In het Cultuurcentrum Scharpoord in Knokke-Heist neemt curator Jo Coucke ons mee langs de wonderlijke wereld van Panamarenko. Niet als een schoolgids, maar als een bezielde verteller met liefde voor het detail en oog voor het absurde genie van een man die probeerde te vliegen – en daar grandioos in mislukte.
Het begon met een telefoontje van het S.M.A.K.: “We hebben een kist gevonden. We denken dat het iets van Panamarenko is.” Wat volgde, was de herontdekking van Magic Carpet, een werk dat in 1979 naar de Biënnale van Sydney reisde – en daarna gewoon vergeten werd. Een tapijt in een houten kist, gesigneerd zoals een tapijtverkoper dat zou doen, met een kaartje eraan. Pure magie, zegt Coucke: “Het voelde als een reliek. Alsof Panamarenko zelf even terug was.”

Een jeugd met krabben en kauwen
De expo (met een groot deel werken uit de privécollectie van Marc Coucke, overigens niet verwant met Jo, red) opent met een reconstructie van Panamarenko’s ouderlijk huis in de Biekorfstraat in Antwerpen. Foto’s uit het familiealbum tonen moeder Panamarenko met een toekan op de vensterbank. “Zijn vader werkte in de haven en bracht soms levende krabben mee. Zijn moeder duldde een kauw als huisdier. Dat was zijn leefwereld: dieren, fantasie, tolerantie.” In zijn jonge jaren schilderde hij – tegen zijn zin. “Wat heeft het voor zin om een locomotief te schilderen als je niet weet hoe die werkt?”
Van meikevers tot magnetisme
We wandelen verder langs kinetische objecten, geïnspireerd op meikevers die met trillende vleugeltjes bewegen – speelgoed voor jongens met draadjes en luciferdoosjes. Een werk dat Panamarenko opvoerde in een benefiet-circusvoorstelling uit 1975. Hij kwam het podium op als mandarijn, met een mechanische kever in de hand. “Voor hem was het geen kunst, tot Joseph Beuys hem overtuigde dat zijn vliegmachines óók kunst waren.”

Insectenvleugels, knikkerbanen en knipoogjes
Er zijn sculpturen die wieken als libellen, steltlopers gebaseerd op dromedarissen, en maquettes met vogelvleugels die nooit helemaal zweven. Panamarenko testte ze uit in zijn tuin in Michelbeke, zoals de Knikkebeinen Ravens (2009), gemaakt voor een wedstrijd in München. “Hij won, kreeg 700.000 euro, maar haakte af toen de Duitse bureaucratie hem vroeg alles ‘veilig’ te maken.”
Er is veel humor in de expo. Een stukje behang met samoeraifiguren. Een werk getiteld ‘Dobberman Pedalo’ – niet naar de hond, maar omdat het object zou moeten ‘dobberen’. “Zijn titels zijn associatief. Net zoals zijn denkwijze.”
Sciencefiction in de achtertuin
Veel van Panamarenko’s objecten kwamen voort uit herinnering, maar ook uit pure wetenschap. “Hij las Scientific American, experimenteerde met het magnuseffect en dacht als een ingenieur”, zegt Coucke. In de jaren negentig trok Panamarenko naar Egypte en de Amazone, op zoek naar de hoatzin, een vogel die 150 miljoen jaar evolutie leek te overbruggen. “Hij vond hem, bracht hem mee naar België en probeerde hem zelf op te zetten.” Het resultaat – een ietwat scheve maar ontroerende taxidermie – is hier voor het eerst te zien.
Een man die gewoon deed
“Panamarenko toont dat als je iets écht wilt, je het gewoon moet doen”, besluit Coucke. “Hij was compromisloos. Hij wilde niet per se kunst te maken, hij wilde een idee realiseren. Zijn duikboot was niet bedoeld om in een galerie te staan – hij wilde echt naar Spitsbergen varen.” Die mentaliteit maakt hem uniek in de Belgische kunstgeschiedenis. Zijn werk is niet alleen poëtisch, het is ook functioneel – of probeert dat op z’n minst te zijn.
‘Panamarenko toont dat als je iets écht wilt, je het gewoon moet doen. Hij was compromisloos’

We wandelen verder langs kinetische objecten, geïnspireerd op meikevers die met trillende vleugeltjes bewegen – speelgoed voor jongens met draadjes en luciferdoosjes. Een werk dat Panamarenko opvoerde in een benefiet-circusvoorstelling uit 1975. Hij kwam het podium op als mandarijn, met een mechanische kever in de hand. “Voor hem was het geen kunst, tot Joseph Beuys hem overtuigde dat zijn vliegmachines óók kunst waren.”
Sciencefiction in de achtertuin
Veel van Panamarenko’s objecten kwamen voort uit herinnering, maar ook uit pure wetenschap. “Hij las Scientific American, experimenteerde met het magnuseffect en dacht als een ingenieur”, zegt Coucke. In de jaren negentig trok Panamarenko naar Egypte en de Amazone, op zoek naar de hoatzin, een vogel die 150 miljoen jaar evolutie leek te overbruggen. “Hij vond hem, bracht hem mee naar België en probeerde hem zelf op te zetten.” Het resultaat – een ietwat scheve maar ontroerende taxidermie – is hier voor het eerst te zien.
Insectenvleugels, knikkerbanen en knipoogjes
Er zijn sculpturen die wieken als libellen, steltlopers gebaseerd op dromedarissen, en maquettes met vogelvleugels die nooit helemaal zweven. Panamarenko testte ze uit in zijn tuin in Michelbeke, zoals de Raven Variable Matrix, gemaakt voor een wedstrijd in München. “Hij won, kreeg 700.000 euro, maar haakte af toen de Duitse bureaucratie hem vroeg alles ‘veilig’ te maken.”
Er is veel humor in de expo. Een stukje behang met samoeraifiguren. Een werk getiteld ‘Dobberman’ – niet naar de hond, maar omdat het object zou moeten ‘dobberen’. “Zijn titels zijn associatief. Net zoals zijn denkwijze.”

Een man die gewoon deed
“Panamarenko toont dat als je iets écht wilt, je het gewoon moet doen”, besluit Coucke. “Hij was compromisloos. Hij wilde niet per se kunst te maken, hij wilde een idee realiseren. Zijn duikboot was niet bedoeld om in een galerie te staan – hij wilde echt naar Spitsbergen varen.” Die mentaliteit maakt hem uniek in de Belgische kunstgeschiedenis. Zijn werk is niet alleen poëtisch, het is ook functioneel – of probeert dat op z’n minst te zijn.
Panamarenko, Zoo aan Zee, tot 24 augustus; info en tickets via cultuur.knokke-heist.be
Meer lezen