je passie wilt overdragen op je kinderen, is dit wat je moet doen’
Bert Vanderbruggen (°1972)
Zaakvoerder van Timeless Wood in Kalmthout
Won samen met zijn dochter Paulien (°1999) in de prewar-klasse van de 2 Generations Classic
Bert Vanderbruggen is een al even discrete als bevlogen autoverzamelaar, maar als het gaat over rallyrijden, wil hij wel meepraten. “Ik doe het al ruim twintig jaar. Aanvankelijk in merkenclubs, nadien deed ik ook mee aan merkoverschrijdende rally’s, zoals de Salvage Car Trophy. Samen met een vriend had ik een Toyota Camry uit de jaren tachtig gekocht voor 600 euro. Die auto rijdt nog steeds. Het roadbook was prachtig, de competitie amusant.
Intussen nam Vanderbruggen ook deel aan rally’s als de Tour Amical, waar de competitie ernstiger wordt genomen. “We zitten gezellig samen aan tafel, maar zodra we vertrekken, ontstaat wat haantjesgedrag. Let op: een regulariteitsrally heeft niks te maken met onverantwoord racen, maar alles met juist rijden. Het is een competitief spelletje, waarbij je op het juiste moment op de juiste plek moet zijn. Hoe juister je rijdt, hoe meer punten je haalt. Dat hangt af van de samenwerking tussen de piloot en de copiloot. Als je 300 meter tegen 49 kilometer per uur moet rijden, maar alle bochten afsnijdt, dan is jouw 300 meter niet dezelfde als die van de organisator. En als je op de seconde juist zit, maar remt voor een haarspeldbocht, dan moet je nadien gas bijgeven om de verloren seconden in te halen. Als er net na die bocht een meetpunt is, verlies je punten. Dus kan het slim zijn vooraf wat te snel te rijden.”
Ook aan de Mille Miglia, volgens sommigen de mooiste rally ter wereld, nam hij deel. “Die heeft een andere vorm van competitie. De RT’s zijn een lachertje. Je rijdt tegen een constante snelheid op een rechte weg zonder moeilijke situaties. Het lastige zit in een aantal meetlussen die over de weg liggen. De eerste moet je na een welbepaalde tijd nemen, de tweede – ik zeg maar wat – een minuut en vier seconden later. Wij dachten dat we sterk bezig waren als we ze op de seconde juist reden, maar de echte Italianen trainen daar een heel jaar op en doen het tot een honderdste.” Met zijn Lagonda M45 (1934) tekent hij eind augustus samen met zijn oudste dochter Paulien voor de zesde keer present op de 2 Generations Classic. “Die rally gaf een nieuwe dimensie aan autorijden”, zegt hij. “‘Doordat we een team vormen, leerde ik mijn dochter op een andere manier kennen. De band wordt er enorm door versterkt. Tussen ons zijn er onderweg geen spanningen, maar links en rechts gebeurt dat wel, tot hilariteit van de andere teams. En ook de jeugd vindt elkaar daar. Het daagt hen uit. Nadat ze het roadbook hebben gekregen, duiken ze hun kamer in om hun huiswerk te maken. Ook tussen hen is er competitie. Belangrijke tip: hou het speels. Er doen ook kinderen van tien jaar mee. Geniet van het landschap. De RT’s, dat is zeven of acht keer tien minuten per dag. Tussendoor rij je van A naar B.” “Als je je passie wilt overdragen op je kinderen, is dit wat je moet doen. Het is jaarlijkse qualitytime met ons tweeën op hoog niveau. Paulien kijkt er reikhalzend naar uit. Ik heb nog twee dochters die staan te popelen, maar ze wil het niet graag afgeven.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier