De finesse van de bubbel
De geschiedenis van de champagnestreek geeft een glas bubbels een chique, haast aristocratische glans. Aan de top van de piramide vinden we Laurent-Perrier: een familiehuis, niet toegankelijk voor het grote publiek, en de hofleverancier van de Britse kroon. “We zijn geobsedeerd door fraîcheur.”
Jaarlijks produceren de bijna 5.000 champagnehuizen een gemiddelde van 300 miljoen flessen. In de ranking van de grotere merken bekleedt Laurent-Perrier de derde plaats, met een jaarlijkse productie van 8 miljoen flessen. Daarvan belanden er toch wel een paar kratten, zo denken we graag, in de kelder van koning Charles, en al zeker in de Belgische koelkasten – want ook de dappersten onder de Galliërs zijn fervente champagnedrinkers. Maar denk nu niet dat Laurent-Perriers glamour en mooie cijfers zijn komen aanwaaien. Het huis houdt er een bewogen geschiedenis op na, getekend door tragedies en heldendaden waar je een boek mee kunt vullen.
Tours-sur-Marne
Laurent-Perrier stond al een tijd op ons verlanglijstje. Tijdens de eerste covidzomer tuurden we door de spijlen van de imposante, gietijzeren poort, in het pittoreske dorpje Tours-sur-Marne. Toen geraakten we niet binnen, maar vandaag zijn we terug, mét een uitnodiging op zak. “We zijn niet open voor het publiek”, vertrouwt Thierry Durand, Laurent-Perriers minzame directeur d’hospitalité, ons later toe. “Dit is het Disneyland van de champagne niet, hein (glimlacht).” De binnenkoer van het hoofdkwartier heeft een eigen versie van Manneke Pis, geflankeerd door het speelse opschrift Ne buvez jamais de l’eau – een eerste knipoog naar de innige band tussen België en Laurent-Perrier. “In de tijd van koning Boudewijn waren wij de hofleverancier van het Belgische koningshuis”, vertelt Durand. “Bovendien heeft de familie de Nonancourt, die Laurent-Perrier in 1939 overnam, Belgische roots.”
ALEXANDRA DE NONANCOURT, CO-CEO VAN LAURENT PERRIER: ‘De oogst van 2022 is er eentje voor de geschiedenisboeken. Dat is iets om naar uit te kijken
We genieten van de warmte van het herfstzonnetje, met een millésime 2008 in de hand, en hangen aan de lippen van Thierry Durand, een geboren verteller. “Vandaag zijn we één van de grootste champagnehuizen uit de streek, maar in tegenstelling tot de meeste andere merken, die intussen in Épernay of Reims zitten, bleven we trouw aan onze roots, hier in het kleine Tours-sur-Marne. Daar is een historische reden voor. De familie Pierlot, die dit bedrijf oprichtte, begon als fabrikant van houten vaten voor de champagnehuizen, die vroeger allemaal langs de Marne waren gevestigd. Het was de snelste leveringsroute richting Parijs.”
Drama in vijf aktes
“Als André Michel Pierlot een opvolger had gevonden”, gaat Durand verder, “maakten we misschien nog altijd vaten. Maar zijn zoon werd notaris, en in 1861 kreeg die het idee om champagne te maken. Onze notaris kende echter niets van de stiel, dus zocht hij een competente chef de caves. En die vond hij in Eugène Laurent. Full disclosure: Eugène was Pierlots buitenechtelijke zoon. Hij liet hem alles na. Eugène trouwde met Mathilde Perrier, een meisje uit het dorp. Ze woonden samen tot Eugène overleed, na een stom ongeval in de opslagplaats.” Drama nummer één was een feit, en er zouden er nog vier volgen. “Dit was de negentiende eeuw” aldus Durand, “en Mathilde moest het op haar eentje rooien in een bikkelharde mannenwereld. Maar ze raapte haar moed samen en zette het werk verder. Tot de druifluis zowat de hele Franse wijnindustrie verwoestte. Ook de champagnestreek moest het ontgelden. De boeren kwamen in opstand omdat de champagneproducenten hun druiven elders gingen halen; het ging zelfs zo ver dat verschillende champagnehuizen in brand werden gestoken.”
Maar het werd nog erger: “De Eerste Wereldoorlog brak uit. Laurent-Perrier lag op apegapen, met amper 12.000 flessen in de kelder, en balanceerde op de rand van het bankroet. Het bedrijf tuimelde volledig de dieperik in na de beurscrash van 1929.” Nog was de bodem van de kelk niet in zicht. “Net voor de uitbraak van de Tweede Wereldoorlog nam Marie-Louise de Nonancourt het zieltogende champagnehuis over”, aldus Durand. “Ze was de weduwe van een oorlogsheld uit de Eerste Wereldoorlog, en lid van de champagnefamilie Lanson. Ze beschouwde de aankoop van Laurent-Perrier als een investering in de toekomst van haar twee zoons, Maurice en Bernard. Beiden werden echter opgeroepen voor dwangarbeid in Duitsland, waarna ze onderdoken en in het verzet gingen.” Maurice stierf tijdens een deportatie naar Duitsland, maar Bernard tekende voor een militaire carrière, en was onder andere betrokken bij de bevrijding van Parijs. “In 1949 kwam de 28-jarige oorlogsheld Bernard aan het hoofd te staan van Laurent-Perrier. Als er toen honderd champagnehuizen bestonden, waren wij de honderdste; we stelden niets voor. In de zeventig daaropvolgende jaren – want Bernard stierf op 98-jarige leeftijd in 2006 – groeide Laurent-Perrier uit tot het derde grootste champagnemerk.”
Fraîcheur
Thierry Durand vat de stijl van het huis samen in drie kernwoorden: fraîcheur, purété en élégance. Achter elk van die drie termen zit een baanbrekende beslissing van Bernard de Nonancourt. “Toen hij aan zijn monumentale taak begon”, vertelt Thierry Durand, “stond Bernard tegenover champagnehuizen die al honderd jaar bezig waren; merken als Moët, Ruinart en Roederer. Hij zei: ‘De anderen maken lekkere wijn, maar ik ga de dingen anders aanpakken.’ Eerst en vooral wilde hij dat Laurent-Perrier de champagne zou produceren die hij zelf graag dronk.”
Halverwege de twintigste eeuw was champagne in de eerste plaats een dessertwijn, waar veel suiker aan toegevoegd werd. In tegenstelling tot meer zuidelijk verbouwde druiven, hebben champagnedruiven een aciditeit die niet in de smaak viel bij consumenten. Bovendien werd champagne in die tijd gevinifieerd in grote houten tonnen. Het hout gaf minder leuke aroma’s mee aan de wijn, en ook bittere tannines. Dus werd de wijn bedekt met een laag suiker. “Daar hield Bernard niet van”, legt Durand uit. “Hij ging eerst en vooral op zoek naar fraîcheur. Tot vandaag zijn we erdoor geobsedeerd. Terwijl iedereen champagne maakte van pinot noir, toen le roi des cépages, besloot Bernard met de chardonnaydruif te werken. Tegenwoordig is die in de mode, maar toen had ze de reputatie van een moeilijke klant: een product met veel aciditeit, die moeilijk te kweken is. Maar net die aciditeit sprak Bernard aan.” Vervolgens verving Bernard de houten vinifieertonnen door inox vaten. Inox is een neutraal materiaal dat niets wegneemt of toevoegt aan de wijn, en is makkelijk schoon te houden. “Purété”, knikt Durand. “Wat de natuur gaf, wilde Bernard doorgeven in de fles.”
De beslissingen die hij tot dan toe nam, en die de firma een rib uit het lijf kostten, legden de fundamenten voor Laurent-Perriers huisstijl. Maar er ontbrak nog één element; waarschijnlijk het duurste stukje uit de puzzel: langere rijptijden dan de gewoonte was in de champagnestreek. “De zure chardonnaydruif geeft niet alleen de fraîcheur een duwtje in de rug, maar laat de wijn ook toe om lang te rijpen. We hebben die zuurtegraad nodig voor een marathon; zoetere wijnen worden sneller moe. De brut sans année, de belangrijkste categorie in de champagne, moet normaal vijftien maanden op fles rijpen. Wij laten onze brut vier jaar liggen, dus bijna drie keer langer. Voor magnums is dat zelfs vijf jaar. Millésimes moeten minimaal 36 maanden rijpen; wij laten ze acht jaar slapen. Dat zijn erg lange rijpingen voor een witte wijn, maar het lukt dankzij de kwaliteit van de grondstof – de zurige wijnen. Ze kunnen zich mooi ontwikkelen, met aparte aroma’s en meer complexiteit. Vanuit visueel standpunt levert het een mooie bonus op: de bijzondere finesse van onze bubbel. Samengevat: fraîcheur, purété en élégance. De heilige drievuldigheid van al onze cuvees.”
Château de Louvois
Na de rondleiding stappen we terug in de auto. We glijden door de stille straten van Tours-Sur-Marne, en binnen de kortste keren bevinden we ons weer in het idyllische wijnrankenlandschap van de champagnestreek. Op de top van de Montagne de Reims, naast een verder onopmerkelijke rotonde, houden we halt aan een poort. Die zwaait open, waarna een lange, kasseistenen oprit zichtbaar wordt, ingekapseld door weelderig groen. Aan het einde van de oprit zien we een prachtig kasteel. Op de statige trappen wacht een chic geklede dame, geflankeerd door twee obers in avondkledij. Het is Alexandra de Nonancourt, één van Bernards twee dochters die vandaag aan het roer staan van Laurent-Perrier. Ze glimlacht beminnelijk en geeft ons een koele hand. Dit voelt als een staatsbezoek bij de koninklijke familie. “Welkom in Château de Louvois”, zegt ze. Al in de dertiende eeuw stond hier een kasteel, dat later herbouwd werd in de tijd van Louis XIV. Tijdens de Franse Revolutie werd het afgebrand, maar in de negentiende eeuw stond het nogmaals op uit de doden. Tien jaar geleden kwam het in handen van Laurent-Perrier, die het kasteel en de prachtige tuinen van het domein in ere herstelde.
Alexandra de Nonancourt gaat ons voor naar het salon. Het kasteel is één en al krakende parketvloeren, hoge plafonds met gedetailleerde moulures, muren die afgeladen vol hangen met oude schilderijen, en antiek meubilair, gemaakt uit de fijnste houtsoorten. De sfeer is vriendelijk, maar afstandelijk. We zijn op audiëntie bij Alexandra de Nonancourt, en mogen haar enkele vragen stellen. Hoe haar rol er van dag tot dag uitziet? “Ik zet verder waar onze vader aan begonnen was”, antwoordt ze. “Soms ben ik dirigent; soms aandeelhouder, maar wat ik het liefste doe, is de volgende generatie klaarstomen en enthousiast maken over champagne.” Wanneer we peilen naar de verstandhouding met haar vader, legt ze een klein stukje van haar ziel bloot. “Mijn zus en ik hebben Bernard altijd zien werken. Vakantie kenden we niet; Laurent-Perrier ging voor. In het begin had ik dan ook geen enkele zin om met mijn pa te werken. We hebben gebotst, dat zeker. Maar als je van je afbijt, verdien je ook respect. Tu dois gagner ton galon. Vanaf dan ging het véél beter.” Alexandra de Nonancourt ziet Laurent-Perriers toekomst rooskleurig in. “Sinds de covidcrisis is er een explosie in de verkoop”, zegt ze. “Het ene na het andere verkooprecord gaat aan diggelen. Bovendien was de oogst van 2022 eentje voor de geschiedenisboeken. Iets om naar uit te kijken.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier