Lionel Jadot: maak kennis met de Willy Wonka van het Belgische design

Lene Kemps Lene Kemps is de hoofdredactrice van Knack Weekend.

Ze noemen hem eclectisch, een pionier in upcyclen en zelfs de Willy Wonka van het Belgische design: een kleurrijk figuur dat zakelijk succes boekt, maar nooit aan speelsheid inboette. Lionel Jadot heeft lak aan labels en toont een tattoo op zijn arm: een krukje. “Mezelf omschrijven? Ik ben een tabourettenmaker.”

Een bezoek aan de Zaventem Ateliers is als een rondleiding in de grot van Ali Baba. In elke hoek ontdek je iets interessants en het lijkt alsof je naar een andere tijd wordt gekatapulteerd. In de ene ­studio wordt met bont gewerkt, de andere lijkt op een smidse. “The New York Times omschreef onze hub als een hedendaagse versie van de middeleeuwse gilde, en dat vond ik wel een fijne vergelijking”, zegt Lionel Jadot. Hij renoveerde en heropende de negentiende-eeuwse papierfabriek in 2019 en installeerde er naast zijn eigen atelier ook workshops van andere kunstenaars, ­designers en ­ambachtslui. Van beeldhouwers over textielwevers tot ­messenmakers; dit is 6.000 vierkante meter creativiteit en noeste arbeid.

“Het is telkens weer een plezier hier binnen te komen”, zegt Lionel Jadot. “Ik zeg nooit dat ik naar het werk ga. Dit is mijn speeltuin. Ik ben omringd door inspirerende mensen, van wie sommigen vrienden geworden zijn. In mijn eigen studio heb ik een ­geweldig team. In de fabriek ben ik omringd door bijzondere designers en kunstenaars. Dat geeft vuurwerk. We zijn het niet altijd met elkaar eens, maar dat is net boeiend. Uit ­discussie komen mooie ideeën. De juiste mix van mensen kan een goede energie op gang brengen.”

De Lost Highway Armchair, met asfalt van Belgiës eindeloze wegenwerken

Jadot verhuurt de studio’s, maar hij is meer dan een genereuze en getalenteerde huisbaas. Hij ziet zijn Ateliers als een nieuwe, eerlijkere manier van zaken doen: lokaal, ambachtelijk en authentiek. Hij gebruikt zijn ­‘huurders’ als een collectief, dat in wisselende configuraties aan projecten werkt. “Ik ben in de Zaventem Ateliers niet de CEO of de big boss, ik hou er gewoon van stimulerende personen rondom me te hebben. ­Misschien is dat wel een van mijn ­talenten: ik heb een visie en slaag erin mensen rond die visie te verzamelen.”

Trash wordt treasure

Jadot moet ooit een ekster zijn geweest, of misschien een strandjutter of een hoarder. Hij ontdekt een treasure in elk stuk trash. “Het is een afwijking”, zegt hij. “Een ziekte bijna. Wat ik interessant vind, sleep ik mee naar huis. En ik zie mogelijkheden in haast alles.” Dus weet je oog niet zo goed waar te kijken. De grote kussens die samen een ‘zitberg’ vormen. De lichtsculptuur die aan het plafond hangt, opgebouwd uit rieten mandjes, kralen en – echt waar – hondenmuilkorven uit de jaren vijftig. Een immense zetel die van gips lijkt gemaakt.

De coworkingspace voor Silversquare, ingericht met ­materialen van andere werven en met als inspiratie de gastenkamer, zodat iedereen zich thuis voelt

Het is Jadots verdienste dat het geheel mooi en elegant is. Hij is dan ook de koning van de upcycling. De verklaring voor die hergebruik­manie? Zijn jeugd. Hij groeide op in de ambachtelijke zetelmakerij Vanhamme, een legendarisch Brussels familiebedrijf waarvan hij de zesde generatie was. “Als kleine jongen vroeg ik aan mijn ­vader of hij voor mij een stoeltje wilde maken. “Dat kan je ook zelf wel”, zei hij. “Er ligt genoeg restmateriaal op de vloer van het atelier. We hebben de machines en er zijn mensen die je raad kunnen ­geven.” Toen heb ik mijn eerste krukje in elkaar gestoken. Ik ben er trots op. Kijk, daar staat het, boven op die kast.”

Ik volg geen recept. Dé Jadot-formule bestaat niet. We beginnen telkens weer van nul

Lionel Jadot

Het verhaal bevat wonderwel alle ­elementen die de Jadot-stijl en -werkwijze hebben bepaald: zijn liefde voor ambacht en maatwerk, zijn voorkeur voor het recycleren van restjes, zijn respect voor de mensen in het atelier en zijn zin voor samenwerking. Lionel Jadot: “Ik heb niet gestudeerd, ik ben autodidact. Al mijn kennis komt van de werkvloer. Dat laat me toe in volledige vrijheid te denken. Ik zie werkelijk geen enkele beperking. En omdat mijn ouders me altijd hun volledige vertrouwen schonken, ben ik er ook van overtuigd dat ik alles gedaan krijg. Behalve waterkranen en lichtschakelaars maken we hier alles zelf. We ­tekenen, we bedenken, we doen. Ik ben nog altijd dat jongetje in het atelier, dat kijkt wat er allemaal rondslingert en daar iets moois van brouwt.”

Silversquare

Daarmee maakt Jadot het zichzelf niet makkelijk. Of het nu een familiehuis, een hotel, een boerderij of een café is, elk project is maatwerk, opgebouwd uit unieke stukken. “Ik ben niet de designer die modules aanbiedt. Het zou eenvoudiger zijn: je wijst naar glanzende foto’s in een brochure en stelt op die manier het ­interieur samen. Maar ik volg geen ­recept. De Jadot-formule bestaat niet. We beginnen telkens weer van nul. Die constante drang om routine te vermijden, is mijn grote kracht. Mezelf heruitvinden is mijn levenswijze.”

De cirkel

Het pas geopende Mix, het vier­sterrenhotel in de oude iconische ­kantoren van Royale Belge in ­Watermaal-Bosvoorde, is een Jadot-project op zijn best: een hotel, kantoren, coworkingruimtes, een ­wellness, een bar en een foodmarket, waaraan de 25 Zaventem Ateliers-­designers hebben meegewerkt, en waarvoor nog 27 externe ontwerpers werden aangetrokken. Jadot: “Voor dat project was een enorme hoeveelheid meubilair nodig, en we wilden bewijzen dat we de productie en het design daarvan lokaal konden houden. Dat is ons gelukt. Door alle tussen­personen uit te schakelen en direct aan de klant te leveren, zijn we er ook in geslaagd het budget te respecteren. ‘De realistische cirkel’ noem ik onze aanpak. Alles is in een straal van 50 kilometer rond Brussel geproduceerd. Die manier van werken is ­ecologisch en stimuleert de plaatse­lijke economie. Ook later nog, want de producten laten reparatie toe. Een succes over de hele lijn.”

Het Mix project, een luxe-hotel waar 52 designers aan meewerkten
Lionel Jadot

Jadot loopt niet verloren in zo’n ­massaproject. “Ik zie mezelf als een katalysator. Ik creëer een kader waarin ik ruimte laat voor anderen om te schitteren. Mijn ego zit me niet in de weg. Ik kan koppig zijn en vechten voor een idee waar ik echt in geloof, maar ik kan net zo makkelijk een goed voorstel van anderen accepteren.”

Van The Jam Hotel, het ijssalon Gaston en Café Flora tot de foodmarket Wolf, Jadot wordt graag ­gezien in de horeca. Lionel: “Geen idee waarom dat zo is. En ik heb ook erg veel privéklanten, hoor, mensen die me de volledige verbouwing en inrichting van hun huis toevertrouwen en die me carte blanche geven. Fijne, haut-de-gamme-opdrachten waar ik trots op ben. Maar horeca blijft op mijn pad komen. In de eerste cafés en restaurants die ik heb ontworpen, bleef ik haast slapen, zozeer was ik ­erdoor bezeten. Ik zie horecaplekken als een probleem om op te lossen en als een verhaal om te vertellen. Hoe bewegen mensen zich door de ruimte, welke flow kan je creëren, wat doen de gasten in dat hotel? Op dat moment ben ik een filmregisseur en schrijven we een script. We hebben zes jaar aan een hotelproject in de ontwijde Gésukerk gewerkt. Een gigantisch luxehotel met bars en een restaurant moest dat worden, tegenover de ­Botanique. Daar zag ik een man voor me die elke dag de open haarden zou aansteken en dat beeld en die sfeer zouden dan bepalend worden voor de inrichting. Het plan is uiteindelijk niet doorgegaan, maar ik heb er erg veel van geleerd. De kennis die ik daar heb opgedaan, heb ik later goed kunnen gebruiken. Bij The Jam, maar zeker ook bij het Mix-hotel.”

Lionel Jadot
De Princess Lily stoel, gemaakt met restjes uit het atelier en stoffen die Jadot al 30 jaar verzamelde

Lionel Jadot heeft zijn ultieme project al in zijn hoofd: een recyclage zo ver doorgedreven dat het onmogelijk lijkt. “Ik wil een gebouw tot op de grond ­afbreken en het letterlijk weer optrekken uit de afvalmaterialen. Elke steen of stuk beton kan gerecupereerd ­worden en een nieuw leven krijgen, daar ben ik van overtuigd. Ooit ben ik er dichtbij geweest, toen we de vraag kregen om rond Parijs een winkel­centrum uit de jaren zeventig te ­vernieuwen. Ik zag het al voor me. Hoe we het hele complex zouden demonteren, hoe elk element doorheen een productieketen op de parking zou gaan en er aan de andere kant met een nieuwe bestemming zou uitkomen. We hadden alle plannen klaar, maar de klant is bang geworden. Terwijl het in deze tijd een krachtig statement zou betekenen. Iemand moet de ­eerste zijn. Ooit vind ik een opdrachtgever mijn enthousiasme deelt.”

Lionel Jadot

lioneljadot.com

@atelier_lioneljadot

Inspiratie top 5:

Boek: “Ik ben een grote fan van graphic novels en kan het werk van Manu Larcenet aanbevelen. Le combat ordinaire (De dagelijkse worsteling) is een prachtig menselijk verhaal over een oorlogsfotograaf die te veel horror heeft gezien en zich terugtrekt met zijn kat, om zich opnieuw uit te vinden. Heel ontroerend.”

Film: “Memory van de Mexicaanse regisseur Michel Franco is een complexe, bijna pijnlijke film over een vriendschap tussen een alleenstaande moeder en een man met beginnende dementie. Ik bewonder de eerlijkheid van die film. De werkelijkheid wordt niet verbloemd, moeilijke thema’s worden niet uit de weg gegaan. Toch is het resultaat warm en intimistisch, vol tederheid en licht optimisme.”

Restaurant: “Het is altijd een plezier Ogata in Parijs te bezoeken; een restaurant, theehuis en bar. Je eet er erg lekker, maar het is ook een zeer mooie plaats. Hoewel je mij bezwaarlijk een minimalist kan noemen, voel ik veel verwantschap met de Japanse stijl. De liefde voor hout, de eerbied voor handwerk, de aandacht voor schoonheid in het alledaagse, voor een kei of een tak… Dat spreekt me erg aan.”

ogata.com

Architectuur: ­”Architectuur op zich ­inspireert me niet, maar een gebouw als het Chaki Wasi-gemeenschapscentrum in Shalala (Ecuador) vind ik een wondertje. Volledig met de hand gebouwd met traditionele materialen als hout, stro en stenen uit de ­rivier, volgens eeuwenoude technieken. Verbazend.”

Design: “Cecilie Morsboel en Thelma Slaatto, twee jonge Deense architecten, experimenteren met een banaal materiaal dat op haast alle afbraaksites te vinden: beton. Ze zetten betonafval om in functionele en esthetische bouwstenen. Het is hergebruik, het is duurzaam en het is mooi. Een boeiend idee.”

@slaattomorsboel

Meer lezen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content