‘Mijn atelier is mijn land’: Portugese kunstenares Bela Silva over vrijheid, kunst en de kracht van het herbeginnen
Spraakwaterval, lachebek, artiest pur sang. Bela Silva is het allemaal en nog veel meer. Ze pendelt tussen Lissabon en Brussel, heeft vrienden over de hele wereld en kan niet stoppen met creëren. Veerle Windels zocht de Portugese kunstenares op in Parijs. “Misschien is dit echt het enige wat ik kan.”
Laten we een stoeltje zoeken in de luwte? Daar, achterin de tuin?” Van Bela Silva, geboren in Lissabon, verwacht je niet meteen dat ze liever de schaduw opzoekt op een uitzonderlijk warme herfstdag, maar toch doen we het. Stoeltjes in de tuin worden het niet, wel de trappen van het prestigieuze Hôtel de Maisons, waar op dat moment Bela Silva haar ontwerpen presenteert tijdens de expo “Jardim Botânico” op Design Miami.Paris, het ‘collectible’ designdeel van de prestigieuze kunstbeurs Art Basel Paris dat tegelijkertijd in de lichtstad georganiseerd wordt. Enkele werken van Bela staan er opgesteld in de tuin: imposante kleurrijke kelken van keramiek en een grappige vogel die de inspiratie lijkt te zijn van een nieuwe collectie die de artiest onlangs lanceerde bij het Belgische Serax. “Voor mij is er geen verschil tussen duur of betaalbaar creëren”, zegt Bela. “Creëren, daar draait het om. En ik ben blij dat ook jonge mensen mijn werk via betaalbare collecties leren kennen. Vaak zijn die een opstapje naar mijn grotere werken.”
Creëren is een mooi woord om het verhaal te starten. Was het altijd duidelijk dat dit uw weg zou worden?
BELA: “Daar twijfelde niemand in mijn omgeving aan. Mijn familie niet, mijn leraren evenmin. Ik ben zeer jong begonnen. Als tiener wilde ik voor Walt Disney werken. Ik was gek op Tom & Jerry, heb er uren naar gekeken. Zo leerde ik trouwens andere talen, via de ondertitels op televisie. Ik hield ook enorm van de sprookjes van Hans Christian Andersen en de kinderverhalen van Oscar Wilde. Mythes inspireerden me eveneens. Op die manier werd ik een verhalenverteller, soms uitte ik die in klei, soms in verf. En vraag me niet wat ik verkies. Dat is hetzelfde als iemand doen kiezen tussen zijn linker- of rechterhand. Toch zeker op een bepaalde leeftijd.”
U groeide op in een zeer creatieve familie.
BELA: “Absoluut, maar Portugal werd toen geregeerd door Salazar, een dictator. De regering was fascistisch en er heerste veel angst onder de bevolking. Vrije meningsuiting was onbestaand. Maar mijn familie was anders. Zelfs in hun manier van kleden. Op mijn beslissing om kunst en archeologie te gaan studeren en te gaan reizen, hebben zij heel positief gereageerd. Ik bezocht Griekenland en belandde in Groot-Brittannië waar ik me verdiepte in de arts-and-craftsbeweging van onder meer William Morris. Ik bezocht er kastelen en dompelde me onder in een ambiance van prachtig antiek meubilair, bloemetjesbehang en kleurrijke tuinen. Uit Portugal kende ik de vele kloosters en kerken en de azulejo-technieken, dus dat werd een mooie aanvulling. Als je altijd op dezelfde plek blijf hangen, gebeurt er weinig.”
U ontdekte het werken met klei tijdens een opleiding in Portugal.
BELA: “Ik volgde les aan de academies van Porto en Lissabon en focuste me al vrij snel op werken in klei. Grote werken trouwens, van in het begin. Ik kreeg les van professor Georges Vieira en behaalde topresultaten, maar tegelijk werd daar slecht op gereageerd omdat keramiek in die tijd niet als kunst werd gezien. Collega-studenten waren kwaad want zij voelden zich de enige echte artiesten, ik hoorde daar volgens hen niet bij. Wel grappig om te zien hoeveel kunstenaars zich nu op keramiek storten.” (lacht)
U trouwde op uw 19de. Wel vroeg voor een vrijgevochten vrouw.
BELA: “Dat was in die tijd in Portugal wel vaker het geval. Zeker als je wat vrijheid wilde. We zijn zeven jaar samen geweest en waren erg verliefd, maar we maakten ook veel ruzie en huilden vaak. Dat het op een scheiding uitdraaide, was onvermijdelijk. Maar we bleven mekaar zien en belandden telkens weer in bed, dus moest ik het land uit om een nieuw leven te starten. Ik leerde een Amerikaanse artiest kennen en zo belandde ik in Chicago. Niet zomaar trouwens, ik diende een heel dossier in om te mogen studeren aan de Art Institute of Chicago. Ik wou die ervaring niet missen. Daar ging alweer een wereld voor me open: de overweldigende architectuur van die stad, de Amerikaanse mentaliteit ook. Zo van: ‘let’s do it’ en vooral ‘you can do it’. Daar kunnen we in Europa toch echt veel van leren. Want hier maak je keramiek en dan kijkt iedereen raar op als je ook schildert… Toen ik naar Chicago vertrok, verklaarde iedereen me gek, maar ik kan nu zeggen dat die zogenaamde ‘folie’ me voor altijd veranderd heeft. Ik zat er ver van mijn familie, wat echt niet makkelijk was, maar ik maakte er nieuwe vrienden, ook onder de proffen die ik tot vandaag ken, en deed er nieuwe inzichten op. Ik leerde er trouwens het werk van James Ensor kennen, door een boek in de plaatselijke bib. Ik had er geen idee van dat hij Belgisch was, laat staan dat ik nadien nog in België zou belanden.”
“Ik ben zes jaar in Chicago gebleven en ik heb er een zoon gekregen. Maar de relatie met Vincents vader is niet blijven duren. Nadien ben ik heel even in Parijs beland, en daarna ben ik naar New York vertrokken. Ik had er ontzettend veel vrienden en kon er goed werken. Ik herinner me uit die tijd vooral mijn bezoeken aan de musea daar. Ik maakte toen ook illustraties, voor The New York Times zelfs. Ik weet nog dat we heel politiek correct moesten zijn.” (lacht)
‘Mijn werk heeft me gered’
Na New York leerde u Brussel kennen. Een groot verschil in mentaliteit.
BELA: “Misschien eerst even zeggen dat mijn moeder ziek werd toen ik nog in New York woonde en de afstand maakte alles nog ingewikkelder. (even stil) Soms is het leven moeilijk en je weet dat je door die moeilijke periode moet. De relatie die ik toen had, was erg gecompliceerd en ik keerde naar Portugal terug, toen we er een punt achter zetten. In die periode leerde ik Benoît van Innis kennen.”
De Brugse kunstenaar die trouwens ook illustraties maakte voor een pak New Yorkse bladen zoals The New Yorker.
BELA: “Maar o wee als je hem een illustrator noemde. Dat wou hij niet. Benoît (die in februari van dit jaar overleed, nvdr) was ook veel meer. Ik kwam in België aan en had het gevoel dat ik helemaal moest herbeginnen. Op mijn 42ste hé. Ik verloor vrienden aan die zoveelste verhuis, maar ik leerde gelukkig ook nieuwe mensen kennen. Onder hen ook heel wat verzamelaars. Mijn werk heeft me toen gered.”
U hebt collabs gedaan met Hermès en Ginori maar evengoed met Monoprix en Serax. Hoe bakent u die opdrachten af in uw hoofd?
BELA: “Niet. Twee projecten mogen elkaar wat mij betreft nooit beconcurreren. Ik banaliseer geen enkel object. Ik hou van democratie. En wat ik al zei: mensen leren daardoor mijn werk maar vooral ook het ambacht kennen. Beide samenwerkingen zijn manieren om naar buiten te komen. Vergeet niet dat ik heel vaak alleen aan het werk ben. Dat is soms moeilijk. Muziek helpt me daarbij.”
Blijft de inspiratie voor projecten komen?
BELA: “Meestal wel. Dan zet ik bij wijze van spreken de kraan open en stroomt de inspiratie eruit. Dan zit ik in een soort zone. Heel geconcentreerd. Vaak komen de ideeën bij het reizen. Zo ging ik kort voor corona naar Mexico en heb ik me daar gelaafd aan het werk en het ideeëngoed van Diego Rivera en Frida Kahlo. Haar oorbellen, haar outfits, heerlijk toch, ook hoe zij samen leefden en hoe zij van hem bleef houden. Ik was er ook ondersteboven van de kleuren en de architectuur van Luis Barragán. Nadien ben ik trouwens voor het eerst met de kleur pink gaan werken.”
“Het zijn ook de ontmoetingen die je kunnen inspireren en je doen groeien in je metier. Dat kunnen vrienden zijn maar ook nieuwe mensen die je op een diner ontmoet of in aanloop naar een nieuwe expo. Ik heb doorheen de jaren heel veel interessante mensen ontmoet. Het lukt me helaas niet altijd die contacten te onderhouden, omdat ik altijd bezig blijf.”
Mist u die thuisbasis Lissabon niet?
BELA: “Eigenlijk niet. Het verkeer is er hels, het lawaai ook. Ik heb natuurlijk de herinnering aan de zee, aan de geur van Lissabon. Maar vele vrienden uit mijn jeugd leven intussen ook elders of zijn er niet meer. Waar ik ook ben, ik zoek nooit Portugese specialiteiten of eten op. Integendeel, ik hou van de tomates crevettes en chicons in Brussel. En ik hou van de kleuren van de Noordzee. Zelfs van de koude winters. Een natuurlijke botox, haha. Het is belangrijk de esthetiek van elk land op te zoeken. En die in te ademen. Ik heb ooit gezegd dat mijn atelier mijn land is.” (lacht)
U pendelt voortdurend tussen Lissabon en Brussel.
BELA: “Ik heb een tijdlang een atelier gehad bij Lionel Jadot in Zaventem Ateliers. Wat fantastisch was, maar ik heb geen auto. Nu neem ik mijn intrek in een nieuw atelier aan de Zavel in Brussel. Sowieso beter bereikbaar en in de buurt van de antiquairs, wat ik geweldig vind. Lissabon blijft ook een uitvalsbasis. Niet alleen omdat ik in België vaak het licht mis, maar ook voor de familie, mijn zoon die daar leeft en de vrienden. Ik werk er ook graag. Mijn grootste stukken worden er gerealiseerd. Me tot één plek reduceren gaat dus niet. Ik heb mijn vrijheid nodig. Op alle vlakken.”
Uw leven is een aaneensluiting van steeds herbeginnen.
BELA: “Dat klopt. En het is vaak zwaar geweest. Maar ik blijf gaan. Zo loopt mijn leven nu eenmaal. What is supposed to happen, will happen. Ik stelde de vraag ooit aan mijn zoon: is elke artiest een slechte moeder? Hij weet wel beter natuurlijk, hij was niet akkoord met die stelling. Gelukkig maar. Het leven gaat zijn gang. Vaak heeft het ook te maken met liefdesrelaties die stuk gaan. Mag ik zeggen dat veel mannen problemen hebben met vrouwen die succes hebben? Mannen willen een vrouw die aanwezig is. Die bijna in functie van hen leeft. Tja, dat evenwicht vinden is geen gemakkelijke dans. Maar op een bepaald moment stel je je wel de vraag: waarom zijn we hier? Die vraag kent voor mij maar één antwoord. Om in alle vrijheid te doen wat ik doe. Niks anders.”
Hoe reageert u op de vele keramisten in de kunst vandaag?
BELA: “Ik ben vooral blij dat ik altijd mijn intuïtie gevolgd heb. Dit was en is mijn weg. Tijdens diners krijg ik vaak vragen: hoe ik die of die ontmoet heb? Dan denk ik: dat komt niet van vandaag op morgen. Het heeft met tijd te maken. En wat ik ook al zei: met contacten. La vie quoi.”
Van Bela Silva is volgend jaar een boek op komst (uitgegeven bij Flammarion) in co-editie met Spazio Nobile. Bela is gerepresenteerd door Lise Coirier en haar galerie Spazio Nobile
door Veerle Windels
Meer lezen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier