Binnenkijken in het eclectisch huis van de voormalige fashion director van Vogue UK
Witte muren moest ze niet. Dure spullen evenmin. Maar naast de marktvondsten die Lucinda Chambers toevallig op de kop wist te tikken, hangt ook glamoureuze modefotografie. De voormalige fashion director van Vogue UK runt nu de curated modesite The Collagerie en tekent ook modelabel Colville. “Een garderobe of een huis: ik ga er op een zelfde manier mee om.”
Als bij wonder schijnt in Londen de zon, wanneer ik op een doordeweekse maandag het voortuintje van Lucinda Chambers in Shepherd’s Bush, in het westen van Londen, binnenloop. Het is even voor elven en Lucinda verontschuldigt zich voor de rommel in de gang. Een uitgebroken bed, verschillende reistassen, een tennisraket. Haar jongste zoon heeft het voorbije weekend zijn kamer opgeruimd en gaat alleen wonen. Een grote stap voor alle partijen. Maar Lucinda laat het niet aan haar hart komen. In haar werkruimte heeft ze al een echt moodboard bij elkaar gebracht: startend van een prachtige vintage lamp in tinten van geel en bruin wil ze de kamer van haar zoon omturnen tot een verrassende guest room. “Het is hier nu een rommeltje, maar als ik tussen mijn verzameling oude stoffen zit en de vele spullen die ik van overal heb meegebracht, bekijk, dan staat de tijd toch even stil. Ik kan niet wachten om de kamer aan te pakken.”
Ik heb uiteraard heel veel te danken aan mijn loopbaan bij Vogue, maar ik had nooit een Vogue-leven, als iemand dat ooit al heeft
Lucinda is een heerlijke gesprekspartner. Meer dan 25 jaar vertelde ze verhalen via de shoots die ze deed als fashion director voor Vogue. Ze werkte nauw samen met modefotografen die ons heel anders naar mode deden kijken, van Herb Ritts en Patrick Demarchelier tot Mario Testino, die nog steeds een goede vriend is. Maar in mei 2017 verliet ze Vogue. Edward Enningful kwam als nieuwe hoofdredacteur aan zet, maar wilde enkel met haar werken als ze ging freelancen. Dat deed ze liever niet. “Ik heb uiteraard heel veel te danken aan mijn loopbaan bij Vogue, maar ik had nooit een Vogue-leven, als iemand dat ooit al heeft”, zegt ze, terwijl we in de tuin zitten en de vogels een zangstonde inzetten. “Ik ben bij Vogue als secretaresse begonnen. Dat ik die baan kreeg, was vrij uitzonderlijk. Binnen raken bij Vogue was net iets makkelijker als je er al iemand kende of van betere komaf was. Ik kende er niemand.”
De Lucinda die voor me zit, heeft geen greintje spijt meer van wat haar vijf jaar geleden overkomen is. Tijdens haar toch wel drukke baan bij Vogue kluste ze al bij als consultant voor Marni en Prada. Met de vele stylisten en designers die ze daar leerde kennen, bleef ze contact houden. Met een van hen, Molly Molloy, startte ze in 2018 het best wel exclusieve modelabel Colville en met Serena Hood, die een cijferjob deed bij Vogue, bedacht ze het onlineplatform The Collagerie. Dat runt ze als een heuse curator: ze kiest de mooiste spullen, of het nu gaat om een trenchcoat of een vaas, ongeacht het merk of het prijskaartje. “Net dat is een constante in mijn leven. High en low lopen voortdurend door elkaar. Het is niet omdat iets goedkoop is dat het niet waardevol of esthetisch kan zijn. Ik heb jaren de wereld rondgereisd en heb me al die tijd gelaafd aan markten en soeks. Je moet me wel geloven, als je in mijn huis rondkijkt.”
En rondkijken kan ik echt niet laten. Het huis oogt als een eindeloze grot van Ali Baba vol prachtige hebbedingen, in kleuren die allicht enthousiast opspatten tegen het genadeloze grijs van Londense winters. Lucinda woont hier intussen dertig jaar, samen met haar man Simon en hun drie zonen, Toby, Theo en Gabriel. De oudste woont in Colombia, de middelste in Marrakech, de jongste… straks in Londen, maar dus niet langer thuis in Shepherd’s Bush. Een van de kamers werd geel en rood geschilderd, toen een van haar zonen in zijn Lego-periode zat en zij wel wilde meegaan in zijn fantasie. In de keuken en de aanpalende eetplaats is geen muur meer vrij. Tientallen borden staan er uitgestald, naast melkkannen en een opvallend, knalrood AGA-fornuis. Eén wand hangt vol ansichtkaartjes en leuke herinneringen van haar boys. Een soort mementomuur, die haar elke dag opnieuw weer blij maakt.
“Mijn moeder is allicht mijn grootste voorbeeld als het op designgevoel aankomt. Ze kocht huizen, knapte ze op en verkocht ze daarna opnieuw. Ik overdrijf niet als ik zeg dat we in mijn jeugd wel achttien keer zijn verhuisd. We gingen telkens naar een andere plek, maar we bleven wel in een bepaalde perimeter van de stad wonen, zodat we naar dezelfde school konden blijven gaan en evenmin vrienden verloren. Mijn moeder was een craftswoman, een artieste die altijd met haar handen in de weer was, maar ze weigerde zichzelf creatief te noemen. Ik herinner me dat we vaak naar Harrod’s trokken. We konden ons daar niks permitteren, maar we pikten er wel de modellen uit die we wilden uitproberen en in de paskamer namen we de maten van het ontwerp dat we nadien, thuis, in andere stoffen, namaakten. Ik heb tot vandaag altijd en overal een lintmeter op zak. Mijn moeder leerde me naaien, maar leerde zichzelf ook andere ambachten aan. Van haar leerde ik de kunst van transformatie. En de gedachte: je moet er altijd voor zorgen dat je een dak boven het hoofd hebt” (lacht).
Lucinda’s eerste baan bij Vogue was slecht betaald, nauwelijks 3.000 pond in het eerste jaar, maar ze mocht gratis wonen en had na vijf jaar genoeg gespaard voor een kleine flat. Ze verhuisde nog een paar keer, tot ze het huis-met-tuin in Shepherd’s Bush op de radar kreeg. Het had charme, great bones, zoals ze zelf zegt, een tuin, ruimte voor een hele familie, maar helaas een veel te kleine keuken. Dat was het eerste wat werd aangepakt. Daarna ging het van kamer naar kamer. Voor elke ruimte bepaalde Lucinda een kleur, een sfeer, een mix van items, van boeken, van schilderijtjes, van sofa’s en stoelen, van tapijtjes, dat ook. Gehaast was ze nooit, elke kamer groeide organisch naar de look-and-feel van vandaag. “Mijn moeder was erg religieus. Aan het einde van haar leven verbleef ze in een klooster in Londen. Ze had alles in haar huis achtergelaten, behalve drie schilderijen en een deel van haar kleerkast. Die laatste dagen waren we ontzettend close. Ze drukte me nog maar eens op het hart dat ik in alles wat ik deed, moest proberen het beste van mezelf te geven. Ze zei wel vaker: maak je een omelet, maak dan de beste omelet. En dat gold ook voor boyfriends, voor banen, voor kleren. Wat misschien nog het interessantste aan mijn moeder was? Ze was erg geïnteresseerd in jonge mensen en wat hun dromen waren. Zij surfte al op het internet, toen ik nog hoegenaamd geen idee had wat voor iets dat was.”
Mijn moeder leerde me om van alles het beste te maken: of het nu om een omelet, een boyfriend of mijn baan ging
Lucinda heeft veel van haar moeder mee, opper ik. Van haar shoots voor Vogue hield ze geen enkele bij. Het mag duidelijk zijn: “Ik kijk enkel vooruit, ik ga niet voortdurend terug naar het verleden”, zegt ze overtuigd. En met de plannen voor morgen zit het echt wel snor. “Met zowel Collagerie als met Colville heb ik de handen vol. Geregeld doen we collabs, zoals onlangs nog met The Conran Shop. We pakken uit met pop-ups en leren zo onze klanten kennen. Er is eigenlijk weinig veranderd: ik werk nog steeds met fijne mensen en ik mag me nog altijd met mooie dingen omringen. Toen ik nog bij Vogue werkte, ging ik op de middag altijd de straat op, op zoek naar boeiende spullen in de High-Streetwinkels, de Zara’s en Topshop’s van deze wereld. ’s Middags stond iedereen rond mijn bureau: wat had ik die middag weer gevonden? In mijn pagina’s probeerde ik goedkopere ontwerpen tussen de dure designerlabels te proppen, goed wetend dat geen mens enkel en alleen designerkleren draagt. Enfin, zo bestaan er wel mensen, maar steeds minder. Zelf heb ik altijd van die gezonde mix gehouden. En die trekken we nu door bij Collagerie, waar een designerbag van 2.600 euro naast een spotgoedkoop vaasje van H&M Home kan staan.”
Toch stel ik me de vraag of ze de baan bij een van de meest toonaangevende modebladen niet mist? Ze kon er reizen in de beste omstandigheden. Mocht converseren met de beste designers en samenwerken met de beste fotografen. “Het mooiste aan die tijd? Dat ik het idee in mijn hoofd uiteindelijk gerealiseerd zag tijdens zo’n shoot. Ik bedacht een verhaal, een hele wereld, en de uitwerking ervan resulteerde zo dikwijls in magische momenten. Eenmaal die shoot gepubliceerd werd, pakweg drie maand later, was ik alweer met andere dingen bezig. En na elke shoot was ik blij om weer thuis te komen. Goed wetend dat ik daarna de fiets nam om bij de Pakistaan om de hoek een nieuwe voorraad fruit en groente in te slaan.”
De mode volgt ze nog steeds, maar veel is veranderd. Veel modebladen verdwijnen, influencers eisten hun plek op, mode werd gelinkt aan andere cultuuruitingen, vooral kunst. Toch vindt ze het jammer dat er nog zo weinig aan duurzaamheid gedacht wordt – grote luxelabels showen hun collecties nog steeds op de meest waanzinnige locaties in de vier uithoeken van de wereld. “Terwijl jonge mensen toch net iets lokaler willen shoppen en ook meer dan ooit willen weten wie hun kleren gemaakt heeft en uit welke stoffen ze bestaan. Met Colville hebben we om die reden een pak sociale projecten opgezet – we werken met vrouwen samen in Columbia, Mexico en Madagascar – waarbij we lokale ambachten van nieuw leven inblazen. En met succes overigens. In Columbia leven intussen twee dorpen van wat ze voor ons maken.”
Lucinda neemt me nog even mee naar de traphal van het huis. De muren zijn bekleed met schilderijtjes, met modefotografie (Weston! Testino!) en met familieportretjes. Alweer die heerlijke mix van goedkoop en duur, van tweedehandsvondst tot cadeautje na een leuke Vogue-shoot. Het valt op dat elk kadertje op de juiste plek hangt. “Ik wist niet dat de baan bestond, maar we hebben er iemand bijgehaald die al onze foto’s en schilderijtjes naar eigen believen heeft opgehangen. Het was een dure aangelegenheid, maar elke cent meer dan waard. Het doet er mij aan denken: ik moet dringend op de achterkant van elke kader de namen van de fotografen vermelden. Geen van mijn jongens is daar mee bezig. Maar van Testino kreeg ik ooit dit schilderijtje en hij zei me toen al: dat wordt een hele grote artiest. Hier ga je ooit geld aan verdienen. Ik moet Testino dringend bellen.”
www.collagerie.com – www.colvilleofficial.com
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier