Meesterlijk, miskend? De tentoonstelling ‘Paul Delvaux en zijn universum’ is een eerbetoon dat geen moment te vroeg komt
De schilder Paul Delvaux krijgt een eerbetoon in het Luikse museum La Boverie. De prestigieuze tentoonstelling komt geen moment te vroeg want, zegt galeriehouder Guy Pieters: “Delvaux verdiént een grandioze expo.”
Dertig jaar geleden overleed Paul Delvaux, en dat zullen we geweten hebben. Vroeg in het jaar werd hij gehuldigd op de Brusselse kunstbeurs BRAFA. Sinds 4 oktober loopt in het Luikse museum La Boverie de tentoonstelling Paul Delvaux en zijn universum.
“Paul Delvaux verdient een grandioze tentoonstelling, een expo als een explosie”, vindt Delvaux-expert Guy Pieters van de gelijknamige galerie – waar hij samenwerkt met Stephane Van Deun, een achterneef van de schilder. “Ik durf te spreken van enige oneerlijkheid. Veel mensen kennen Delvaux niet meer. Het wordt tijd om zijn oeuvre weer onder de aandacht te brengen en hem te plaatsen waar hij thuishoort: in de top van de gerespecteerde kunstenaars uit onze cultuurgeschiedenis sinds de zeventiende eeuw.”
Die oneerlijkheid waarop Pieters doelt is deze: Delvaux is in faam en in commerciële waarde met een gigantisch verschil voorbijgestoken door René Magritte. “Terwijl Delvaux de evenknie van Magritte is. Aanvankelijk liep de waardering voor beide schilders ongeveer gelijk. Midden jaren tachtig verkochten we zowel werk van Magritte als van Delvaux voor 800.000 Belgische frank. Nu gaapt er een grote kloof tussen de twee. Een aquarel van Delvaux kun je kopen voor 150.000 à 230.000 euro. Groot formaat, heel mooi. Een gouache van Magritte kost tussen 2 en 5 miljoen euro.”
Naakt zonder erotiek
Zowel René Magritte als Paul Delvaux wordt bij het surrealisme ingedeeld. Volgens Guy Pieters doet die categorisering Delvaux tekort. “Ik hou er niet van hem in het vakje van één stijl of één stroming te stoppen. Dat beperkt hem. Stel je een zaal voor waar tien topwerken uit zijn vroege jaren samenhangen. Zeg maar 1928-1932, toen Delvaux met zijn kleuren en thema’s aanleunde bij het Vlaamse expressionisme. Hoe prachtig zou dat zijn!”
‘La Boverie belooft minder bekende facetten over de schilder te onthullen’
“Het surrealisme overkoepelt verschillende stromingen. Delvaux zit met zijn lyrische abstractie in de surrealistische periode van de vroege jaren dertig. Zoals Leonor Fini en Leonora Carrington. Van die kunstenaars zijn de prijzen geëxplodeerd. 20 miljoen euro voor een Carrington, zonder veilingkosten. Die bedragen haalt Delvaux niet, maar dat komt nog.”
Voor Delvaux’ La fin du voyage (1968) werd bij Sotheby’s in New York 2,1 miljoen euro geboden. Het record voor Delvaux dateert van 2016. Toen haalde Le Miroir (1936) bij Sotheby’s in Londen een prijs van 9,7 miljoen euro.
“Zijn werk is dat waard”, beweert Pieters. “Zijn oeuvre is authentiek, dat maakt zijn aanwezigheid in het surrealisme uniek. Delvaux is een adembenemende kunstschilder met een sterke persoonlijkheid. Meesterlijk is de afstandelijkheid in zijn werk. Zijn naakten roepen geen erotische gevoelens op. Hij gebruikt romantische elementen uit de geschiedenis, zoals Griekse tempels en zeemeerminnen, maar knoopt er geen romantiek aan vast. Hij beeldt ze gevoelloos uit.”
Cocktailavond met curatoren
Waarom scoort René Magritte op de kunstmarkt zoveel beter dan Paul Delvaux? “Het werk van Magritte is toegankelijker en poëtischer”, geeft Guy Pieters toe. “Zijn beelden zijn opener, zijn thema’s zijn leesbaar voor elke cultuur. Veel culturen leven nog gesloten, de erotiek blijft er in de slaapkamer. Japanse vrouwen lopen niet op straat rond met een decolleté tot op hun buik. Die ingetogenheid vormt een belemmering voor de waardering van het werk van Delvaux.”
Pieters wijst voorts op het voortreffelijke werk dat erfgenaam Charly Herscovici leverde om Magritte internationaal onder de aandacht te brengen. “Terwijl de Stichting Paul Delvaux een periode minder actief was. Zo’n stichting heeft een andere drive als er familie aan het stuur zit. Charlie Van Deun, een neef van Paul Delvaux, richtte de stichting op in 1979. In 1982 opende hij het Paul Delvaux Museum in Sint-Idesbald. Hij was er conservator tot zijn dood, in 2012. Delvaux was zijn levenswerk.”
Tegenwoordig is Camille Brasseur de directeur van de Stichting Paul Delvaux. Carine Ghène is bestuurslid. Zij is de dochter van dokter Pierre Ghène, een van de grootste Delvaux-verzamelaars in ons land. “Ik leerde die mensen kennen en waarderen bij het opzetten van de expo voor BRAFA. Ze vielen me geweldig mee. Allemaal charmante mensen. Maar volgens mij is hun opdracht te weinig omschreven. Is daar een curator-manager met internationale relaties actief? Ik vergezel altijd mijn werken als ze reizen. Je kunt Paul Delvaux niet beter vertegenwoordigen dan op een cocktailavond waar internationale curatoren aanwezig zijn. Daar worden de plannen voor de volgende tentoonstelling gesmeed.”
Vrouwen en treinen
Want het ontbreekt Paul Delvaux niet aan internationale belangstelling. Guy Pieters: “Als we werken van Delvaux op onze website plaatsen, krijgen we altijd veel vragen. Uit Japan, Zuid-Korea, de Verenigde Staten. Werken van Delvaux in de hogere prijsklasse worden tegenwoordig op de internationale markt verkocht. Ik zie de laatste jaren geen aankopen door Belgische verzamelaars. Daarom is het goed dat met de tentoonstelling in Luik ook de Belgische markt weer wordt aangesproken. Akkoord, veel musea en verzamelaars bezitten al werk van Delvaux. Dat heeft een ongunstige invloed op de vraag en dus op de prijs. Maar er zijn beslist jonge verzamelaars die nog geen Delvaux hebben. Mogelijk beseffen ze dankzij de tentoonstelling dat dit een hiaat is en gaan ze op zoek naar een Delvaux.”
De expo in La Boverie belooft minder bekende facetten over de schilder te onthullen. Ligt in de perceptie van Delvaux de focus te eenzijdig op zijn treinen, naakte vrouwen en mysterieuze werelden? “Een intieme retrospectieve is absoluut mogelijk, maar die zou zich slechts tot een selecte groep van kenners richten”, antwoordt Pieters. “Je toont toch beter eerst zijn topwerken, en dan kun je zijn treinen en vrouwen niet vermijden. Die zijn nodig om een brede belangstelling op te wekken.”
Wat Delvaux aan nog meer internationale aandacht zou helpen, is een eigen museum in Brussel. Vlak voor zijn dood maakte Charlie Van Deun plannen daarvoor. Volgens hardnekkige maar voorlopig nergens officieel bevestigde geruchten wordt in alle ernst gesproken over een Paul Delvaux-museum in de Brusselse Espace Van Der Borght. Pieters is het idee niet ongenegen. “Brussel is de hoofdstad van Europa, de luchthaven van Zaventem ligt vlakbij. Ik kan me voorstellen dat internationale curatoren liever op afspraak in Brussel dan in Sint-Idesbald komen.”
De roep van de nacht
Het oeuvre van Paul Delvaux is relatief klein. Hoe groot is de kans dat er plotseling nieuw werk opduikt? “Die kans bestaat en ik heb het zelf al meegemaakt”, vertelt Guy Pieters. “Op een avond kregen we een telefoontje uit New York: ‘Er komt in de Bronx een werk van Delvaux vrij. Maar het staat niet in de oeuvrecatalogus van Butor (de catalogue raisonné van Michel Butor over het werk van Delvaux, nvdr).’ De verkoper kende de herkomst van het werk niet, hij wist alleen dat het L’appel de la nuit heette. Geen enkele publicatie over Delvaux documenteerde dat schilderij. Maar Peggy Guggenheim vermeldt het wel in haar autobiografie: ‘Ik bedrijf de liefde met Penrose (dichter, kunstenaar en historicus sir Roland Penrose, nvdr) onder het schilderij L’appel de la nuit.’”
“Charlie Van Deun en ik vlogen naar New York. De verkoper leidde ons naar een soort tuinhuis, met heel weinig licht. Er stond een schilderij, je kon amper zien wat erop staat, het is een donker werk. We haalden het naar buiten, in het zonlicht. De haren van Charlie kwamen op zijn armen overeind. Hij zei: ‘Ik zoek al twintig jaar naar dit werk.’ Ik heb L’appel de la nuit gekocht en naar België meegebracht. Ik weet in welke collectie het zich nu bevindt.”
Paul Delvaux en zijn universum. Van 4 oktober tot 16 maart in La Boverie, Luik. Laboverie.com
Meer lezen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier