Belgisch modeproject in Rwanda
“Een designer uit Ethiopië, stof uit Madagascar en een Ghanees symbool geborduurd door kansarme vrouwen in Rwanda.” Met één kledingstuk legt CEO Maryse Mbonyumutwa haar panafrikaanse merk ASANTII uit. Hoe en waarom onderneemt een Belgische CEO in Rwanda?
De nu 48-jarige Maryse Mbonyumutwa vlucht in 1994 naar ons land. Ze is dan 20 en studeert aan ICHEC, de Franstalige managementschool in Brussel. Met haar diploma op zak komt ze in de textielindustrie terecht. Ze werkt lang voor een importbedrijf van geschenken en kleding dat als een tussenschakel fungeert tussen grote merken als 3 Suisses, het vroegere La Redoute, Damart en hun fabrikanten overal ter wereld. In 2010 richt ze in Lasne mee het tradingbedrijf PinkMango op, er volgen twee dochterbedrijven in Hong Kong en China en productie-eenheden in China, Cambodja en ook in Bangladesh. Wanneer ze in dat laatste land de werkomstandigheden en de vaardigheden van de mensen ziet, beseft ze dat deze industrie evengoed kan gedijen in haar geboorteland Rwanda. Vertrekkend van een blanco pagina, kunnen ze bovendien de werkvoorwaarden verbeteren
In 2019 worden de plannen concreet. Samen met haar zakenpartner maakt ze productieafspraken met enkele van haar klanten en met hun ervaring van 23 jaar in textiel, zijn ze ervan overtuigd dat ze in Rwanda een groot-volume textielbedrijf van de grond kunnen krijgen. Ze wil als hoogopgeleide Afro-Europese haar verantwoordelijkheid opnemen en niet verlamd blijven door het verleden. “Er is overal ter wereld veel tewerkstelling voor vrouwen en jongeren in de textielindustrie, maar niet in Afrika. Ik kan als zwarte vrouw ondernemen en leiding geven en heb me nooit gewenteld in een complex van de onderdrukte.” Zelfzeker trekken ze met een stevig dossier en twee miljoen dollar naar de Rwandese overheid die wel oren heeft naar het investeringsplan: in 5 jaar moeten ze meer dan 7500 jobs creëren. Ze nemen een quasi failliet textielbedrijfje over en bouwen het drie jaar later uit tot vier textielateliers om grote volumes te produceren. Vandaag worden er patronen geknipt en rollen er duizenden kledingstukken per dag van onder de stikmachines. Na vier jaar hard werken groeide Pink Mango samen met haar partner C&D Products Rwanda van 350 naar bijna 5000 werknemers, waarvan 80% vrouwen zijn.
Ik ben omdat jij bent
Toch nam Mbonyumutwa geen genoegen met een succesvolle productielijn in een lageloonland. “Als we met een schone lei mogen beginnen, laten we dan het juiste doen”, zegt ze stellig. PinkUbuntu, het Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO)-luik, werd een vast onderdeel van het zakenplan. “Ubuntu, letterlijk ‘ik ben omdat jij bent’, behelst de Afrikaanse gedachte van solidariteit. Met PinkUbuntu proberen we die duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) van de VN te realiseren, die vooral van toepassing zijn op onze werknemers: het terugdringen van honger en armoede, het recht op basisgezondheid en onderwijs, meer gendergelijkheid.”
In de sociale kruidenier op de bedrijfssite kan je de vijf meest gebruikte producten in het huishouden aan inkoopprijs kopen: maisbloem (kaunga), rijst, bonen, olie en zeep. Dagelijks krijgen alle medewerkers gratis een warme maaltijd. Toen de directie opmerkte dat ze altijd hetzelfde opschepten, werd Unicef ingeschakeld om maaltijden te variëren en lezingen te geven over het belang ervan tegen bloedarmoede. De bedoeling is dat ze die voedingskennis aan hun familieleden bijbrengen. “Maar sowieso weten we nu al dat 5000 mensen geen honger meer hebben”, zegt Maryse Mbonyumutwa en ze gaat verder: “gezondheid begint bij goede voeding, maar ook bij hygiëne en zelfzorg.” Geïnspireerd door Schotland, het geboorteland van haar ex-man, het eerste land dat maandverband gratis maakte, voorzien ze vrouwen elke maand van tien gratis maandverbanden, dat werd een groot succes. Zwangere vrouwen krijgen drie halve dagen vrijaf voor een consultatie bij de gynaecoloog. Ze moeten wel met een doktersattest terugkomen om de volgende halve dag vrijaf te krijgen, want meestal bevallen ze zonder ooit een dokter gezien te hebben. Ook de gratis verpleeg-units helpen om de basisgezondheid te realiseren. Mannen krijgen vier dagen vaderschapsverlof als ze het kind officieel laten erkennen op het gemeentehuis. Alle werknemers kunnen workshops volgen om hoger op te komen.
Dat speelt zich af in de ‘grote fabriek’. Maar voor Mbonyumutwa ligt de échte waarde van haar project bij de kinderen. Op de buitenmuur van het PinkUbuntugebouw staan verschillende beroepen geschilderd. Daaronder de slagzin: ‘In this world, I can be whatever I want’. Naar Afrikaanse levenswijze is dit een gedurfde uitspraak. Het moet dan ook een project van gelijke kansen worden, niet allen qua voeding, hygiëne en gezondheid, maar ook qua onderwijs. “We hopen dus deze kinderen van in de buik tot zo ver mogelijk in het onderwijs te volgen. Daarin ligt de zingeving van dit enorme project”, beklemtoont CEO Mbonyumutwa, “Het is hartverscheurend, maar we moesten objectieve criteria bedenken zoals anciënniteit, de grootte van de families, alleenstaande moeders, komen ze van ver,… om twintig kinderen van het personeel te kiezen.” Amanda, zes maanden, leefde in de heuvels bij haar grootouders, maar riskeerde ondervoed te raken. Ze kon vanaf september mee naar Kigali, mee naar het werk van mama. In de speciale borstvoedingsruimte krijgt ze haar melk en is er een bedje voor haar. Op vaste tijdstippen krijgen de kinderen een ontbijt, een stukje fruit, een evenwichtige maaltijd, en na het middagdutje een snack. Daartussen wordt er gespeeld, geknuffeld, gedanst en gezongen in de drie officiële talen van het land: Kinyarwanda, Frans en Engels. Er hangt liefde in dit speelzaaltje. Ze leren beleefd en respectvol met elkaar omgaan. De vooruitgang in zelfontplooiing is spectaculair. 16 kindjes zingen uit volle borst een welkomstlied in het Frans wanneer we de eerste kleuterklas binnenwandelen. “We hebben nu na drie jaar onze eerste kleuterklas en zo willen we elk jaar een jaar bij creëren tot wie weet zelfs een middelbare school. We realiseren dit nu met 38.0000 dollar per jaar, maar om dit initiatief te kunnen uitbouwen, hoop ik toch vooral dat onze merken gaan steunen,” stelt de nuchtere CEO. “We werken immers voor zeer grote groepen die een omzet draaien van miljarden dollars. Mochten zij bijvoorbeeld één procent afstaan van elke bestelling die we hier produceren, of op het einde van het jaar een cheque overhandigen dan kunnen we dit onderwijssysteem zonder problemen uitbouwen. Zo krijg je een win-win-win: want dit kan écht het verschil maken voor de levensomstandigheden van onze werknemers. We kunnen natuurlijk pas binnen tien à twintig jaar de reële impact ervan inschatten.” Mocht het project echt slagen, dan is dit alvast de weg naar een grotere middenklasse, naar een jeugd met meer zelfvertrouwen en opleiding. “Op dit ogenblik ligt de focus op het creëren van jobs, jobs, jobs. Ook grote Chinese of Indische groepen deden dat al in Kenya en Ethiopië op zoek naar goedkope handenarbeid, maar de ontwikkeling of de koopkracht van hun werknemers interesseert hun niet en ergens is dat niet hun verantwoordelijkheid. Laat dat nu mijn drijfveer zijn.”
Asantii
En zo ontstond Asantii. Het modehuis dat 100% haar eigendom is, zet in op Afrika: de stof, de designers en het maakwerk komen enkel en alleen uit dit continent. “Na 23 jaar produceren voor Franse, Duitse, Engelse, Amerikaanse merken, zelfs voor het Japanse Uniqlo, heb ik nooit een technische fiche gekregen van een Afrikaans merk en dat knaagde.” Het is een bekend fenomeen dat Afrikaanse labels niet in grote volumes worden geproduceerd. Een van de oorzaken volgens Business of Fashion waarom er geen grote Afrikaanse designers doorstoten tot de wereldmarkt. Het label Asantii (Asante betekent dank je in het Swahili) neemt die handschoen op: het moet een dank je aan de Afrikaanse know how worden. Want naast ‘veel’ wil Maryse vooral focussen op kwaliteit en de bestaande couturekennis opwaarderen. “Afrikanen zijn goede kleermakers. Een mooi maatpak kost je hier minder geld dan een industrieel geproduceerd pak in een slechte stof uit China. We mikken op een hoger segment kleding. Binnen drie jaar hopen we 1000 mensen tewerk te stellen voor Asantii, we plukken de besten uit de PinkMango ateliers. Die naaisters gaan meer verdienen, zij hebben immers de vaardigheden om de grondstof een hogere toegevoegde waarde te geven aan het merk. Zo tillen we deze low income economy waarbij mensen minder verdienen dan 100 dollar per maand naar een middle income economy waarbij het salaris hoger ligt dan dat. We creëren stap voor stap een middenklasse die aan koopkracht wint.” Eén van de grootste uitdagingen bij Afrikaanse producten is een constante kwaliteit behouden. De CEO is zich daarvan bewust en wil Italiaanse en Portugese textielexperts over laten komen om vormingen te geven bij het modehuis Asantii. Ook dat kan een MVO-project zijn van één van haar klanten. “Het produceren zelf vertegenwoordigt amper 20 à 25% van de toegevoegde waarde van het kledingstuk; het overgrote deel, zo’n 65 à 70%, ligt bij de modehuizen: het zijn jobs in de creatie, de design, de marketing, de verkoop die voor de meerwaarde zorgt. Daarom hebben bijna alle modehuizen geen eigen fabrieken, misschien met uitzondering van Burberry’s. Dus wat we hier doen zijn de twee combineren: we zetten mensen aan het werk, dat doen we met onze grote textielplant, maar tegelijk investeren we ook in jobs met een toegevoegde waarde voor Asantii, alleen zo kunnen we het niveau van onze economie optillen. Uiteindelijk is het doel dat de mensen die wij opgeleid hebben voor Asantii ooit hun eigen naai-atelier zullen oprichten en dat de mensen die business management workshops in PinkMango volgden, eigen fabrieken beginnen van 300-400 mensen en in onderaanneming beginnen werken. Ik zie dat ecosysteem al mogelijk binnen tien jaar. Asantii geeft ook een percentage van haar omzet af aan PinkUbuntu. Het gaat over duurzaam groeien op economisch en sociaal vlak. Dat kan nog op dit continent.”
www.asantii.com
Wie is Maryse Mbonyumutwa
– Studeert aan ICHEC Brussels Management School in de late jaren negentig en vindt haar weg in de textielindustrie
– In 2011 wordt ze Managing Partner van Pink Mango UK LTD, groothandel in schoenen, textiel, horloges en juwelen met filialen in Lasnes, Hangzhou en Hongkong
– In 2019 beslist Maryse om C&D Pink Mango Rwanda mee op te richten. Het is het eerste textielbedrijf bestemd voor de export in Rwanda.
– PinkUbuntu, de MVO-tak van dat bedrijf, krijgt een centrale plaats in het zakenplan.
– Asantii is 100% haar geesteskind. In september 2020 werkt ze aan dit panafrikaanse duurzame luxebrand. De eerste collectie is nu uit.
– Ze vestigt zich definitief in Rwanda en laat haar man achter in het koude Schotland.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier